ECLI:NL:RBROT:2012:BX4964

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 augustus 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
1343511
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verstekzaak met onjuiste stellingen in de dagvaarding over aanmanings- en administratiekosten

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 17 augustus 2012, betreft het een verstekzaak waarin eiseres, vertegenwoordigd door Van Arkel gerechtsdeurwaarders, gedaagde heeft gedagvaard voor een vordering van € 2.290,16. De gedaagde heeft mondeling op de eis geantwoord en verzocht om een afbetalingsregeling. Bij rolbeslissing van 22 juni 2012 is eiseres in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de aanmanings- en administratiekosten die in de eindnota van € 1.971,73 zouden zijn opgenomen. Eiseres heeft vervolgens haar vordering verminderd met € 575,00 aan aanmaningskosten.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat eiseres in strijd heeft gehandeld met de waarheidsplicht zoals bedoeld in artikel 21 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Dit kwam naar voren uit de tegenstrijdigheid tussen de stellingen in de dagvaarding en de akte waarin eiseres de aanmaningskosten erkende. De kantonrechter heeft daarom besloten om de kosten van het geding te compenseren, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

De vordering van eiseres is gegrond verklaard en gedaagde is veroordeeld om aan eiseres € 1.381,73 te betalen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de vervaldag der facturen. De kantonrechter heeft tevens bepaald dat er geen aanleiding is om gedaagde als in het ongelijk gestelde partij in de kosten van het geding te veroordelen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het méér of anders gevorderde is afgewezen. Dit vonnis is uitgesproken door mr. W.J.J. Wetzels tijdens een openbare terechtzitting.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Sector kanton
Locatie Rotterdam
vonnis
in de zaak van
[eiseres],
woonplaats: [vestigingsplaats],
eiseres bij exploot van dagvaarding van 25 april 2012,
gemachtigde: Van Arkel gerechtsdeurwaarders te Leiden,
tegen
[gedaagde],
woonplaats: [woonplaats],
gedaagde,
in persoon.
1. Het verloop van de procedure
Eiseres heeft bij dagvaarding onder overlegging van producties gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, gedaagde te veroordelen aan eiseres te betalen € 2.290,16 met rente en kosten zoals in de dagvaarding omschreven.
Gedaagde heeft mondeling op de eis geantwoord.
Bij rolbeslissing van 22 juni 2012 is eiseres door de kantonrechter in de gelegenheid gesteld zich bij akte uit te laten over de vraag of in de door haar in de hoofdsom opgenomen eindnota van € 1.971,73 eenmalige kosten en/of aanmaningskosten begrepen zijn.
Eiseres heeft een akte met twee producties in het geding gebracht, waarbij zij haar vordering heeft verminderd met een bedrag van € 575,00 aan aanmaningskosten.
Vervolgens is de uitspraak van het vonnis bepaald op heden.
2. De beoordeling van de vordering
Gedaagde heeft de feiten waarop de vordering is gebaseerd niet betwist en hij heeft om een afbetalingsregeling verzocht.
De vordering is op de wet gegrond en wordt dan ook toegewezen, een en ander voor zover hierna niet anders blijkt.
Aangezien het waarschijnlijk is dat eiseres het bedrag aan gevorderde rente ook heeft berekend over de aanmaningskosten zal dit gedeelte van de vordering worden afgewezen. De rente zal worden toegewezen vanaf de vervaldag der facturen.
Gelet op het bepaalde in artikel 6:29 BW, is de kantonrechter niet gerechtigd om een betalingsregeling vast te stellen zonder instemming van eiseres. Voor het (eventueel) treffen van een betalingsregeling met eiseres wordt gedaagde verwezen naar de gemachtigde van eiseres.
Er bestaat geen aanleiding om gedaagde als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van het geding te veroordelen. Vaststaat dat eiseres heeft gehandeld in strijd met haar waarheidsplicht als bedoeld in artikel 21 Rv. Immers eiseres heeft onder randnummer 9 in de dagvaarding benadrukt dat “in haar vordering op gedaagde op geen enkele wijze aanmanings- dan wel administratiekosten zijn opgenomen”. In de hiervoor bedoelde akte stelt eiseres echter dat in de vordering een bedrag van € 575,- aan aanmaningskosten begrepen is en in die akte heeft eiseres haar vordering met dat bedrag verminderd. In die tegenstrijdigheid vindt de kantonrechter aanleiding om de kosten van het geding te compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
3. De beslissing
De kantonrechter:
veroordeelt gedaagde om aan eiseres tegen kwijting te betalen € 1.381,73, vermeerderd met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW over het saldo dat aan hoofdsom, exclusief kosten, telkens na elke credit- en debetmutatie heeft uitgestaan, vanaf de vervaldag der facturen tot aan de dag der algehele voldoening, een en ander een bedrag van € 25.000,00 niet te boven gaand;
compenseert de kosten van het geding in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het méér of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J.J. Wetzels en uitgesproken ter openbare terechtzitting.