5.1.6Constructiesnelheid
(..) Wij lazen een waarde af van 58 km/uur. Rekening houdende met de in de Regeling permanente eisen genoemde correctiewaarde van 10%, bleek dat de constructiesnelheid van dit motorrijtuig 52 km/uur bedroeg.
- Het proces-verbaal van aangifte, nummer PL17F0 2012349977-1 opgenomen als bijlage in het proces-verbaal met BVH nummer 2012349967-A, van politie regio Rotterdam Rijnmond, inhoudende als - zakelijk weergegeven - verklaring van aangever [slachtoffer 2]:
Op 21 mei 2012 bereed ik als bestuurder van een personenauto van het merk Nissan (..) de rijbaan van de [straatnaam 3] te Capelle aan den IJssel.
Ik stond op de kruising [straatnaam 3]/[straatnaam 4] links voorgesorteerd. Ik had mijn linkerknipperlicht aan en wilde aldaar linksaf slaan. Terwijl ik stilstond om het tegemoetkomende verkeer voorrang te verlenen, zag ik plotseling dat een rode scooter mij links inhaalde. Ik hoorde een klap en zag dat de bestuurder van de scooter tegen de linkervoorzijde van mijn auto aanreed. Ik zag dat de scooter wat slingerde en verder zijn weg vervolgde. Ik zag dat de bestuurder van de scooter zijn weg vervolgde over de [straatnaam 3] in de richting van de [straatnaam 8].
De bestuurder van de scooter is niet gestopt om zijn identiteit aan mij bekend te maken.
Door de aanrijding heb ik schade aan de auto gekregen. (..) Degene die betrokken is geweest bij het genoemde verkeersongeval of door wiens gedraging dit verkeersongeval is veroorzaakt, waardoor er schade is toegebracht, heeft de plaats van het verkeersongeval verlaten, zonder dat deze persoon de identiteit van zichzelf en de identiteit van dat motorvoertuig kenbaar heeft gemaakt.
- Het proces-verbaal van verhoor, nummer PL17P0 2012349967-14 opgenomen als bijlage in het proces-verbaal met BVH nummer 2012349967-A, van politie regio Rotterdam Rijnmond, inhoudende als - zakelijk weergegeven - de verklaring van benadeelde [slachtoffer 1]:
Ik ben op 21 mei 2012 betrokken geweest bij een aanrijding. Deze aanrijding vond plaats op het fietspad van de [straatnaam 3] te Capelle aan den IJssel. Door de aanrijding ben ik gewond geraakt.
Ik reed op mijn fiets, een Gazelle, op het fietspad van de [straatnaam 3]. Ik kwam uit de richting van de [straatnaam 9] en reed in de richting van de [straatnaam 6]. Ongeveer ter hoogte van de school hoorde ik een sirene. Ik zag een motorrijder met gele kleding. Deze motorrijder kwam uit de richting van de [straatnaam 6]. We reden dus naar elkaar toe.
Ik begreep dat de sirene van deze motorrijder afkwam en dat het een politieagent was.
Ik zag dat de motorrijder achter een aantal auto's reed en eigenlijk van links naar rechts ging. Mogelijk om te zien of hij de auto's in kon halen. Dit waren minimaal 3 auto's.
Ik zag vervolgens dat de motorrijder de auto's rechts inhaalde. Mijn oog was dus gericht op de motorrijder.
Plotseling zag ik voor mij een brommer opdoemen die heel hard reed en schuin naar mij toe kwam. Ik zag dat de bestuurder vanaf de rijbaan schuin richting het fietspad reed. Ik denk dat de brommer veel harder reed dan 50 km per uur, maar ik kan geen exacte snelheid geven.
Toen ik de brommer op mij af zag komen, bedacht ik mij dit niet goed kon gaan. Ik wist niet meer hoe ik de brommer moest ontwijken. Ik ben volgens mij wel een stukje naar rechts gegaan, maar toen was hij er al.
(..)
Ik voelde vervolgens een hele harde klap tegen mijn linkerbovenarm. Het volgende dat ik weet, is dat ik met veel pijn in mijn arm en rug op de grond lag. Ik lag toen in het gras.
(..)
De bestuurder heeft zijn identiteit of die van zijn motorvoertuig niet aan mij bekend gemaakt en heeft de plaats van het ongeval verlaten.
Na het ongeval ben ik naar het IJssellandziekenhuis vervoerd. Daar is vastgesteld dat mijn linkerbovenarm gebroken is en dat mijn onderrug gekneusd is. Ik ben niet opgenomen in het ziekenhuis. Ik moet volgende week dinsdag terug voor controle. Mijn arm rust in een mitella. Ik weet niet wanneer ik oefeningen mag gaan doen waarmee ik mijn arm mag belasten. Door de aanrijding is tevens mijn jas kapot gegaan.
Ik pas normaal gesproken één middag in de week op. Ik doe vrijwilligerswerk een halve dag per week. Tevens speel ik elke dag harp. Door dit ongeval kan ik dit niet meer doen. Ik ben linkshandig dus het geeft nog eens een extra beperking.
Een geschrift, te weten medische informatie / letselbeschrijving betreffende [slachtoffer 1] d.d. 22 juni 2012 opgemaakt door forensisch arts [arts] -zakelijk weergegeven- inhoudende:
Bij onderzoek is er een abnormale stand van de linkerbovenarm, op röntgenonderzoek is een breuk van de bovenarm te zien, dicht bij de schouder. Er werd gips gegeven.
Genezingsduur: +/- 6 weken.
-
Het proces-verbaal van getuigenverhoor op 16 augustus 2012, RC-nummer 12/1818, inhoudende als – zakelijk weergegeven – de verklaring van [slachtoffer 1] tegenover de rechter-commissaris:
De genezing van mijn arm gaat nog een poos duren. Mijn arm is bij de schouder gebroken. Ik krijg nu fysiotherapie. (..)
Ik reed op mijn fiets op het fietspad naast de [straatnaam 3], richting de [straatnaam 10]. Er is daar een apart fietspad naast de weg. (..) Op hetzelfde moment zag ik ineens van achter de auto’s een scooter of brommer schuin naar mij toe komen rijden. (..) De scooter kwam in razende vaart naar mij toe. (..) Die man kwam precies mijn kant uit. Ik had maar een fractie van een seconde de tijd en toen was hij al bij me. Ik dacht: ‘welke kant moet ik nu op om hem te ontwijken?’. Ik wilde links van hem gaan rijden, maar ik zag dat hij ook een beetje die kant op ging. (..) Ik had niet meer tijd. Ik heb mijn stuur een beetje naar rechts gedraaid, richting de berm. Dat kon nog net. Toen was hij er en hij is met een ontzettende vaart tegen mijn schouder en bovenarm opgereden. (..) Ik werd een beetje aan de achterkant van mijn arm en schouder geraakt. (..) Ik weet absoluut zeker dat hij tegen mijn schouder aanreed en dat ik daarna gevallen ben.
-
Het proces-verbaal van getuigenverhoor op 16 augustus 2012, RC-nummer 12/1818, inhoudende als – zakelijk weergegeven – de verklaring van [getuige 1] tegenover de rechter-commissaris:
Ik reed met mijn vrachtwagen in Capelle. Achter mij hoorde ik een sirene. Ik zag dat er een motoragent achter me zat. Ik zag dat hij achter een scooter aanreed. Die scooter wilde mij inhalen aan de linkerkant, over de andere weghelft. Hij zag dat hij dat niet ging halen, want er kwam tegemoetkomend verkeer aan. Hij vloog het fietspad op en daar reed hij een vrouwtje aan. (..) Hij raakte haar en toen vielen ze allebei. (..) Hij reed nog een klein stukje slingerend door. (..) Toen heeft hij zijn helm weggegooid en rende weg. (..) De afstand tussen mij en de aanrijding was ongeveer tien meter. Ik had vrij zicht op wat er gebeurde.
- Het proces-verbaal van aangifte nummer PL17F0 2011315965-1 opgenomen als bijlage in het proces-verbaal 2011.315.828 / 315.965, van politie regio Rotterdam Rijnmond, inhoudende als - zakelijk weergegeven – de aangifte van [slachtoffer 3].
Plaats delict: [straatnaam 11] ter hoogte van nummer [huisnummer 2], Capelle aan den IJssel. (..)
Ik ben eigenaar van genoemde snorfiets. Ik doe aangifte van poging tot diefstal van mijn snorfiets. Ik had mijn snorfiets geplaatst op de openbare weg (..) te Capelle aan den IJssel. Mijn snorfiets stond afgesloten middels een stuurslot en een kettingslot. Dit kettingslot zat bevestigd aan de fundering (..)
Op 24 oktober 2011 stond de politie ineens voor de deur bij mijn ouders. (..) Er was namelijk een melding binnen gekomen van een poging diefstal scooter. Dit betrof mijn snorfiets. Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit."
Betrokken goed
Voertuig: Snorfiets
Merk/type: Piaggio (..)
- Het proces-verbaal van bevindingen, nummer PL17F0 2012315828-2 opgenomen als bijlage in het proces-verbaal 2011.315.828 / 315.965, van politie regio Rotterdam Rijnmond, inhoudende als – zakelijk weergegeven – de bevindingen van verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4]
Wij, verbalisanten, kwamen op 24 oktober 2011 om 02:31 uur ter plaatse op de [straatnaam 12] ter hoogte van huisnummer [huisnummer 3] te Capelle aan den IJssel. Ter plaatse werden wij aangesproken door de melder, die opgaf te zijn genaamd: [getuige 2], geboren [geboortedatum] te [geboorteplaats]. [getuige 2] verklaarde aan ons in het kort het volgende:
“Ik was zojuist een rondje aan het lopen op de [straatnaam 11] te Capelle aan den IJssel. (..) Ik hoorde geluiden van personen. Ik zag dat er op de oprit van mensen uit de wijk, die ik ken, drie personen stonden. Dit adres is [straatnaam 11] [huisnummer 2] te Capelle aan den IJssel. Ik zag dat er een jongen bij de voordeur stond. Ik zag dat er twee andere jongens bij de scooter bezig waren, die daar op de oprit stond. Toen de jongens mij zagen, renden zij weg (..).” (..)
Ik, verbalisant [verbalisant 3], ben vervolgens naar de [straatnaam 11] [huisnummer 2] te Capelle aan den IJssel gelopen. Hier zouden de daders aan een scooter hebben gezeten. Ter plaatse zag ik dat er op de oprit van een woning een scooter stond. (..) Ik zag dat de scooter van het merk Piaggio type C38 was en het volgende kenteken had: [G789HI]. Ik zag dat er naast de scooter aan de achterzijde een band op de grond lag. Aan de band zat een dik kettingslot dat aan de woning was bevestigd. Ik zag dat er onder de scooter aan de achterzijde een andere band zat. Ik heb vervolgens bij de woning aangebeld. Er werd open gedaan door de hoofdbewoonster, die opgaf te zijn genaamd: [getuige 3], geboren [geboortedatum] te [geboorteplaats]. Na [getuige 3] het verhaal te hebben uitgelegd, verklaarde zij in het kort het volgende:
“De scooter die voor de deur staat, is van mijn dochter. Het achterwiel, met het slot eromheen, dat nu naast de scooter ligt, zat onder de scooter. Ik weet niet van wie het wiel is dat nu onder de scooter zit.”
- Het proces-verbaal van verhoor nummer PL17F0 2011315828-9 opgenomen als bijlage in het proces-verbaal 2011.315.828 / 315.965, van politie regio Rotterdam Rijnmond, inhoudende als - zakelijk weergegeven – de verklaring van [medeverdachte 2]
Ik hoor u zeggen dat het in de nacht van zondag op maandag 24 oktober 2013 gebeurd was. Dat zou goed kunnen. (..) Later die nacht zijn we naar een adres gegaan. (..) Het was in ieder geval een adres bij de dijk in Capelle aan den IJssel. (..) We kwamen toen met z’n drieën aan bij een huis. Daar stond een scooter in een voortuin. (..) En toen gingen we afspreken wie wat ging doen.
Wat was de taakverdeling?
Ik zou het achterwiel van de scooter losdraaien. Die scooter zat namelijk met een ketting vast. (..) [verdachte] stond op de uitkijk.
- Het proces-verbaal van verhoor nummer PL17F0 2011315828-16 opgenomen als bijlage in het proces-verbaal 2011.315.828 / 315.965, van politie regio Rotterdam Rijnmond, inhoudende als - zakelijk weergegeven – de verklaring van [medeverdachte 1]
Wat is er gebeurd in de nacht van zondag 23 op maandag 24 oktober 2011 in de tuin van een woning aan de [straatnaam 11], vlakbij de [straatnaam 12] en de dijk in Capelle aan den IJssel?
Ik was die avond met [verdachte] en [medeverdachte 2] heet die andere jongen volgens mij. Iemand kwam met het idee om een scooter te stelen. We zijn toen rondjes gaan rijden door Capelle aan den IJssel. Ik op mijn eigen scooter en [verdachte] en [medeverdachte 2] ook op één scooter. Toen hadden we een scooter zien staan in een voortuin van een woning die ergens in de buurt van de [straatnaam 10] staat. We zijn toen nog een paar rondjes gaan rijden en uiteindelijk zijn we naar de scooter toegegaan. [medeverdachte 2] had een band bij zich en die hebben we toen verwisseld met de band waar het slot aan zat. (..)
Wie heeft er op de uitkijk gestaan?
[verdachte] en ik en [medeverdachte 2] (…) heeft het meeste gedaan. [medeverdachte 2] was alles aan het losmaken. Ik heb hem geholpen en de uitlaat vastgehouden en [verdachte] heeft de scooter omhoog gehouden.
- Het proces-verbaal van bevindingen, nummer opgenomen als bijlage in het proces-verbaal met BVH nummer 2012349967-A, van politie regio Rotterdam Rijnmond, inhoudende als - zakelijk weergegeven - relaas van verbalisanten of van één van hen:
Op 10 september 2012 zag ik een persoon het [straatnaam 13] te Capelle aan den IJssel opfietsen.
De fietser bleek later volledig te zijn genaamd: [verdachte] geboren op 7 maart 1993 te Capelle aan den IJssel. Het [straatnaam 13] is een voetgangersgebied.
Ik ben hierop achter [verdachte] aangereden. Ik zag dat hij fietste op een nieuwe Gazelle Eclipse Limited edition uit 2012. (..)
Het viel mij op dat er geen kras op de fiets was te zien. Het viel mij op dat het framenummer van de fiets was verwijderd. Het is mij bekend dat het framenummer van een Gazelle te lezen is op een sticker, die op het fietsframe is geplakt, waarna de fiets wordt gelakt. De sticker zit dus onder de laklaag en is daarom niet eenvoudig van het frame af te halen. Het is mij bekend dat de sticker met hierop het framenummer van de fiets vaak van het fietsframe wordt verwijderd om zodoende het vaststellen van de herkomst van de fiets te bemoeilijken, zo niet onmogelijk te maken.
- Het proces-verbaal van verhoor, nummer PL17P0 2012349967-16 opgenomen als bijlage in het proces-verbaal met BVH nummer 2012349967-A, van politie regio Rotterdam Rijnmond, inhoudende als - zakelijk weergegeven - de verklaring van de verdachte:
Ik heb de scooter zondag 13 mei 2012 gekocht van een mij verder onbekende persoon. Daar heb ik al een verklaring over afgelegd. (..) Ik wist dat de scooter van diefstal afkomstig was. De afspraak in het Schollebos (De rechtbank stelt als feit van algemene bekendheid vast: in Capelle aan den IJssel.) en het bedrag van honderd euro maakten dat wel duidelijk. Ik kreeg geen enkel document bij de aankoop. (..) De scooter was niet van degene van wie ik hem kocht. Dat begreep ik wel. De hele aankoop duurde misschien twee minuten. (..) Bij aankoop zat de kentekenplaat aan de scooter bevestigd. Ik vermoed dat de kentekenplaat afkomstig is van een andere scooter en vervolgens overgezet op deze scooter. (..)
Op maandag 21 mei 2012 reed ik in Capelle aan den IJssel. Ik zag toen een motoragent aan komen rijden. (..) Ik nam toen de beslissing om te proberen de agent te ontlopen door weg te rijden. (..) Dat ging heel gevaarlijk eerlijk gezegd. Ik reed daarbij stoepen op en af en reed aan de verkeerde kant van de weg. (..) Ik wilde de Nissan links voorbijrijden. (..) Ik kwam toen in aanrijding met de Nissan en raakte hem bij de spiegel en linksvoor. (..) Ik weet dat ik had moeten stoppen, ik weet dat doorrijden strafbaar is, maar omdat er een agent achter mij aanzat, besloot ik door te rijden. (…) Ik reed door en keek niet meer achterom naar de schade die ontstaan was. Ik reed achter een vrachtwagen, (…) ik wilde de vrachtwagen aan de linkerzijde passeren. Tijdens het passeren zag ik dat er auto’s kwamen uit de tegengestelde rijrichting. (..) Ik besloot toen verder uit te wijken naar links waar een fietspad gelegen was. Op dat moment kwam echter een vrouw uit de tegengestelde rijrichting op haar fiets aanrijden. (..)
- Het proces-verbaal van verhoor, nummer PL17P0 2012468814-4 opgenomen als bijlage in het proces-verbaal met registratienummer PL17P0 2012468814, van politie regio Rotterdam Rijnmond, inhoudende als - zakelijk weergegeven - de verklaring van de verdachte:
Ik heb de betrokken fiets gekocht van iemand via Marktplaats. Ik weet niet hoe hij heet, volgens mij gebruikte hij ook een andere naam bij z’n Marktplaats. (..) Ik heb de fiets gekocht tussen Kralingseveer en Rotterdam in. (..) Ik dacht: ‘die fiets is mooi’ en ik ben er gewoon vandoor gegaan. (..) Als je het bekijkt hoe de fiets eruit zag, leek het wel weinig, wat ik heb betaald.
- De verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting van 29 oktober 2013, inhoudende:
Het klopt dat ik door had dat de scooter waarop ik reed niet zuiver was. Ik had de scooter voor 100 euro gekocht van een man in het Schollebos.
Ik ben er inderdaad vandoor gegaan toen ik de agent zag. De route die de agent beschrijft kan kloppen. Ik heb twee keer de stoep gepakt. Ja, het was best gevaarlijk. Ik gaf op dat moment vol gas. Het zou kunnen dat ik iets meer dan 50 kilometer per uur reed.
Ik ben tegen de Nissan aangereden. Ik ben niet gestopt.
U vraagt mij waarom ik doorreed. Ik reed door omdat ik niet gepakt wilde worden.
U zegt mij dat ik daarna de nog grotere [straatnaam 3] opdook en vraagt mij waarom ik weer doorreed. Ik wilde niet gepakt worden. U vraagt mij of deze situatie gevaarlijk was. Ja, ook dit was gevaarlijk.
U zegt mij dat de vrachtwagenchauffeur heeft verklaard dat er geen ruimte was om in te halen. Er was inderdaad niet echt ruimte om de vrachtauto in te halen. Ik ging over het fietspad. Dat was niet voor mijn richting. Toen zag ik de vrouw op de fiets.
U vraagt mij om te beschrijven hoe de situatie was toen ik achter de vrachtwagen reed.
Ik reed op de middelste strook in het midden. Ik heb een kleiner model brandweerauto links gepasseerd en toen ben ik op het fietspad terechtgekomen. Toen reed alleen de vrachtauto voor me. Op dat fietspad had ik redelijk zicht, maar niet op het fietspad aan mijn kant. Ik zag de mevrouw wel, maar ik moest wel in een ruime bocht het fietspad op sturen, omdat ik te hard ging. Ik kon niet remmen, omdat mijn achterrem nauwelijks werkte. U vraagt mij of het een optie was om een andere kant op te sturen, niet in de directe richting van de vrouw op de fiets. Dat was voor mij geen optie omdat ik dan de sloot in zou gaan. Ik wilde dat niet omdat ik mijn telefoon bij me had. Die zou dan nat worden.
Ik ben toen niet gestopt. Ik heb gezien dat ze ten val is gekomen. Ik ben weggerend.
Ik heb de fiets gekocht via Marktplaats van een man waarvan ik dacht dat hij een valse naam opgaf.
U vraagt mij of het mij niet uitmaakte waar de fiets vandaan kwam. Dat klopt.
U vraagt mij of ik heb geprobeerd om een scooter te stelen. Ik stond op de uitkijk.
U vraagt mij of [medeverdachte 2] bezig was om het achterwiel te verwisselen en dat ik op de uitkijk stond zodat niemand hem kon storen. Ja.
U vraagt mij of ik heb gezien dat er een ander achterwiel meeging. Ja.
U vraagt mij of ik wist dat de scooter meegenomen zou worden. Ja.
Op grond van de in de bewijsmiddelen weergegeven feiten en omstandigheden is de rechtbank van oordeel, dat verdachte:
- zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos te rijden waardoor mevrouw [slachtoffer 1] zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
- tweemaal de plaats van het ongeval heeft verlaten zonder zijn identiteit kenbaar te maken, terwijl hij wist dat aan anderen letsel en/of schade was toegebracht;
- een kentekenplaat voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist dat deze van diefstal afkomstig was;
- met anderen heeft gepoogd een bromfiets te stelen;
- een fiets heeft witgewassen.
Roekeloosheid
Gelet op de overwegingen van de Hoge Raad in zijn arresten van 15 oktober 2013 (onder meer ECLI:NL: HR:2013:959) over roekeloosheid in de zin van art. 6 in verbinding met art. 175 WVW 1994, overweegt de rechtbank als volgt.
De rechtbank stelt voorop dat, blijkens de wetsgeschiedenis, roekeloosheid geldt als ‘de zwaarste vorm van het culpose delict’, dat dit grenst aan opzet en dat hiervan slechts in uitzonderlijke gevallen sprake zal zijn. Bij de vaststelling of sprake is van dergelijke roekeloosheid heeft de rechtbank gelet op het geheel van de gedragingen van de verdachte, de aard en de ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval, een en ander zoals hiervan uit de bewijsmiddelen blijkt.
Uit de door de rechtbank gebezigde bewijsvoering volgt dat verdachte:
- als bestuurder van een bromfiets met een motoragent in een achtervolging verwikkeld is geraakt en met hoge snelheid (van ten minste 52 km/u) heeft gereden,
- hoewel daartoe vrijwel geen ruimte was, op de kruising [straatnaam 3]-[straatnaam 4] tussen twee voertuigen door is gereden, daarbij een personenauto (Nissan) heeft geraakt en zonder voorrang te geven aan voorrang hebbend verkeer en met achterlating van een chaos van remmende auto’s is doorgereden;
- met hoge snelheid slingerend heeft gereden op de [straatnaam 3], terwijl hier meerdere andere weggebruikers reden, kennelijk om te voorkomen dat de motoragent langszij kon komen;
- een voor hem rijdende vrachtauto links wilde inhalen, daar door tegemoetkomend verkeer geen ruimte voor heeft gezien en daarom naar rechts heeft gestuurd en dan toch naar verder naar links, waarbij hij uiteindelijk heeft gestuurd in de richting van het links van de weg liggende fietspad;
- daar is uitgekomen op een niet voor hem als bromfietser uit de tegengestelde rijrichting komende verkeersdeelnemer bedoeld fietspad, waarna hij onverminderd hard is blijven rijden, terwijl hij heeft gezien dat hij reed in de richting van een daar rijdende fietsster;
tegen wie hij is aangereden, waarna hij zelf ten val is gekomen.
De verdachte heeft, waar het gaat over de afwegingen en keuzes die hij heeft gemaakt, verklaard:
-
in verband met de beslissing om voor de motoragent weg te vluchten en het zich daarbij voordoende gevaar: “Ik heb toen de keuze gemaakt ervandoor te gaan.”, “Ik nam toen de beslissing om te proberen de agent te ontlopen door weg te rijden.”, “Als het me lukt om weg te komen, heb ik geluk en anders zie ik wel verder.”, “Dat ging heel gevaarlijk eerlijk gezegd.”
-
na de aanrijding met de Nissan: “Ik weet dat ik had moeten stoppen (..), maar omdat er een agent achter mij aanzat besloot ik door te rijden.”,
-
bij de inhaalmanoeuvre: “Ik besloot toen nog verder uit te wijken naar links waar een fietspad was. Op dat [fietspad] kwam echter een vrouw uit tegengestelde rijrichting op haar fiets aanrijden.”, “Ik zag de mevrouw wel, maar ik moest wel in een ruime bocht het fietspad op sturen, omdat ik te hard ging. Ik kon niet remmen, omdat mijn achterrem nauwelijks werkte. U vraagt mij of het een optie was om een andere kant op te sturen, niet in de directe richting van de vrouw op de fiets. Dat was voor mij geen optie omdat ik dan de sloot in zou gaan. Ik wilde dat niet omdat ik mijn telefoon bij me had. Die zou dan nat worden.”
Er is in dit geval derhalve sprake van zodanige feiten en omstandigheden dat daaruit is af te leiden dat door de buitengewoon onvoorzichtige gedraging van de verdachte een zeer ernstig gevaar in het leven is geroepen, alsmede dat de verdachte zich daarvan bewust was, althans had moeten zijn. Verdachte heeft immers vanaf het begin van de achtervolging het besef gehad dat zijn gedrag gevaarlijk was en de mate waarin het gevaarlijk was moet hem duidelijk zijn geworden op het moment dat hij een aanrijding met een auto had. Hij heeft echter volhard in zijn keuze om ten koste van alles aan de politie te willen ontkomen en ten slotte op het moment dat hij besefte dat hij zijn scooter door de snelheid niet meer volledig onder controle had, er bewust voor gekozen om met de maximale snelheid van zijn scooter tegen de rijrichting in te gaan rijden op een fietspad in de richting van een fietsster en daar te blijven rijden omdat hij - kortweg - geen nat pak wou halen.