ECLI:NL:RBROT:2012:BW8095

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 mei 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
375719 - HA ZA 11-815
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vraag of eerder gemaakte afspraak over certificering van aandelen geldt ten opzichte van nieuwe aandeelhouder

In deze zaak, gewezen door de Rechtbank Rotterdam op 23 mei 2012, staat de vraag centraal of een eerder gemaakte afspraak over de certificering van aandelen van de besloten vennootschap Three Ships Enterprises B.V. van toepassing is op de nieuwe aandeelhouder DLA ICT Groep B.V. Weberg Holding B.V. heeft DLA ICT Groep B.V. aangeklaagd, omdat zij van mening is dat DLA gebonden is aan de aandeelhoudersovereenkomst uit 2001 en de afspraken die in 2008 zijn gemaakt. De procedure begon met een dagvaarding, gevolgd door verschillende conclusies en een zitting op 16 april 2012.

De feiten van de zaak zijn als volgt: Weberg Holding bezit 31,625% van de aandelen in Three Ships Enterprises B.V. en is de enige statutair bestuurder. In de statuten van de vennootschap is een blokkeringsregeling opgenomen die bepaalt dat aandelen eerst aan de overige aandeelhouders moeten worden aangeboden voordat ze aan derden kunnen worden overgedragen. In 2001 werd een aandeelhoudersovereenkomst gesloten, waarin afspraken werden gemaakt over de overdracht van aandelen en de naleving van de blokkeringsregeling. DLA heeft in april 2010 aandelen in de vennootschap verworven van SGB, met instemming van de overige aandeelhouders.

De rechtbank heeft beoordeeld of DLA afstand heeft gedaan van haar rechten uit de statuten en of zij gebonden is aan de eerdere afspraken. De rechtbank concludeert dat DLA, althans SGB, geen afstand heeft gedaan van haar rechten en dat de vorderingen van Weberg Holding worden afgewezen. De rechtbank oordeelt dat de eerdere afspraken niet door alle aandeelhouders zijn goedgekeurd en dat DLA niet gebonden is aan de afspraken die niet door haar zijn ondertekend. De proceskosten worden aan Weberg Holding opgelegd.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ROTTERDAM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 375719 / HA ZA 11-815
Vonnis van 23 mei 2012
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
WEBERG HOLDING B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres,
advocaat mr. G.P. Lobé,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DLA ICT GROEP B.V.,
gevestigd te Winterswijk,
gedaagde,
advocaat mr. J.D. Veltman.
Partijen zullen hierna Weberg Holding en DLA genoemd worden, tenzij anders is vermeld.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding,
- de conclusie van antwoord,
- de conclusie van repliek,
- de conclusie van dupliek en
- het proces-verbaal van de zitting d.d. 16 april 2012 waarop is gepleit.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1.
Weberg Holding houdt 31,625% van het geplaatste aandelenkapitaal van de besloten vennootschap Three Ships Enterprises B.V. (verder: de Vennootschap). De overige aandeelhouders zijn per datum van de pleitzitting:
DLA 30,4%
Stichting Gemeenschappelijk Bezit Three Ships 2,8%
Ledna B.V. 12,5%
VDM B.V. 4,3%
VM&CI N.V. 18,4%.
2.2.
Weberg Holding is enig statutair bestuurder van de Vennootschap.
Arch Hill Ventures N.V. (verder: Arch Hill Ventures) is bestuurder van Stichting Gemeenschappelijk Bezit Three Ships (verder: SGB). De heer [X] is bestuurder van zowel Arch Hill Ventures als van Arch Hill Capital N.V. Dit zijn twee zogenaamde beleggingsvehikels.
2.3.
In artikel 10 van de statuten van de Vennootschap is een blokkeringsregeling opgenomen. Deze houdt, kort gezegd, in dat de aandeelhouder die aandelen wil overdragen dit aan de directie moet mededelen en deze eerst aan de overige aandeelhouders moet aanbieden. Als er geen overeenstemming tot stand komt over de prijs waarvoor de aandelen aan een andere aandeelhouder worden verkocht dan wordt de prijs vastgesteld door een gezamenlijk aan te wijzen accountant of door een deskundige die wordt aangewezen door de voorzitter van de Kamer van Koophandel. Artikel 10 lid 14 van de statuten luidt als volgt:
“In afwijking van het hiervoor in dit artikel bepaalde is de aanbieder vrij de door hem aangeboden aandelen over te dragen aan de voorgestelde verkrijger(s), respectievelijk hebben de aandeelhouder, diens rechtverkrijgenden casu quo de nieuwe aandeelhouders het recht de betreffende aandelen te behouden, indien alle mede-aandeelhouders schriftelijk verklaren af te zien van hun recht op overneming en mits de overdracht geschiedt binnen drie maanden, nadat alle mede-aandeelhouders bedoelde verklaring hebben afgelegd.”
2.4.
In 2001 is tussen de toenmalige aandeelhouders van de Vennootschap, een “Overeenkomst tot het nemen van aandelen en aandeelhoudersovereenkomst” gesloten (verder: de Overeenkomst). De aandeelhouders destijds waren:
SGB,
Rich Investments (IJsselstein) B.V.,
Weberg Holding en
VM& CI N.V. (verder: VM&CI).
Tevens zijn bij deze Overeenkomst partij: [Y] (verder: [Y]), statutair bestuurder van Weberg Holding[Z] (verder: [Z]), statutair bestuurder van VM&CI. Zij worden in de Overeenkomst aangeduid als managers van de Vennootschap.
2.5.
Uit de Overeenkomst blijkt dat partijen met name wensten te voorzien in een behoorlijke financiering van de Vennootschap waarbij partijen afspraken maken, gelet op de bijlagen bij de Overeenkomst, over hun vorderingen op de Vennootschap. De Overeenkomst kent onder andere de volgende bepalingen:
“Artikel 9 – Overdracht en bezwaring van aandelen in de Vennootschap
9.1. De Aandeelhouders verplichten zich jegens elkander om (behoudens verkoop van alle door hen gehouden Aandelen aan een derde of beursgang) de juridische en/of economische eigendom van aandelen in de Vennootschap (en of haar Dochtermaatschappijen) niet over te dragen, behoudens voor zover:
(i) de overdracht en levering ziet op de volledige – dat wil zeggen juridische en economische – eigendom van aandelen in de Vennootschap; en
(ii) de statutaire blokkeringsregeling van de Vennootschap geheel en correct is nageleefd; en
(iii) degene aan wie de aandelen in de Vennootschap worden overgedragen schriftelijk aan de Vennootschap en de niet-overdragende Aandeelhouder(s) te kennen heeft gegeven, dat hij gebonden is aan de bepalingen van deze overeenkomst gelijk de overdragende aandeelhouder en zal voldoen aan alle verplichtingen van de overdragende Aandeelhouder, waartegenover hij aanspraak kan maken op alle rechten van de overdragende Aandeelhouder onder deze overeenkomst.
9.2. Het bepaalde in het voorgaande lid van dit artikel is, mutatis mutandis, eveneens van toepassing op een (besluit tot) emissie van aandelen in de Vennootschap.
9.3. De Aandeelhouders verplichten zich jegens elkaar om de door hen gehouden aandelen in de Vennootschap niet met een pandrecht of vruchtgebruik of anderszins te bezwaren zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van alle Aandeelhouders.”
2.6.
Per brief van 9 juli 2008 heeft [X], in zijn hoedanigheid van directeur van Arch Hill Ventures, het volgende aan [Y] bericht:
“Geachte heer [Y],
Hierbij bevestigen wij het gesprek van hedenmorgen waarin wij het volgende zijn overeengekomen:
- Arch Hill Ventures NV (AHV) en de heer [A] (VDM) zijn bereid om een kapitaalsverhoging te doen in Three Ships Enterprises BV van Euro 150.000,= respectievelijk Euro 100.000,= in totaal derhalve Euro 250.000,=.
- Bij ondertekening zal door AHV € 50.000,= en door VDM Euro 100.000,= worden gestort, per 30-9-2008 en per 31-10-2008 zal door AHV Euro 50.000 worden gestort.
- Voor deze storting krijgt Arch Hill c.s. 17.143 nieuw uit te geven aandelen Three Ships Enterprises B.V. oftewel uiteindelijk voor ieder 50% van de dan uitstaande aandelen.
- Weberg en VMCI kunnen hun gezamenlijke aandelen Three Ships onderbrengen in een nieuw op te zetten entiteit, waarvoor men goedkeuring krijgt van AHV eea om certificaten te kunnen uitgeven.
- VDM is bereid om een lening te verstrekken van € 100.000 met een looptijd tot en met 31-1-2009 tegen een rente van 10% op jaarbasis.
- AHV c.s. en Weberg/VMCI mogen beide een commissaris benoemen.
- In de aandeelhoudersovereenkomst wordt een drag-along/tag-along artikel opgenomen welke na goed overleg zullen worden opgesteld en door AHV worden vastgesteld.
- AHV zal een factuur van Euro 12.000 plus btw sturen na afronding van deze transactie in het kader van de verrichte werkzaamheden.
- In het kader van de balansversterking zal een vordering van Euro 400.000 van u op het bedrijf worden omgezet in agio.
Bovenstaande zal pas geëffectueerd worden indien:
- De belastingdienst bereid is om een openstaande vordering op Three Ships in voor de onderneming aanvaardbare termijnen te laten betalen.
- De Rabo bank bereidt is om de bestaande kredietfaciliteit te verhogen met minimaal Euro 200.000.
(…)”
Deze brief wordt hierna aangeduid als de Brief d.d. 9 juli 2008. Deze is voor akkoord mede ondertekend door [Y] namens de Vennootschap.
2.7.
[Z] en [Y] ondertekenen op 25 juli 2008 een document met als titel: “Overeenkomst (nieuw 25 juli 2008)”. Daarin is als artikel 1 opgenomen:
“[Z] en [Y] verplichten elkaar hierbij onvoorwaardelijk en onherroepelijk jegens elkaar invulling te geven aan de uitvoering van de “Uitgangspunten afspraken mbt Three Ships, Weberg – VMCI, datum 24-jul-08” welke als Appendix 1 toegevoegd is aan deze overeenkomst.”
In Appendix 1 d.d. 24 juli 2008 is onder andere (1.3.) opgenomen:
“Weberg en VMCI nv kunnen hun gezamenlijke aandelen TS onderbrengen in een nieuw op te zetten entiteit, met goedkeuring van AHC.”
Onder 2.4.:
“De nieuwe entiteit zal de verkregen certificaten op aandelen TS naar eigen inzicht uitgeven, waarbij een aantal gereserveerd zal worden voor kernpersonen van TS zoals opgenomen in Nieuwe Situatie 3 en verder uitgewerkt is in punt 2.5.”
2.8.
Gedurende de jaren 2008 en 2009 is geen actie ondernomen om de aandelen die VM&CI en Weberg Holding in de Vennootschap houden, te certificeren.
2.9.
Op of omstreeks 26 april 2010 heeft DLA haar aandelen in de Vennootschap verkregen op grond van een koopovereenkomst met SGB. Dit is geschied met instemming van alle overige aandeelhouders die daartoe afstand hebben gedaan van hun voorkeursrechten als vermeld in de statutaire blokkeringsregeling.
2.10.
Ten behoeve van het opstellen van de notariële akte van overdracht van deze aandelen heeft mailverkeer plaatsgevonden tussen [Y] en de notaris. Bij e-mail van 23 april 2010 zendt [Y] aan de notaris de Brief d.d. 9 juli 2008 toe met cc aan DLA in de persoon van mevrouw [B]. Daarbij geeft hij een toelichting aan de notaris:
“Artikel 5.2.c.
Er ligt nog één niet uitgevoerd besluit, namelijk dat het in bijgevoegd document opgenomen besluit tussen Arch Hill Weberg dat:
‘Weberg en VMCI kunnen hun gezamenlijke aandelen Three Ships onderbrengen in een nieuw op te zetten entiteit, waarvoor men goedkeuring krijgt van AHV eea om certificaten te kunnen uitgeven’
De overige in deze voorovereenkomst overeengekomen besluiten zijn inmiddels uitgevoerd en doen dus feitelijk niet meer ter zake.”
2.11.
De notaris reageert hierop als volgt bij mail van dezelfde dag (wederom met cc aan [B]): “Het niet uitgevoerde besluit om de aandelen onder te brengen, is niet een besluit van een orgaan van de vennootschap zoals bedoeld in 5.2.c. van de conceptakte. Die bepaling is dan ook gehandhaafd.”
2.12.
De notaris is de schoonzoon van de indirecte bestuurder van DLA; de heer [C].
2.13.
In de e-mail van 12 mei 2010 van [Z] aan onder andere [Y] komt de volgende passage voor:
“Wanneer zijn de vervolgstappen gepland mbt de overdracht van Threeships aandelen en de uitgifte van certificaten?
Ik had begrepen dat dit “in de vaart der dingen” zou gaan gebeuren nadat de transactie van Arch geregeld was? Toch?
Ik stel de vraag omdat de mensen van BvvG in de startblokken staan.”
2.14.
Op 18 mei 2010 vindt de jaarlijkse algemene vergadering van aandeelhouders van de Vennootschap plaats.
2.15.
DLA is toegetreden tot de Overeenkomst, zo blijkt uit een e-mail d.d. 14 juni 2010 namens DLA aan [Y].
2.16.
Bij e-mail van 15 juni 2010 bericht [Y] het volgende aan DLA, in de persoon van mevrouw [B]:
“Geachte aandeelhouder,
Hierbij bericht ik u dat wij (Weberg Holding B.V. en [Z] Management & Consultancy International N.V.) besloten hebben hun aandelenpakket in Three Ships samen te voegen in een Stichting Administratiekantoor.
Op grond van de statuten van Three Ships Enterprises b.v. moeten aandeelhouders afstand doen van hun rechten uit hoofde van de in de statuten van de vennootschap opgenomen blokkeringsregeling terzake de verkoop en levering van
(1) de 29.400 aandelen in het kapitaal van de vennootschap, elk aandeel met een in de statuten van de vennootschap vermelde nominale waarde van NLG 1,00 door de naamloze vennootschap naar het recht van de Nederlandse Antillen: VERHOEST MANAGEMENT & CONSULTANCY INTERNATIONAL N.V. (…);
(2) de 50.600 aandelen in het kapitaal van de vennootschap, elk aandeel met een in de statuten van de vennootschap vermelde nominale waarde van NLG 1,00 door de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid: WEBERG HOLDING B.V. (…).
Hierbij verzoek ik u dan ook deze toestemming te verlenen, hetgeen een formele bevestiging is wat in juli 2008 reeds overeengekomen was met Arch Hill Ventures N.V. en nogmaals bevestigd is op 18 mei 2010 tijdens de jaarbijeenkomst.”
2.17.
Bij mail van 16 juni 2010 reageert voormelde mevrouw [B] namens DLA als volgt:
“Beste [D],
In de e-mail van gisteravond wordt gemeld dat op de jaarbijeenkomst op 18 juli 2010 [bedoeld zal zijn 18 mei 2010 – rechtbank] de toestemming voor deze overdrachten bevestigd is. Naar mijn weten is op die jaarbijeenkomst niet gesproken over dergelijke toestemming, noch over afzien van rechten die volgen uit de blokkeringsregeling, iig niet vanuit ons (DLA). Zou je mij, voorafgaand aan onze bespreking met [E] van volgende week dinsdag, de notulen van de vergadering van 18 mei 2010 kunnen sturen? Alvast hartelijke dank.”
2.18.
De notulen van de aandeelhoudersvergadering van 18 mei 2010 zijn niet door Weberg Holding aan DLA toegezonden en evenmin zijn deze in het geding gebracht, ondanks verzoeken hiertoe zijdens DLA.
2.19.
Bij het Gerechtshof Den Haag is momenteel een procedure aanhangig. Deze wordt gevoerd tussen Weberg Holding en VM&CI en ziet op de vraag of VM&CI gehouden is samen met Weberg Holding hun aandelen in de Vennootschap te certificeren.
2.20.
Tussen SGB en Weberg Holding is inmiddels een minnelijke regeling getroffen, inhoudende dat SGB akkoord is met de certificering van de aandelen. Ledna B.V. en VDM B.V. hebben schriftelijk te kennen gegeven er akkoord mee te zijn dat Weberg Holding en VM&CI hun aandelen onderbrengen in een Stichting Administratiekantoor.
3. De vordering
Weberg Holding vordert dat de rechtbank, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad voor zover de wet zulks toestaat:
1. Te verklaren voor recht dat gedaagde door toetreding tot de aandeelhoudersovereenkomst uit 2001, gebonden is aan de overeenkomst d.d. 25 juli 2008, welke als productie 4 aan deze dagvaarding is gehecht en mitsdien gehouden is aan de uitvoering van deze overeenkomst medewerking te verlenen;
2. Gedaagde te veroordelen om binnen 48 uur na betekening van het ten deze te wijzen vonnis uitvoering te geven aan de overeenkomst d.d. 9 juli 2008 en meer in het bijzonder haar instemming met de door Weberg en VM&CI overeengekomen certificering uitdrukkelijk te verlenen en de overige aandeelhouders van Three Ships van die instemming schriftelijk in kennis te stellen en voorts een afstandsverklaring te doen van haar statutaire (voorkeurs)recht van koop op de aandelen Three Ships in het kader van de certificering;
3. Aan de niet-naleving van de veroordeling door DLA als gevorderd te verbinden de verbeurte van een dwangsom van € 250.000, te vermeerderen met een bedrag van € 10.000,-- voor elke dag dat gedaagde met de naleving van het gevorderde nalatig blijft, zulks met een maximum van € 500.000,--;
4. Gedaagde te veroordelen in de kosten van de procedure.”
Kort en zakelijk weergegeven beroept Weberg Holding zich op het navolgende:
a. op grond van artikel 9.1 sub iii van de Overeenkomst is DLA als opvolgend aandeelhouder getreden in de rechten en verplichtingen van SGB en Arch Hill Ventures en op grond van de nadere afspraken waaraan Arch Hill Ventures in haar hoedanigheid van (indirect) aandeelhouder was gebonden, waaronder ook die uit de Brief d.d. 9 juli 2008,
b. Arch Hill, dan wel SGB, had na de overdracht van de aandelen aan DLA haar niet op de hoogte gesteld van de onder a vermelde verplichtingen uit hoofde van de Overeenkomst en de Brief d.d. 9 juli 2008. De door DLA ingeschakelde notaris was daarvan wel op de hoogte (zie hiervoor sub 2.10 tot en met 2.12) zodat DLA langs deze weg daarmee bekend is geworden,
c. DLA stelt zich op als een activistische aandeelhouder (gelet op enkele publicaties in de pers) die de meerderheid van de aandelen in de Vennootschap wil verwerven en om die reden zich tracht te onttrekken aan haar verplichtingen onder de Overeenkomst en die van de Brief d.d. 9 juli 2008. Zij heeft VM&CI overgehaald hieraan ook niet langer haar medewerking te verlenen, zodat Weberg Holding ook VM&CI in rechte heeft betrokken (zie hiervoor sub 2.19),
d. aldus handelt DLA in strijd met haar contractuele verplichtingen en in strijd met artikel 2:8 BW.
4. Het verweer
DLA concludeert tot niet-ontvankelijkverklaring van Weberg Holding in haar vorderingen, dan wel dat de rechtbank deze vorderingen aan haar zal ontzeggen, met veroordeling, voorzover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, van Weberg Holding in de kosten van de procedure.
DLA betwist de stellingen van Weberg Holding gemotiveerd. Op haar argumenten zal de rechtbank hierna ingaan.
5. De beoordeling
5.1.
Beoordeeld dient te worden of DLA in haar hoedanigheid van aandeelhoudster in de Vennootschap, althans voordien SGB, afstand heeft gedaan van haar rechten uit artikel 10 van de statuten, meer in het bijzonder het recht zelf te reflecteren op de door Weberg Holding en VM&CI aan een Stichting Administratiekantoor over te dragen aandelen en deze (zo mogelijk) te verwerven.
5.2.
Weberg Holding stelt dat DLA afstand van deze rechten heeft gedaan omdat zij, door haar aandelen in de Vennootschap in april 2010 van SGB te kopen, is toegetreden tot de Overeenkomst en de afspraken die na de ondertekening van de Overeenkomst zijn gemaakt. Bovendien blijkt uit de gedragingen van DLA voor en na de koop van de aandelen dat zij wel degelijk op de hoogte was van de certificeringsafspraken.
5.3.
DLA erkent dat zij is toegetreden tot de Overeenkomst, maar stelt dat zij niet is gebonden aan de Brief d.d. 9 juli 2008, de Appendix d.d. 24 juli 2008 en evenmin aan de overeenkomst van 25 juli 2008. SGB was bij de daarin vermelde afspraken namelijk geen partij. Zij betwist dat zij voor de verkrijging van de aandelen in de Vennootschap van SGB daarover is geïnformeerd en wijst erop dat, indien aangenomen zou worden dat zij hierover wèl is geïnformeerd, zij nooit afstand heeft gedaan van haar rechten uit artikel 10 van de statuten. Integendeel, zij heeft juist te kennen gegeven deze rechten niet prijs te geven.
5.4.
De rechtbank overweegt het volgende. Om te kunnen oordelen dat DLA afstand heeft gedaan van haar rechten uit artikel 10 van de statuten moet in elk geval komen vast te staan dat zij, althans voordien SGB, hierover met Weberg Holding en VM&CI (en de overige aandeelhouders) overeenstemming heeft bereikt. Deze overeenstemming kan zowel uitdrukkelijk als stilzwijgend tot stand zijn gekomen. De rechtbank dient in deze procedure te onderzoeken of in elk geval tussen Weberg Holding en DLA, althans voordien SGB, een dergelijke overeenstemming tot stand is gekomen. De rechtbank ziet aanleiding om eerst in te gaan op de periode vanaf de contacten van ongeveer begin april 2010 tot 16 juni 2010 (zie 2.9 tot en met 2.18 van dit vonnis).
5.5.
Bij gelegenheid van het pleidooi is vast komen te staan dat kort voordat de aandelen in de Vennootschap aan DLA werden geleverd, de heer [C] (indirecte bestuurder van DLA) met de heer en mevrouw [Y] (namens de Vennootschap en namens Weberg Holding) heeft gedineerd. Uit hetgeen door [C] en de heer en mevrouw [X en Y] tijdens het pleidooi naar voren is gebracht, maakt de rechtbank op dat toen niet is gesproken over certificering van de aandelen van Weberg Holding en VM&CI in de Vennootschap. Vastgesteld is voorts dat hierover voorafgaande aan de aandelenoverdracht, behoudens de hieronder te bespreken e-mailwisseling, verder niet is gecommuniceerd tussen DLA enerzijds en Weberg Holding of de Vennootschap anderzijds.
5.6.
Weberg Holding wijst erop dat uit de e-mailwisseling met de notaris d.d. 23 april 2010 (zie 2.10 tot en met 2.12) blijkt dat DLA wel degelijk op de hoogte was van de certificeringsafspraken. Verder voert zij aan dat de notaris de schoonzoon is van de heer [C]. De rechtbank is echter van oordeel dat, zelfs indien zou kunnen worden aangenomen dat langs deze (om)weg DLA hierover is geïnformeerd, dit nog niet betekent dat DLA met de certificeringsafspraken heeft ingestemd. Voor afstand van recht is immers noodzakelijk dat er handelingen, daaronder begrepen eventueel nalaten, van DLA zijn aan te wijzen waaruit dat kan worden afgeleid. De desbetreffende opmerking in de mail aan de notaris, ingeschakeld ten behoeve van de levering van de aandelen door SGB aan DLA, betrof een specifieke bepaling in de concept-akte. DLA behoefde, zeker gezien de eerdere contacten met Weberg Holding en de Vennootschap, waarin met geen woord was gerept van de certificeringsafspraken, er geen rekening mee te houden dat als zij niet zou reageren op deze, in kopie aan haar, in een ander verband gezonden mail, zij met een dergelijke vergaande afstand van recht akkoord zou gaan.
5.7.
Van belang in dit verband is dat DLA betwist dat tijdens de algemene vergadering van aandeelhouders d.d. 18 mei 2010 is gesproken over de certificering. Zie de e-mailwisseling zoals weergegeven onder 2.16 en 2.17. Weberg Holding heeft de notulen van deze vergadering niet in het geding gebracht. De rechtbank dient er, bij gebreke van inhoudelijke stellingen op dit punt, dus vanuit te gaan dat bij gelegenheid van de algemene vergadering van aandeelhouders over de certificeringsafspraken niet is gesproken, laat staan dat DLA toen akkoord is gegaan met het doen van afstand van haar rechten ingevolge artikel 10 van de statuten.
5.8.
Uit de loop der gebeurtenissen vanaf kort voor de aandelenoverdracht door SGB aan DLA kan dus niet worden afgeleid dat DLA op enig moment zich uitdrukkelijk of stilzwijgend akkoord heeft verklaard met het prijsgeven van haar rechten op grond van artikel 10 van de statuten.
5.9.
De rechtbank overweegt verder dat dit evenmin kan worden afgeleid uit de Brief d.d. 9 juli 2008. Van belang in dit verband is dat artikel 2:195 BW enige statutaire blokkeringsregeling dwingendrechtelijk voorschrijft. De Overeenkomst behelst overeenstemming van alle aandeelhouders waarin zij jegens elkaar (zie 9.1 onder (ii)) nog eens beloven bij overdracht en levering van hun aandelen de blokkeringsregeling na te komen. De Brief d.d. 9 juli 2008, de Appendix d.d. 24 juli 2008 en de overeenkomst van 25 juli 2008 zijn niet door alle (toenmalige) aandeelhouders op dat moment geaccordeerd en, zoals DLA terecht aanvoert, de naam van SGB komt in de Brief d.d. 9 juli 2008 niet eens voor. Onder deze omstandigheden kan niet worden geoordeeld dat SGB als aandeelhouder heeft ingestemd met deze certificeringsafspraken, nog daargelaten de vraag of DLA als opvolgend aandeelhoudster daaraan zou zijn gebonden. Ook deze laatste vraag beantwoordt de rechtbank ontkennend, nu instemming met een overeenkomst tussen derden niet tevens gebondenheid meebrengt aan latere afspraken tussen die derden waarbij men zelf geen partij is en gebondenheid ook niet voortvloeit uit de verwerving van de aandelen.
5.10.
Nu de rechtbank oordeelt dat DLA, althans SGB, geen afstand heeft gedaan van haar rechten op grond van artikel 10 van de statuten behoeven de overige stellingen van partijen geen bespreking meer.
5.11.
Dit betekent dat de vorderingen van Weberg Holding zullen worden afgewezen. Zij zal in de proceskosten te worden veroordeeld. Ten aanzien van het tarief geldt het volgende. Weliswaar betreft de vordering van Weberg Holding een zogenaamde vordering van onbepaalde waarde en is sprake van een tarief per punt van € 452,00. Het liquidatietarief geeft de rechter ook de vrijheid om tot een hoger tarief te besluiten indien er duidelijke aanwijzingen zijn dat het gaat om een groter belang dan Tarief II. Nu het in deze procedure gaat om de materiële zeggenschap binnen de Vennootschap zal de rechtbank tarief IV toepassen, hetgeen correspondeert met € 894,00 per punt.
6. De beslissing
De rechtbank:
wijst de vorderingen af,
veroordeelt Weberg Holding in de kosten van de procedure, aan de zijde van DLA begroot op € 568,00 aan verschotten en op € 2.682,00 aan salaris advocaat,
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J.J. van Rijen, mr. L.J. Sarlemijn en mr. J.C.A.T. Frima en in het openbaar uitgesproken op 23 mei 2012.
1354/1624/1659
Noot: bij afwezigheid van de voorzitter is dit vonnis ondertekend door de oudste rechter.