ECLI:NL:RBROT:2010:BL5979
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- A.J.P. van Essen
- W.J.J. Wetzels
- P.H. Veling
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek in strafzaak terbeschikkingstelling
In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 24 februari 2010 een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door de verzoeker, die verblijft in het forensisch psychiatrisch centrum dr. S. van Mesdag te Groningen. Het verzoek tot wraking was gericht tegen de rechters die betrokken waren bij de behandeling van de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling van de verzoeker. De verzoeker was niet aanwezig bij de zitting van 21 januari 2010, omdat de officier van justitie had nagelaten hem naar de rechtbank te transporteren. De raadsvrouw van de verzoeker had verzocht om zijn aanwezigheid, maar dit verzoek werd door de rechters afgewezen. De verzoeker stelde dat deze beslissing getuigde van vooringenomenheid van de rechters.
De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat de processuele beslissing van de rechters niet onbegrijpelijk was en dat er geen zwaarwegende aanwijzingen waren voor vooringenomenheid. De rechtbank overwoog dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. De rechtbank concludeerde dat de aangevoerde omstandigheden geen aanwijzing gaven voor een subjectieve onpartijdigheid van de rechters.
De beslissing van de rechtbank was dat het wrakingsverzoek ongegrond was en werd afgewezen. De rechtbank benadrukte dat de afwezigheid van de verzoeker tijdens de zitting niet automatisch leidde tot een schending van zijn rechten, mits de rechters zorgvuldig de situatie hadden beoordeeld. De rechtbank heeft de argumenten van de raadsvrouw in overweging genomen, maar kwam tot de conclusie dat de rechters op basis van de beschikbare informatie een weloverwogen beslissing hadden genomen.