ECLI:NL:RBROT:2012:BW2317
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst en proceskostenvergoeding
In deze zaak heeft verzoekster op 7 december 2011 een verzoekschrift ingediend tot voorwaardelijke ontbinding van de arbeidsovereenkomst met verweerder. Dit verzoek is echter op 21 december 2011, een dag voor de geplande mondelinge behandeling, ingetrokken. Verweerder heeft hierop een verweerschrift ingediend, waarin hij verzocht om afwijzing van het verzoek en om veroordeling van verzoekster in de proceskosten, aangezien zijn gemachtigde al substantiële werkzaamheden had verricht. De rechtbank heeft opgemerkt dat het intrekken van het verzoek niet betekent dat de procedure is geëindigd, omdat verweerder al een verweerschrift had ingediend en zijn gemachtigde werkzaamheden had verricht. Verzoekster heeft aangevoerd dat de intrekking van het verzoek noodzakelijk was vanwege een faillissementsaanvraag, maar de rechtbank oordeelde dat dit niet van invloed was op de procedure. De kantonrechter heeft uiteindelijk besloten dat verzoekster in de proceskosten moet worden veroordeeld, omdat zij haar verzoek heeft ingetrokken na substantiële werkzaamheden van verweerder. De kosten zijn begroot op € 200,00 voor het salaris van de gemachtigde van verweerder.