ECLI:NL:RBROT:2011:BP9276

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 maart 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
373577 / HA RK 11-45
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot wraking van rechter-commissaris in strafzaken

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 25 maart 2011 een verzoek tot wraking van de rechter-commissaris in strafzaken behandeld. Het verzoek werd ingediend door de verdachte in een strafzaak, die eerder door de politierechter was verwezen naar de rechter-commissaris voor het horen van getuigen. De wrakingskamer heeft kennisgenomen van het dossier, inclusief processen-verbaal van getuigenverhoren en een proces-verbaal van bevindingen van de rechter-commissaris. Tijdens de zitting van 2 december 2010 heeft de rechter-commissaris drie getuigen gehoord, en op 23 februari 2011 heeft hij opnieuw een getuige verhoord. Tijdens dit verhoor heeft de raadsvrouwe van de verdachte, mr. R. van den Boogert, de rechter-commissaris gewraakt, omdat zij vreesde voor partijdigheid. De wrakingskamer heeft de rechter-commissaris de gelegenheid gegeven om schriftelijk te reageren op het wrakingsverzoek. De rechtbank heeft vervolgens besloten om de behandeling te heropenen en de rechter-commissaris te verzoeken binnen een week schriftelijk te reageren op de nadere onderbouwing van het verzoek. De beslissing is genomen in aanwezigheid van de griffier, mr. N. Jallal. De rechtbank heeft de verdere beslissing aangehouden totdat de reactie van de rechter-commissaris en de daaropvolgende reactie van de raadsvrouwe zijn ontvangen.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ROTTERDAM
Meervoudige kamer voor wrakingszaken
Uitspraak : 25 maart 2011
Zaaknummer : 373577
Rekestnummer : HA RK 11-45
Parketnummer: 10/652999-09
Beslissing van de meervoudige kamer op het verzoek van:
[naam verzoeker],
wonende te [woonplaats],
verzoeker,
strekkende tot wraking van [naam gewraakte rechter-commissaris], rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in de rechtbank Rotterdam (hierna: de rechter-commissaris).
1. Het procesverloop en de processtukken
Ter zitting van 2 december 2010 heeft de politierechter in deze rechtbank de strafzaak met bovenvermeld parketnummer tegen verzoeker als verdachte verwezen naar de rechter-commissaris voor het horen van zes getuigen.
Op 25 januari 2011 heeft de rechter-commissaris in die strafzaak drie getuigen gehoord en op 27 januari 2011 heeft hij in die zaak twee getuigen gehoord. Tijdens deze verhoren was de raadsvrouwe van verdachte, mr. T. Arkesteijn, aanwezig.
Op 23 februari 2011 heeft de rechter-commissaris in die strafzaak een getuige verhoord. Bij gelegenheid van dit verhoor heeft mr. R. van den Boogert, die toen waarnam voor mr. T. Arkesteijn, de rechter-commissaris gewraakt.
De wrakingskamer heeft kennis genomen van het dossier van de hiervoor omschreven strafzaak, waarin zich onder meer bevinden de processen-verbaal van de getuigenverhoren, alsmede van een proces-verbaal van bevindingen van 24 februari 2011, opgemaakt door de rechter-commissaris.
Verzoeker, de rechter-commissaris alsmede de officier van justitie zijn verwittigd van de datum waarop het wrakingsverzoek zou worden behandeld en zijn voor de zitting uitgenodigd.
De rechter-commissaris is in de gelegenheid gesteld voorafgaande aan de zitting schriftelijk te reageren. De rechter-commissaris heeft van die gelegenheid gebruik gemaakt door indiening van het proces-verbaal van bevindingen van 24 februari 2011.
Ter zitting van 21 maart 2011, alwaar de gedane wraking is behandeld, zijn verschenen de raadsvrouwe van verzoeker, mr. T. Arkesteijn, en officier van justitie mr. T. Slieker.
Mr. Arkesteijn heeft aan de hand van een pleitnota haar standpunt nader toegelicht.
2. Het verzoek en het verweer daartegen
2.1
Ter adstructie van het wrakingsverzoek heeft verzoeker het volgende aangevoerd - verkort en zakelijk weergegeven - :
Door het beletten van de beantwoording van een vraag door de getuige [naam getuige 1] tijdens het verhoor op 23 februari 2011, terwijl de beantwoording van die vraag in het verhoor van de getuige [naam getuige 2] op 25 januari 2011 wel was toegestaan, is de objectieve schijn van partijdigheid gewekt. Voorts is het beletten van die vraag in combinatie met de omstandigheid dat de rechter-commissaris in zijn proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 februari 2011 opmerkingen heeft opgenomen over het optreden van de gemachtigde van verzoeker tijdens het getuigenverhoor op 25 januari 2011 - een kwestie die eerder afgedaan leek - alsmede de gang van zaken bij het verhoor van getuigen [naam getuige 3] en [naam getuige 4] op 27 januari 2011 voor verzoeker aanleiding om te vrezen voor partijdigheid van de rechter-commissaris.
2.2
De rechter-commissaris heeft niet in de wraking berust.
De rechter-commissaris bestrijdt deels de feitelijke grondslag van het verzoek en heeft overigens te kennen gegeven dat niet sprake is van een omstandigheid die grond tot wraking van de rechter kan opleveren.
3. De beoordeling
Blijkens het proces-verbaal van het getuigenverhoor van 23 februari 2011 van getuige [naam getuige 1] is aan het verzoek tot wraking ten grondslag gelegd de beslissing van de rechter-commissaris om de beantwoording van een vraag te beletten. Ter zitting van de wrakingskamer heeft de raadsvrouwe van verzoeker te kennen gegeven dat het proces-verbaal van bevindingen van de rechter-commissaris d.d. 24 februari 2011 aanleiding geeft een nieuwe grond aan het wrakingverzoek toe te voegen, en dat ook de gang van zaken bij het verhoor van de getuigen [naam getuige 3] en [naam getuige 4] grond geeft voor vrees voor een gebrek aan onpartijdigheid.
Gelet op het beginsel van hoor en wederhoor ziet de rechtbank aanleiding om de rechter-commissaris in de gelegenheid te stellen schriftelijk te reageren op de ter zitting gegeven nadere onderbouwing van het wrakingsverzoek, een en ander zoals blijkt uit het proces-verbaal van de zitting van de wrakingskamer, waaraan gehecht de pleitaantekeningen van mr. Arkesteijn.
4. De beslissing
De rechtbank:
- heropent de behandeling;
- verzoekt de rechter-commissaris binnen één week na heden bij de secretaris van de wrakingskamer schriftelijk een reactie te geven op hetgeen als nadere onderbouwing van het wrakingsverzoek is aangevoerd;
- draagt de secretaris van de wrakingskamer op terstond een afschrift van de reactie van de rechter-commissaris door te zenden aan de raadsvrouwe van verzoeker, mr. T. Arkesteijn, waarna zij in de gelegenheid wordt gesteld om binnen een week na toezending schriftelijk te reageren waarna een datum voor een beschikking zal worden bepaald;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beslissing is gegeven op 25 maart 2011 door mr. A.J.P. van Essen, voorzitter,
mr. O.E.M. Leinarts en mr. H.J.M. van der Kaaij, rechters.
Deze beslissing is door de voorzitter uitgesproken ter openbare terechtzitting in tegenwoordigheid van mr. N. Jallal, griffier.