ECLI:NL:RBZLY:2007:BB8863

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
9 november 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
367402 HA 07-303
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst en proceskostenvergoeding na intrekking verzoek

In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 9 november 2007, stond de ontbinding van een arbeidsovereenkomst centraal. De verzoekende partij, M&R MICRO-IMAGING B.V., had aanvankelijk een verzoek tot ontbinding ingediend, maar trok dit verzoek in op 19 september 2007, daags voor de geplande mondelinge behandeling. De verwerende partij, aangeduid als [werkneemster], had reeds een verweerschrift ingediend en verzocht om veroordeling van M&R in de proceskosten. De kantonrechter heeft kennisgenomen van de ingediende stukken en de correspondentie tussen partijen.

De kantonrechter oordeelde dat de intrekking van het ontbindingsverzoek niet automatisch leidde tot beëindiging van de procedure, aangezien [werkneemster] al een gemachtigde had die werkzaamheden had verricht in het kader van de procedure. De rechter stelde vast dat [werkneemster] recht had op een proceskostenvergoeding, omdat zij substantiële werkzaamheden had verricht in reactie op het verzoek tot ontbinding. De kantonrechter verwees naar artikel 289 Rv en benadrukte dat de procedure niet eindigde zonder dat aan de verzoeken van [werkneemster] was voldaan.

Uiteindelijk werd M&R veroordeeld in de proceskosten, die door de kantonrechter op € 200,00 voor het salaris van de gemachtigde werden vastgesteld. Deze uitspraak benadrukt het belang van de proceskostenvergoeding in situaties waarin een verzoek tot ontbinding wordt ingetrokken na het indienen van een verweerschrift door de andere partij.

Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE – LELYSTAD
sector kanton – locatie Zwolle
Zaaknr. : 367402 HA VERZ 07-303
Datum : 9 november 2007
Beschikking in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
M&R MICRO-IMAGING B.V.,
gevestigd te Kampen,
verzoekende partij,
verder te noemen M&R,
gemachtigde mr. O.C.A. Millaard te Zwolle,
tegen
[WERKNEEMSTER],
wonende te [woonplaats],
verwerende partij,
verder te noemen [werkneemster],
gemachtigde mr. M.T.A. Lamers te Deventer.
De procedure
De kantonrechter heeft kennisgenomen van het verzoek- en verweerschrift, de producties en de correspondentie.
Het geschil
M&R verzocht aanvankelijk de ontbinding van de tussen partijen bestaande arbeidsovereen-komst. Dit verzoek is ingetrokken.
[werkneemster] heeft verzocht M&R in de proceskosten te veroordelen. Daarover gaat het ge-schil.
De beoordeling
1.
[werkneemster] heeft naar aanleiding van het verzoekschrift tot ontbinding een verweerschrift, gedateerd 13 september 2007, ingediend. Daags voor de mondelinge behandeling, die op 20 september 2007 was gepland, heeft M&R het verzoek tot ontbinding ingetrokken.
[werkneemster] heeft bij brief van 19 september 2007 verzocht M&R in de proceskosten te veroordelen vanwege de intussen verrichte werkzaamheden en het late tijdstip van de intrek-king.
M&R is het daarmee niet eens. Zij heeft, kort samengevat, aangevoerd dat door de intrekking van het verzoek tot ontbinding de procedure tot een einde is gekomen, dat door die intrekking aan de wens van [werkneemster] tegemoet is gekomen en dat het besluit tot intrekking is geno-men naar aanleiding van het verweer van [werkneemster], welk verweer M&R laat, dat wil zeggen kort voor de mondelinge behandeling op 20 september, bekend is geworden.
2.
In overleg met partijen is besloten op de stukken te beslissen.
3.
De kantonrechter deelt niet de opvatting van M&R dat door de enkele intrekking van het ver-zoek op 19 september 2007 aan de procedure een einde is gekomen. Er had zich, toen M&R het verzoek introk, namens [werkneemster] immers een gemachtigde gemeld die een verweerschrift had ingediend. Daarin is niet alleen verzocht het verzoek af te wijzen maar ook de uitdrukking ‘Kosten rechtens’ gebezigd welke uitdrukking redelijkerwijs als een verzoek tot veroordeling van M&R in de proceskosten moet worden opgevat. Aan dit onderdeel van het verzoek van [werkneemster] is M&R niet tegemoet gekomen en het is terecht dat [werkneemster] aan de toewijzing ervan --kenne- lijk zich beroepend op artikel 289 Rv.-- een punt maakt.
Verder: artikel 246 Rv. bepaalt ten aanzien van zaken die met een dagvaarding worden ingeleid, dat de zaak op verlangen van partijen (meervoud dus) op de rol wordt doorgehaald. Weliswaar ontbreekt in verzoekschriftenprocedures een rol en kent titel 3 van boek 1 Rv. geen overeen-komstige bepaling, maar dat betekent niet dat de strekking van artikel 246 Rv., te weten een eenmaal aanhangig gemaakte procedure waarin partijen zijn verschenen kan alleen op verzoek van die partijen eindigen, niet in verzoekschriftenprocedures behoort te worden toegepast. Te-recht heeft [werkneemster] als voorwaarde aan de beëindiging gesteld dat zij een proceskosten-vergoeding diende te ontvangen nu zij (substantiële) werkzaamheden heeft verricht.
4.
M&R zal in de proceskosten worden veroordeeld, nu zij haar verzoek heeft ingetrokken nadat (de gemachtigde van) [werkneemster] in de procedure werkzaamheden heeft verricht die een proceskosten veroordeling billijken.
De beslissing
De kantonrechter:
- verstaat dat het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst is ingetrokken;
- veroordeelt M&R in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van [werkneemster] begroot op € 200,00 voor salaris gemachtigde.
Aldus gewezen door mr. C.H. de Haan, kantonrechter, en uitgesproken in de openbare terechtzitting van 9 november 2007, in het bijzin van de griffier.