ECLI:NL:RBROT:2012:BX8564
Rechtbank Rotterdam
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wrakingsverzoek buiten behandeling gesteld wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid
In deze zaak heeft de meervoudige kamer voor wrakingszaken van de Rechtbank Rotterdam op 28 september 2012 een wrakingsverzoek van verzoekers buiten behandeling gesteld. Het wrakingsverzoek werd ingediend op 13 september 2012, terwijl de gewraakte rechter op 31 augustus 2012 al een eindvonnis had gewezen in de onderliggende civielrechtelijke procedure. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat de rechter de zaak niet meer behandelde op het moment dat het verzoek tot wraking werd gedaan, waardoor verzoekers kennelijk niet-ontvankelijk waren in hun verzoek. De beslissing is genomen na beoordeling van het griffiedossier en de relevante wetgeving, waaronder artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, dat bepaalt dat een rechter alleen kan worden gewraakt zolang de zaak nog bij die rechter in behandeling is. Aangezien de behandeling van de zaak door de rechter was beëindigd, was er geen grond voor het wrakingsverzoek. De overige argumenten van verzoekers behoefden geen verdere bespreking. De beslissing werd uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier J.A. Faaij.