ECLI:NL:RBROT:2012:BV7512
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- A.J.P. van Essen
- W.J.J. Wetzels
- H.J.M. van der Kaaij
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechter in civiele procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 1 maart 2012 een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door [naam verzoekster] B.V. tegen een rechter-plaatsvervanger in een civiele procedure. Het wrakingsverzoek was gebaseerd op de vrees voor partijdigheid van de rechter, die volgens verzoekster voortkwam uit een wisseling van standpunten en onvoldoende gemotiveerde beslissingen in eerdere vonnissen. De wrakingskamer heeft het griffiedossier en de schriftelijke toelichting op het wrakingsverzoek bestudeerd, en op 16 februari 2012 een zitting gehouden waar de betrokken partijen en hun advocaten aanwezig waren.
De wrakingskamer oordeelde dat de rechter in eerdere vonnissen, met name het tussenvonnis van 1 juni 2011 en het vonnis van 13 juli 2011, expliciet had geoordeeld dat bepaalde klachten van verzoekster niet in de procedure aan de orde konden komen. De suggestie van de wederpartij om aanvullende vragen te stellen aan de deskundige werd niet als een aanwijzing voor partijdigheid gezien. De wrakingskamer concludeerde dat er geen objectieve gronden waren voor de vrees van verzoekster dat de rechter vooringenomen was. De beslissing van de rechter om geen tussentijds hoger beroep open te stellen werd ook niet als onbegrijpelijk of onterecht beschouwd.
De wrakingskamer benadrukte dat een onwelgevallige beslissing van een rechter op zichzelf geen grond voor wraking oplevert, en dat er geen zwaarwegende aanwijzingen waren voor het oordeel dat de rechter jegens verzoekster een vooringenomenheid koesterde. Het verzoek tot wraking werd daarom ongegrond verklaard.