Uitspraak
1.Het verloop van de procedure
2.De beoordeling
Ter zitting is gebleken dat de kern van het geschil in de beide onderhavige zaken, evenals in een groot aantal andere zaken die eveneens op 13 november 2013 mondeling zijn behandeld, is gelegen in het feit dat volgens de officier van justitie op alle beroepschriften van betrokkenen inmiddels is beslist, terwijl de gemachtigde zich op het standpunt stelt dat hij enkel “motiveringsbrieven” heeft ontvangen, die formeel gezien niet kunnen worden aangemerkt als een beslissing van de officier van justitie. Nu de gemachtigde zich op het standpunt stelt dat in alle zaken formeel gezien nog geen beslissing is genomen door de officier van justitie, staat het hem vrij om van de door de wet geboden middelen gebruik te maken en de onderhavige procedures te starten. Van misbruik van procesrecht is naar het oordeel van de kantonrechter dan ook geen sprake. Ook de omstandigheid dat mr. Van Immerseel in een groot aantal zaken beroep wegens een fictieve weigering heeft ingesteld, rechtvaardigt niet de vergaande conclusie dat sprake is van misbruik van procesrecht. Derhalve bestaat er ook geen aanleiding om betrokkene c.q. de gemachtigde mr. Van Immerseel te veroordelen in de kosten van het geding, zoals de officier van justitie heeft verzocht.
3.De beslissing
uiterlijk op 17 januari 2014in het geding te brengen;