ECLI:NL:RBROT:2012:BV6292
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- A.J.P. van Essen
- W.J.J. Wetzels
- H.J.M. van der Kaaij
- Rechtspraak.nl
Wrakingsverzoek tegen de gehele rechtbank Rotterdam niet-ontvankelijk verklaard
In deze zaak heeft verzoeker een wrakingsverzoek ingediend tegen de gehele rechtbank Rotterdam. Dit verzoek werd behandeld op de zitting van 16 februari 2012. Verzoeker was in persoon aanwezig, samen met de gemachtigde van de wederpartij, mr. R.W.F. Heijmeriks. Het wrakingsverzoek was gebaseerd op de stelling dat de onpartijdigheid van de rechtbank in het geding was, omdat zowel de verhuurder als diens advocaat connecties in Rotterdam zouden hebben. Verzoeker vorderde dat de zaak aan een andere rechtbank zou worden toegewezen.
De wrakingskamer heeft het griffiedossier van de onderliggende civielrechtelijke procedure bestudeerd, waarin verzoeker als gedaagde was aangemerkt. De zaak was eerder behandeld door de kantonrechter op 29 december 2011, waar verzoeker ook aanwezig was. Tijdens deze zitting heeft hij het wrakingsverzoek ingediend, voordat hij verweer voerde in de civiele zaak.
De wrakingskamer heeft vastgesteld dat het verzoek tot wraking zich richt tegen de rechtbank als geheel en niet tegen specifieke rechters. Dit is in strijd met artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, dat bepaalt dat een wrakingsverzoek alleen kan worden ingediend tegen individuele rechters die een zaak behandelen. De wrakingskamer heeft daarom het verzoek niet-ontvankelijk verklaard, omdat het niet voldoet aan de wettelijke vereisten. Tevens heeft de wrakingskamer opgemerkt dat verzoeker zijn verzoek tot verwijzing naar een andere rechtbank aan de behandelende rechter moet richten, aangezien zij daar niet bevoegd voor is.