ECLI:NL:RBROT:2010:BM6954
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Disciplinair ontslag van ambtenaar wegens ernstig plichtsverzuim en de rechtsgeldigheid van het besluit
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 3 juni 2010 uitspraak gedaan in een geschil tussen een ambtenaar (eiser) en het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam (verweerder) over een disciplinair ontslag. Eiser is ontslagen wegens zeer ernstig plichtsverzuim, waaronder het buiten de weegbrug houden van afval en het zwart verkopen van containers metaal. Eiser had bezwaar gemaakt tegen het besluit van verweerder, dat op 29 april 2009 was genomen, waarin hem onvoorwaardelijk ontslag werd verleend zonder de toevoeging 'eervol'. Eiser stelde dat hij op basis van eerdere communicatie van verweerder mocht vertrouwen op een voorwaardelijk ontslag en dat de verklaringen die aan het ontslag ten grondslag lagen, misleidend waren.
De rechtbank oordeelde dat eiser niet het vertrouwen mocht ontlenen aan de brieven van verweerder, aangezien deze slechts voorstellen waren en verweerder van deze voorstellen kon afwijken. De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van een schending van de belangen van eiser tijdens het gesprek waarin hij zijn verklaringen aflegde. Eiser was gewezen op zijn recht om zich te laten bijstaan en had de mogelijkheid om het gesprek op een later moment voort te zetten, maar had hiervan geen gebruik gemaakt.
De rechtbank oordeelde verder dat de straf van onvoorwaardelijk ontslag niet onevenredig was, gezien de ernst van het plichtsverzuim en de leidinggevende rol van eiser. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 3 juni 2010, en eiser en verweerder hebben de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan bij de Centrale Raad van Beroep.