ECLI:NL:RBROT:2012:BW1093
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.F.L.M. van der Grinten
- P.F.G.T. Hofmeijer-Rutten
- H. van Lokven-van der Meer
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek in civiele zaak met betrekking tot schuldsanering
In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 6 april 2012 een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door een verzoeker zonder vaste woon- of verblijfplaats. Het wrakingsverzoek was gericht tegen een rechter in de sector civiel recht, die op 5 maart 2012 een voordracht van de rechter-commissaris tot tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling van de verzoeker had behandeld. De verzoeker stelde dat de rechter niet had mogen oordelen over de beëindiging van de schuldsanering, omdat hij eerder de rechter-commissaris had gewraakt. De wrakingskamer had echter op 1 februari 2012 het wrakingsverzoek tegen de rechter-commissaris afgewezen, en de rechtbank oordeelde dat er geen fundamentele rechtsbeginselen waren geschonden die een doorbreking van het rechtsmiddelenverbod rechtvaardigden.
De rechtbank benadrukte dat volgens artikel 39, vijfde lid van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, tegen een beslissing van de wrakingskamer geen rechtsmiddel openstaat, tenzij in uitzonderlijke gevallen. De verzoeker had geen argumenten aangedragen die deze uitzonderlijke situatie konden onderbouwen. De rechtbank concludeerde dat de rechter vrij was om de zaak te behandelen, ondanks het ingediende hoger beroep. De rechtbank oordeelde dat er geen aanwijzingen waren voor een gebrek aan onpartijdigheid van de rechter en dat het verzoek tot wraking ongegrond was. De beslissing werd genomen door de meervoudige kamer voor wrakingszaken, waarbij de oudste rechter de uitspraak ter openbare terechtzitting heeft uitgesproken.