Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
VIP MONTAGE B.V.,
[gedaagde 2],
1.Het verloop van de procedure
2.De vaststaande feiten
3.De vorderingen van de curator
1. voor recht zal verklaren dat de betalingen a tot en met e op grond van artikel 6:162 BW onrechtmatig zijn verricht door Doveno in haar hoedanigheid van bestuurder van VIP jegens de gezamenlijke schuldeisers van VIP;
2. voor recht zal verklaren dat de bestuurdersaansprakelijkheid van Doveno in verband met de onrechtmatig verrichte betalingen a tot en met e, op grond van artikel 2:11 BW tevens hoofdelijk rust op [gedaagde 2];
3. Doveno en [gedaagde 2] hoofdelijk zal veroordelen tot betaling van € 36.664,54 (inclusief wettelijke rente vanaf 1 september 2010 tot de datum van dagvaarding) vermeerderd met wettelijke rente over dit bedrag vanaf datum van dagvaarding tot aan de dag van algehele betaling;
4. Doveno en [gedaagde 2] hoofdelijk zal veroordelen tot betaling aan de curator van de kosten van dit geding, de kosten van de beslaglegging daaronder begrepen, te vermeerderen met de nakosten ten belope van € 131,00 zonder betekening, dan wel € 199,00 in geval van betekening, een en ander te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis, en – voor het geval voldoening van de (na-)kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente over de (na-)kosten te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening,
SUBSIDIAIR
5. de betalingen a tot en met c zal vernietigen op grond van art. 42 Faillissementswet (Fw) jo art. 3:51 BW dan wel art. 47 Fw jo. Art. 3:51 BW;
6. Doveno hoofdelijk zal veroordelen tot betaling van € 14.548,49 (inclusief wettelijke rente vanaf 1 september 2010 tot de datum van dagvaarding) vermeerderd met wettelijke rente over dit bedrag vanaf datum van dagvaarding tot aan de dag van algehele betaling;
7. Doveno hoofdelijk zal veroordelen tot betaling aan de curator van de kosten van dit geding, de kosten van de beslaglegging daaronder begrepen, te vermeerderen met de nakosten ten belope van € 131,00 zonder betekening, dan wel € 199,00 in geval van betekening, een en ander te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis, en – voor het geval voldoening van de (na-)kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente over de (na-)kosten te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening.”
4. De vordering en het verweer in het incident en het verweer van [gedaagde 2] in de hoofdzaak
5.De beoordeling
de curatorde volgende argumenten aan. Na wijziging van eis beroept de curator zich primair op artikel 6:162 BW terzake alle gewraakte betalingen. Hij stelt daartoe dat VIP zich in een zodanig slechte financiële situatie bevond dat het Doveno als statutair bestuurder van VIP niet meer vrij stond met voorrang zichzelf te betalen, te bevoordelen (betaling aan belastingdienst) of de broer van [gedaagde 2] te betalen. In plaats daarvan had Doveno de paritas creditorum in acht moeten nemen en zelf het faillissement moeten aanvragen. Wat betreft de betalingen a, b en c geldt dat steeds een “vennootschappelijk gelieerde partij” selectief wordt betaald ten nadele van de overige crediteuren van VIP. Ten aanzien van de betaling sub d geldt dat ook hierdoor Doveno wordt bevoordeeld omdat zij hoofdelijk met VIP jegens de belastingdienst is verbonden. De betaling sub e ziet op bevoordeling van [X] boven andere crediteuren. Doveno is aansprakelijk uit onrechtmatige daad en op grond van artikel 2:11 BW is [gedaagde 2] dat dus ook. De curator stelt tot slot dat hij bevoegd is op grond van artikel 6:162 BW namens de gezamenlijke crediteuren Doveno en [gedaagde 2] aansprakelijk te stellen en in rechte te betrekken (HR 14 januari 1983, NJ 1983, 597; Peeters q.q. / Gatzen). Subsidiair beroept de curator ten aanzien van vorderingen a, b en c zich op artikelen 42 en 47 Fw.