ECLI:NL:RBROT:2010:BL1442
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot wraking van de rechter-commissaris in strafzaak
In deze zaak heeft de meervoudige kamer van de Rechtbank Rotterdam op 27 januari 2010 een beslissing genomen op het wrakingsverzoek van verzoeker, die als verdachte in een strafzaak was betrokken. Het wrakingsverzoek was gericht tegen de rechter-commissaris die op 19 januari 2010 getuigen had gehoord in de strafzaak tegen een mede-verdachte. De advocaat van verzoeker had de rechter-commissaris gewraakt tijdens deze getuigenverhoren. De wrakingskamer heeft het strafdossier van de zaak bekeken, inclusief het proces-verbaal van de zitting van 3 november 2009, waar de zaak van verzoeker was verwezen naar de rechter-commissaris. Tijdens de zitting van 26 januari 2010, waar het wrakingsverzoek werd behandeld, waren de rechter-commissaris, de advocaat van verzoeker en de officier van justitie aanwezig. De advocaat had echter laten weten dat zijn cliënt niet zou verschijnen.
De rechtbank oordeelde dat verzoeker niet-ontvankelijk was in zijn wrakingsverzoek, omdat de rechter-commissaris op het moment van het indienen van het verzoek niet bezig was met de behandeling van de strafzaak tegen verzoeker. De rechtbank concludeerde dat de raadsman van verzoeker op de hoogte was van de situatie en dat het wrakingsverzoek niet tijdig was ingediend. De rechtbank benadrukte dat de juiste procedure gevolgd moest worden en dat onduidelijkheden in de verwijzing naar de rechter-commissaris in de toekomst vermeden moeten worden. De beslissing werd uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.