ECLI:NL:RBROT:2012:BV6292

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 februari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
394538 / HA RK 12-48
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek tegen de gehele rechtbank Rotterdam niet-ontvankelijk verklaard

In deze zaak heeft verzoeker een wrakingsverzoek ingediend tegen de gehele rechtbank Rotterdam. Dit verzoek werd behandeld op de zitting van 16 februari 2012. Verzoeker was in persoon aanwezig, samen met de gemachtigde van de wederpartij, mr. R.W.F. Heijmeriks. Het wrakingsverzoek was gebaseerd op de stelling dat de onpartijdigheid van de rechtbank in het geding was, omdat zowel de verhuurder als diens advocaat connecties in Rotterdam zouden hebben. Verzoeker vorderde dat de zaak aan een andere rechtbank zou worden toegewezen.

De wrakingskamer heeft het griffiedossier van de onderliggende civielrechtelijke procedure bestudeerd, waarin verzoeker als gedaagde was aangemerkt. De zaak was eerder behandeld door de kantonrechter op 29 december 2011, waar verzoeker ook aanwezig was. Tijdens deze zitting heeft hij het wrakingsverzoek ingediend, voordat hij verweer voerde in de civiele zaak.

De wrakingskamer heeft vastgesteld dat het verzoek tot wraking zich richt tegen de rechtbank als geheel en niet tegen specifieke rechters. Dit is in strijd met artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, dat bepaalt dat een wrakingsverzoek alleen kan worden ingediend tegen individuele rechters die een zaak behandelen. De wrakingskamer heeft daarom het verzoek niet-ontvankelijk verklaard, omdat het niet voldoet aan de wettelijke vereisten. Tevens heeft de wrakingskamer opgemerkt dat verzoeker zijn verzoek tot verwijzing naar een andere rechtbank aan de behandelende rechter moet richten, aangezien zij daar niet bevoegd voor is.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ROTTERDAM
Meervoudige kamer voor wrakingszaken
Uitspraak: 20 februari 2012
Zaaknummer: 394538
Rekestnummer: HA RK 12-48
Beslissing van de meervoudige kamer op het verzoek van:
[naam],
wonende te [woonplaats],
verzoeker,
strekkende tot wraking van de rechtbank Rotterdam.
1. Het procesverloop en de processtukken
Bij de rechtbank Rotterdam is in behandeling de tegen verzoeker als gedaagde ingestelde civielrechtelijke vordering, die als kenmerk heeft 1306526\CV EXPL 11-74396. De zaak heeft voor het eerst gediend op de rolzitting van de kantonrechter op 29 december 2011. Verzoeker is daar in persoon verschenen en voordat hij verweer heeft gevoerd in de zaak, heeft hij de gehele rechtbank Rotterdam gewraakt.
De wrakingskamer heeft kennis genomen van het griffiedossier van de hierboven omschreven procedure, waaronder het proces-verbaal van de rolzitting van
29 december 2011.
Verzoeker, de gemachtigde van de wederpartij alsmede de rechter die het wrakingsverzoek in ontvangst heeft genomen, [naam rechter], zijn verwittigd van de datum waarop het wrakingsverzoek zou worden behandeld en zijn voor de zitting uitgenodigd.
De rechter is in de gelegenheid gesteld voorafgaande aan de zitting schriftelijk te reageren. De rechter heeft van die gelegenheid gebruik gemaakt bij brief van 23 januari 2012.
Ter zitting van 16 februari 2012, alwaar de gedane wraking is behandeld, zijn verschenen verzoeker en de gemachtigde van de wederpartij, mr. R.W.F. Heijmeriks.
2. Het verzoek en het verweer daartegen
2.1
Ter adstructie van het wrakingsverzoek heeft verzoeker aangevoerd dat er onpartijdig naar zijn zaak moet worden gekeken. Hij heeft om die reden verzocht de zaak toe te wijzen aan een andere rechtbank. In dat verband heeft verzoeker benadrukt dat zowel de verhuurder, die de procedure tegen hem aanhangig heeft gemaakt als ook de advocaat van de verhuurder de nodige connecties hebben in Rotterdam, zodat verzoeker geen vertrouwen heeft in de onpartijdigheid van de rechtbank Rotterdam.
2.2
De rechter heeft in zijn reactie aangegeven dat het wrakingsverzoek zich richt tegen de Rotterdamse rechtbank als geheel en niet zozeer (mede) tegen hem als behandelend kantonrechter. De rechter ziet zich slechts als degene die het verzoek op de rolzitting in ontvangst heeft genomen.
3. De beoordeling
3.1
Op grond van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering kan op verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelen, worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Het verzoek tot wraking van de gehele rechtbank Rotterdam vindt geen grond in de wet, nu gelet op voornoemd wetsartikel een wrakingsverzoek alleen gericht kan zijn tegen rechters of een rechter die een zaak behandelen of behandelt en niet tegen de rechtbank in haar geheel.
3.2
Verzoeker is derhalve niet-ontvankelijk in zijn wrakingsverzoek.
3.3
Ten overvloede overweegt de wrakingskamer dat zij niet bevoegd is kennis te nemen van het verzoek van verzoeker tot verwijzing van de hiervoor omschreven civielrechtelijke procedure naar een andere rechtbank. Dit verzoek dient hij te richten aan de behandelende rechter.
4. De beslissing
verklaart het verzoek niet-ontvankelijk.
Deze beslissing is gegeven op 20 februari 2012 door mr. A.J.P. van Essen, voorzitter, mr. W.J.J. Wetzels en mr. H.J.M. van der Kaaij, rechters.
Deze beslissing is door de voorzitter uitgesproken ter openbare terechtzitting in tegenwoordigheid van mr. N. Jallal, griffier.