ECLI:NL:RBZLY:2007:BB8863
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ontbinding arbeidsovereenkomst en proceskostenvergoeding na intrekking verzoek
In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 9 november 2007, stond de ontbinding van een arbeidsovereenkomst centraal. De verzoekende partij, M&R MICRO-IMAGING B.V., had aanvankelijk een verzoek tot ontbinding ingediend, maar trok dit verzoek in op 19 september 2007, daags voor de geplande mondelinge behandeling. De verwerende partij, aangeduid als [werkneemster], had reeds een verweerschrift ingediend en verzocht om veroordeling van M&R in de proceskosten. De kantonrechter heeft kennisgenomen van de ingediende stukken en de correspondentie tussen partijen.
De kantonrechter oordeelde dat de intrekking van het ontbindingsverzoek niet automatisch leidde tot beëindiging van de procedure, aangezien [werkneemster] al een gemachtigde had die werkzaamheden had verricht in het kader van de procedure. De rechter stelde vast dat [werkneemster] recht had op een proceskostenvergoeding, omdat zij substantiële werkzaamheden had verricht in reactie op het verzoek tot ontbinding. De kantonrechter verwees naar artikel 289 Rv en benadrukte dat de procedure niet eindigde zonder dat aan de verzoeken van [werkneemster] was voldaan.
Uiteindelijk werd M&R veroordeeld in de proceskosten, die door de kantonrechter op € 200,00 voor het salaris van de gemachtigde werden vastgesteld. Deze uitspraak benadrukt het belang van de proceskostenvergoeding in situaties waarin een verzoek tot ontbinding wordt ingetrokken na het indienen van een verweerschrift door de andere partij.