ECLI:NL:RBROT:2012:BX4141
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vonnis inzake de beëindiging van een vennootschap onder firma en de voorwaarden voor een leningovereenkomst
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 8 augustus 2012 uitspraak gedaan in een geschil tussen twee partijen die betrokken waren bij de vennootschap onder firma "V.o.f. R & R Woodworks". De partijen, [eiser] en [gedaagde], hebben op 2 november 2004 de vof opgericht en hebben op 24 juni 2009 een overeenkomst gesloten om de vof te beëindigen. De rechtbank heeft de procedure behandeld naar aanleiding van een vordering van [eiser] tot betaling van een bedrag van € 29.204,-- door [gedaagde]. De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen het erover eens zijn dat [gedaagde] op grond van de overeenkomst een bedrag van € 25.000,-- aan [eiser] verschuldigd is. De rechtbank heeft ook de verplichtingen van beide partijen onder de overeenkomst beoordeeld, waarbij [gedaagde] zich moest inspannen om een bancaire financiering te verkrijgen voor het bedrag van € 25.000,--. De rechtbank heeft geconcludeerd dat [gedaagde] zich voldoende heeft ingespannen om deze financiering te verkrijgen en dat hij hiervoor overtuigend bewijs heeft overgelegd. Aangezien partijen geen overeenstemming hebben bereikt over de voorwaarden voor de leningovereenkomst, heeft de rechtbank deze voorwaarden vastgesteld. De rechtbank heeft bepaald dat [gedaagde] vanaf januari 2013 € 300,-- per maand aan [eiser] moet betalen ter aflossing van het bedrag van € 25.000,--, en daarnaast een maandelijkse aflossing van € 50,-- tot en met december 2012. De rechtbank heeft ook de rente over het openstaande bedrag vastgesteld volgens de wettelijke rente. Tot slot heeft de rechtbank de vordering tot opheffing van het beslag afgewezen, omdat [gedaagde] niet voldoende heeft aangetoond dat het beslag ondeugdelijk of onnodig was.