ECLI:NL:RBROT:2013:7953
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toepassing van artikel 47 van het Uitvoeringbesluit in het kader van toezichtkosten bij pensioenfondsen
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 10 oktober 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen de Stichting Pensioenfonds Medewerkers Apotheken (PMA) en De Nederlandsche Bank N.V. (DNB) over de oplegging van een heffing van € 120.466,- wegens doorlopende toezichtkosten over 2012. PMA heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van DNB, dat het bezwaar ongegrond verklaarde. De rechtbank heeft de feiten en de toepasselijke wetgeving, met name het Uitvoeringbesluit en de Pensioenwet, uitvoerig besproken. De rechtbank oordeelde dat artikel 47 van het Uitvoeringbesluit correct was toegepast door DNB, waarbij werd vastgesteld dat de liquidatie van de Stichting Pensioenfonds Mediq (SPM) eind 2012 had plaatsgevonden. Dit betekende dat de verkrijgende uitvoerder, PMA, het vermogen van SPM had verkregen, dat in het lopende jaar was geliquideerd. PMA betoogde dat DNB de heffing op een te hoog bedrag had vastgesteld en dat er geen juridische fusie had plaatsgevonden, maar een collectieve waardeoverdracht. De rechtbank verwierp deze argumenten en concludeerde dat DNB de juiste heffingsmaatstaven had gehanteerd en dat PMA niet in haar verdedigingsbelang was geschaad door het niet horen in bezwaar. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en legde geen proceskostenveroordeling op.