ECLI:NL:RBROT:2010:BM5265
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering inzage anonieme tipbrief in het kader van werknemersfraude onderzoek
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 20 mei 2010 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser en de raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (kantoor Rotterdam). Eiser had verzocht om inzage in een anonieme tipbrief die leidde tot een onderzoek naar vermeende werknemersfraude. Het onderzoek had echter geen bewijs opgeleverd van illegale werkzaamheden of inkomsten van eiser. Eiser verzocht om de identiteit van de anonieme tipgever te onthullen, omdat hij geconfronteerd werd met beschuldigingen die zijn leven negatief beïnvloedden. Verweerder wees dit verzoek af op grond van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder e, van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob), met als argument dat het privacybelang van de anonieme tipgever zwaarder weegt dan het belang van eiser om bewijs te vergaren voor een mogelijke aangifte.
De rechtbank overwoog dat de anonieme tipgever door het niet vermelden van zijn of haar naam duidelijk de wens had om onbekend te blijven. De inhoud van de tipbrief was zodanig dat openbaarmaking de identiteit van de tipgever zou kunnen onthullen, wat in strijd zou zijn met de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. De rechtbank benadrukte dat het belang van eiser om bewijs te vergaren niet meeweegt in de afweging van belangen bij de Wob, aangezien de wet is ontworpen om de openbaarheid van informatie te waarborgen in het algemeen belang en niet om persoonlijke belangen te dienen.
Uiteindelijk oordeelde de rechtbank dat verweerder in redelijkheid had kunnen besluiten om de openbaarmaking van de anonieme tipbrief te weigeren. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, en de rechtbank zag geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd openbaar gemaakt en er werd een termijn van zes weken gesteld voor het indienen van hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.