ECLI:NL:RBROT:2012:BX7998
Rechtbank Rotterdam
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechter in civiele zaak
Op 19 september 2012 heeft de Rechtbank Rotterdam een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door verzoekers tegen een senior-rechter in een civiele zaak. Het verzoek tot wraking was gebaseerd op verschillende gronden, waaronder het gebruik van de wettelijke mogelijkheid door de rechter om verlof voor dagvaarden op verkorte termijn te verlenen aan eiseres, en het feit dat de rechter niet onmiddellijk op het verweer van onbevoegdheid van verzoekers wilde beslissen. Verzoekers voerden aan dat deze omstandigheden de schijn van partijdigheid wekten, vooral omdat het kantoor van de advocaat van eiseres zich op hetzelfde adres bevond als de rechtbank.
De rechtbank heeft het wrakingsverzoek beoordeeld en geconcludeerd dat er geen grond was voor de vrees van verzoekers dat de rechter niet onpartijdig zou zijn. De rechter had de mogelijkheid om de wederpartij te horen voordat hij op het verweer van verzoekers besliste, wat in lijn is met het beginsel van hoor en wederhoor. De rechtbank benadrukte dat een voor een partij onwelgevallige beslissing op zichzelf geen grond voor wraking oplevert, en dat de omstandigheden die door verzoekers waren aangevoerd niet voldoende waren om aan te nemen dat de rechter subjectief niet onpartijdig was.
De beslissing van de rechtbank werd genomen in het kader van een kort geding dat door [naam bank] was aangespannen tegen verzoekers. De rechtbank oordeelde dat de door de rechter genomen beslissingen niet onbegrijpelijk waren en dat de wraking ongegrond was. Het verzoek tot wraking werd dan ook afgewezen.