Uitspraak
Rechtbank ROTTERDAM
de burgemeester van de gemeente ROTTERDAM, verweerder,
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 1 maart 2013 uitspraak gedaan over de oplegging en verlenging van een huisverbod aan eiser, die betrokken was bij een situatie van huiselijk geweld. De burgemeester van Rotterdam had op 2 augustus 2012 een huisverbod opgelegd aan eiser, dat op 10 augustus 2012 werd verlengd. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij hij aanvoerde dat het huisverbod onvoldoende was gemotiveerd en dat het in wezen een verlenging van een eerder huisverbod was, wat volgens hem niet wettelijk toegestaan was.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de burgemeester op basis van nieuwe feiten en omstandigheden, die na de verlenging van het eerdere huisverbod bekend werden, een zelfstandige beoordeling heeft gemaakt en terecht een nieuw huisverbod heeft opgelegd. De rechtbank oordeelde dat de burgemeester in redelijkheid kon besluiten tot het opleggen van een nieuw huisverbod, gezien de dreiging van huiselijk geweld en de overtredingen van het eerdere huisverbod door eiser. De rechtbank benadrukte dat het opleggen van een huisverbod een ingrijpende maatregel is, die alleen kan worden toegepast als er voldoende grond is om aan te nemen dat er een ernstig en onmiddellijk gevaar bestaat voor de veiligheid van betrokkenen.
De rechtbank concludeerde dat de burgemeester zijn bevoegdheid tot het opleggen van een huisverbod terecht heeft aangewend, en dat er geen sprake was van een onrechtmatige verlenging van het huisverbod. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, en de rechtbank zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. M. Marijs, rechter en kinderrechter, in aanwezigheid van mr. Van Alebeek-Baars, griffier.