ECLI:NL:RBROT:2012:BW8335
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoeken om schadevergoeding wegens onrechtmatige overheidsbesluiten
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 7 juni 2012 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam. Eiser had verzocht om vergoeding van materiële en immateriële schade als gevolg van onrechtmatige besluiten van de gemeente. Het primaire besluit van 1 juni 2011 kende eiser een bedrag van € 1.443,15 toe voor verschuldigde rente en € 1.260,00 aan dwangsommen, maar wees de overige verzoeken af. Eiser ging hiertegen in beroep, waarbij hij stelde dat hij door het onrechtmatige handelen van de gemeente lange tijd zonder inkomsten had gezeten, wat leidde tot ernstige financiële problemen.
De rechtbank oordeelde dat de gemeente met het toekennen van de verschuldigde rente aan zijn verplichtingen had voldaan en dat er geen grond was voor verdere schadevergoeding. Eiser kon ook geen aanspraak maken op vergoeding wegens schending van artikel 6 en artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De rechtbank stelde vast dat de totale behandelingsduur van de procedure niet langer dan vier jaar had geduurd, en dat er geen sprake was van een ernstige inbreuk op het privéleven van eiser. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees de verzoeken om schadevergoeding af.
De uitspraak benadrukt het belang van aansluiting bij het civielrechtelijke schadevergoedingsrecht in bestuursrechtelijke procedures en bevestigt dat de vergoeding van wettelijke rente voldoende kan zijn om materiële schade te dekken. De rechtbank concludeerde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.