ECLI:NL:RBROT:2010:BL4098
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- J. de Gans
- E.A. Poppe-Gielesen
- F.H.J.G. Brekelmans
- Rechtspraak.nl
Tenuitvoerlegging van voorwaardelijk disciplinair ontslag en plichtsverzuim van ambtenaar
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 11 februari 2010 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een ambtenaar, en de Minister van Justitie, verweerder. Eiser had beroep ingesteld tegen de tenuitvoerlegging van een voorwaardelijk disciplinair ontslag dat hem was opgelegd. De rechtbank oordeelde dat verweerder terecht had geconcludeerd dat eiser zijn bezwaar tegen het voorwaardelijk strafontslag had ingetrokken. Eiser had in een brief van 13 juli 2007 aangegeven bezwaar te maken, maar dit bezwaar was niet ondertekend en kon daarom niet in behandeling worden genomen. Verweerder had eiser de gelegenheid gegeven om dit verzuim te herstellen, maar eiser had dit nagelaten. Hierdoor stond het voorwaardelijk strafontslag in rechte vast.
De rechtbank beoordeelde vervolgens of het plichtsverzuim van eiser, dat bestond uit bedreigingen en beledigingen, de tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk strafontslag rechtvaardigde. Eiser had zich tijdens ziekte op Schiphol laten zien en had geen gehoor gegeven aan oproepen van de bedrijfsarts. De rechtbank oordeelde dat er geen medische onderzoeksplicht voor verweerder bestond, omdat eiser geen verklaring van een arts had overgelegd. De rechtbank concludeerde dat verweerder bevoegd was om het voorwaardelijk strafontslag ten uitvoer te leggen en dat er geen belangen aan de zijde van eiser waren die verweerder in redelijkheid hadden kunnen weerhouden van deze beslissing. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, en de rechtbank zag geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.