Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[eiser 1],
[eiser 2],
1.De procedure
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van [eisers].
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak vorderen eisers, de eigenaren van een registergoed, de ontruiming van een woning die door gedaagde als onderhuurder wordt bewoond. De eisers stellen dat de woonruimte onlosmakelijk verbonden is met de horecabedrijfsruimte en dat gedaagde geen bescherming toekomt op basis van artikel 7:269 BW. De rechtbank Rotterdam heeft op 14 juni 2013 uitspraak gedaan in kort geding. De procedure begon met een dagvaarding en mondelinge behandeling, waarbij de eisers hun vordering onderbouwden met feiten en verklaringen van betrokken partijen. De rechtbank oordeelde dat de woonruimte altijd als afhankelijke woonruimte is verhuurd en dat gedaagde geen aanspraak kan maken op huurbescherming. De voorzieningenrechter overwoog dat het spoedeisend belang van eisers ligt in het willen verhuren van het pand als één geheel, wat belemmerd wordt door de aanwezigheid van gedaagde. De rechtbank concludeerde dat de ontruiming van de woning gerechtvaardigd is, en dat gedaagde in de proceskosten moet worden veroordeeld. De ontruiming moet binnen tien dagen na betekening van het vonnis plaatsvinden, met afgifte van de sleutels aan eisers. De rechtbank wees de gevorderde machtiging voor zelfuitvoering van de ontruiming af, aangezien dit niet is toegestaan zonder tussenkomst van een deurwaarder.