ECLI:NL:RBROT:2012:BV3068

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
5 januari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 11/2442 BESLU – T2
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Besluit tot terugvordering van restschuld na executoriale verkoop woning en de medewerking van de eiseres

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 5 januari 2012 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, X, en verweerster, de Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen. Eiseres had beroep ingesteld tegen een besluit van verweerster, waarin haar bezwaar tegen een eerder besluit ongegrond was verklaard. Dit eerdere besluit betrof de terugvordering van een restschuld van € 28.380,83 na de executoriale verkoop van haar woning. De woning was op 17 maart 2010 verkocht voor € 97.200, terwijl de hypothecaire lening € 132.139 bedroeg. Verweerster had zich borg gesteld voor de lening en vergoedde de hypotheekverstrekker het verlies na de verkoop.

De rechtbank oordeelde dat eiseres niet voldoende had meegewerkt aan de verkoop van de woning en dat zij niet had voldaan aan haar verplichtingen om de schade te beperken. Eiseres had aangevoerd dat haar ex-partner de woning te koop had gezet via een makelaar, maar kon dit niet onderbouwen met bewijsstukken. De rechtbank concludeerde dat verweerster terecht had vastgesteld dat eiseres onvoldoende inspanningen had verricht om een executoriale verkoop te voorkomen.

De rechtbank wees het beroep van eiseres ongegrond en verklaarde dat zij de schuld voor een bedrag van € 7.095,21 kon afkopen of via een betalingsregeling kon aflossen. De rechtbank zag geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. Eiseres had ook betoogd dat haar ex-partner mede verantwoordelijk was voor de situatie, maar dit werd verworpen, aangezien zij hoofdelijk aansprakelijk was voor de restschuld. De rechtbank benadrukte dat eiseres nog steeds gebruik kon maken van de mogelijkheid om de schuld af te kopen of een betalingsregeling te treffen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Sector Bestuursrecht
Meervoudige kamer
Reg.nr.: AWB 11/2442 BESLU – T2
Uitspraak in het geding tussen
X, wonende te Rotterdam, eiseres,
en
de Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen, verweerster.
1 Ontstaan en loop van de procedure
Bij besluit van 30 mei 2011 (hierna: het bestreden besluit) heeft verweerster het door eiseres gemaakte bezwaar tegen het besluit van 13 december 2010 ongegrond verklaard.
Tegen het bestreden besluit heeft eiseres beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 29 november 2011. Eiseres was aanwezig. Verweerster heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. P. Boudeling en mr. F.M. Schuit.
2 Overwegingen
2.1 Eiseres heeft op 1 mei 2002 samen met haar (ex-)partner een woning in eigendom verkregen aan de X-weg te Rotterdam (hierna: de woning) voor een bedrag van € 117.982,85. Ter financiering van deze woning is zij een hypothecaire lening aangegaan ten bedrage van € 132.139, waarbij verweerster haar een Nationale Hypotheek Garantie heeft verstrekt. Verweerster heeft zich daarbij borg gesteld voor terugbetaling van de lening aan de hypotheekverstrekker.
2.2 Op 17 maart 2010 is de woning executoriaal verkocht voor € 97.200,-. Omdat de opbrengst van de woning onvoldoende was om de volledige hypotheekschuld af te lossen, heeft de hypotheekverstrekker bij verweerster een verliesdeclaratie ingediend. Verweerster heeft deze declaratie aan de hypotheekverstrekker vergoed.
2.3 In het besluit van 13 december 2010, zoals gehandhaafd bij het bestreden besluit, heeft verweerster aan eiseres meegedeeld dat zij in verband met de executoriale verkoop van haar woning een schuld aan verweerster heeft ter hoogte van € 28.380,83. Verder heeft verweerster daarbij meegedeeld dat niet is voldaan aan de criteria voor kwijtschelding van de schuld omdat eiseres geen volledige medewerking heeft verleend ter beperking van de schade, en dat eiseres de schuld voor een bedrag van € 7.095,21 kan afkopen dan wel het gehele bedrag via een betalingsregeling kan aflossen.
2.4 Ingevolge artikel 4, derde lid, van de Algemene voorwaarden voor borgtocht 2002 is verweerster, indien zij als borg een betaling heeft gedaan aan de geldgever, in beginsel bereid de vordering terzake van deze betaling niet bij de geldnemer in te vorderen mits en voor zover naar haar oordeel is gebleken dat de geldnemer ten aanzien van het niet kunnen betalen van de lening te goeder trouw is geweest, en de geldnemer zijn volledige medewerking heeft verleend om tot een zo goed mogelijke terugbetaling van de lening te geraken.
2.5 Eiseres betoogt dat verweerster ten onrechte heeft geconcludeerd dat zij niet heeft voldaan aan de op haar rustende plicht tot volledige medewerking. Daartoe stelt zij in de eerste plaats dat haar ex-partner de woning in 2008 te koop heeft gezet via tussenkomst van een makelaar.
Deze stelling kan eiseres niet baten, nu zij deze niet met stukken heeft onderbouwd en ook in beroep niet aannemelijk is geworden dat een makelaar is ingeschakeld die aantoonbare inspanningen heeft verricht om tot verkoop van de woning te komen. Verweerster heeft dan ook terecht geconcludeerd dat eiseres onvoldoende inspanningen heeft verricht om een executoriale verkoop te voorkomen en daarom niet heeft voldaan aan de op haar rustende plicht tot volledige medewerking.
2.6 Voorts stelt eiseres dat haar ten onrechte is tegengeworpen dat de staat van onderhoud van de woning slecht was.
Uit het taxatierapport van Ooms makelaars van 9 maart 2010 blijkt, anders dan uit het taxatierapport van Van Kleef makelaars van 8 maart 2010, niet ondubbelzinnig dat de woning slecht is onderhouden. In het midden kan echter blijven of dit eiseres terecht is verweten, nu verweerster haar conclusie omtrent het ontbreken van volledige medewerking eveneens heeft gebaseerd op de onvoldoende inspanningen die zijn verricht om tot onderhandse verkoop van de woning te komen, en deze conclusie, gelet op hetgeen de rechtbank onder 2.5 heeft overwogen, reeds op zichzelf dragend is voor het bestreden besluit.
2.7 Ten slotte meent eiseres dat haar ex-partner, met wie zij de woning gezamenlijk heeft gekocht en gefinancierd, (mede)verantwoordelijk is voor de ontstane situatie. Het zou niet redelijk zijn het gehele bedrag alleen op haar, een alleenstaande en arbeidsongeschikte moeder met drie kinderen, te verhalen.
Dit betoog faalt, nu aan de medeverantwoordelijkheid van de (ex-)echtgenoot niet afdoet dat eiseres naast haar (ex-)echtgenoot hoofdelijk aansprakelijk is voor de restschuld. Voor zover eiseres heeft aangevoerd dat zij het bedrag niet kan betalen, is ter zitting namens verweerster desgevraagd bevestigd dat eiseres ook thans nog gebruik kan maken van het aanbod om de schuld voor een bedrag van € 7.095,21 ineens af te kopen en dat verweerster ook nog steeds bereid is met haar een betalingsregeling op maat te treffen.
2.8 Het beroep is ongegrond. Voor een veroordeling in de proceskosten ziet de rechtbank geen aanleiding.
3 Beslissing
De rechtbank,
recht doende:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gedaan door mr. T. Damsteegt, voorzitter, en mr. R.H.L. Dallinga en mr. D. Brugman, leden, in tegenwoordigheid van mr. W. van den Berg, griffier.
De griffier: De voorzitter:
Uitgesproken in het openbaar op: 5 januari 2012.
Een belanghebbende - onder wie in elk geval eiseres wordt begrepen - en verweerster kunnen tegen deze uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA 's-Gravenhage. De termijn voor het indienen van het beroepschrift is zes weken en vangt aan met ingang van de dag na die waarop het afschrift van deze uitspraak is verzonden.
Afschrift verzonden op: