ECLI:NL:RBROT:2011:BP2335
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- W.J.J. Wetzels
- L.A.C. van Nifterick
- H.J.M. van der Kaaij
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek in strafzaak met getuigenverhoor
In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 27 januari 2011 een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door de verdediging van drie verzoekers in een strafzaak. De verzoekers waren van mening dat de rechters partijdig waren, omdat zij een verzoek tot het horen van getuige 1 hadden afgewezen. Getuige 1 had zich op zijn verschoningsrecht beroepen en was pas bereid om te verklaren nadat hij het procesdossier had ontvangen en beoordeeld. De officier van justitie meldde dat het dossier nog niet gereed was en dat het nog twee maanden zou duren voordat het bij het OM zou zijn ingeleverd. De rechtbank oordeelde dat het niet onbegrijpelijk was dat het verhoor van getuige 1 niet binnen een redelijke termijn kon plaatsvinden, en dat de woorden "niet zinvol" die door de rechters waren gebruikt, niet voldoende bewijs van partijdigheid opleverden. De wrakingskamer concludeerde dat de beslissing van de rechters niet zo onbegrijpelijk was dat dit een zwaarwegende aanwijzing voor partijdigheid kon opleveren. De rechtbank benadrukte dat een onwelgevallige beslissing op zichzelf geen grond voor wraking oplevert, en dat de vrees van de verzoekers voor vooringenomenheid niet objectief gerechtvaardigd was. De beslissing werd genomen door de meervoudige kamer voor wrakingszaken, bestaande uit de voorzitter en twee rechters.