ECLI:NL:RBROT:2009:BL1877
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Erkenning van een Duits Anerkenntnisurteil en de gevolgen voor de tenuitvoerlegging in Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 30 december 2009 uitspraak gedaan in een verzoekschrift tot verzet tegen een beschikking van 17 september 2009. Dit verzoek was ingediend door drie eisers, wonende in Duitsland en Nederland, tegen een Duitse gedaagde. De eisers verzochten de rechtbank om de eerder verleende verklaring van uitvoerbaarheid van een Duits Anerkenntnisurteil in Nederland in te trekken. De rechtbank oordeelde dat het Anerkenntnisurteil, dat geen motivering bevatte, niet voldeed aan de vereisten van de Nederlandse openbare orde zoals vastgelegd in artikel 34 EEX-Verordening. De rechtbank stelde vast dat erkenning van een dergelijke beslissing in strijd zou zijn met de fundamentele beginselen van de Nederlandse rechtsorde. De rechtbank trok de verklaring van uitvoerbaarheid in en veroordeelde de gedaagde in de proceskosten van de eisers. De uitspraak benadrukt het belang van een behoorlijke motivering van rechterlijke beslissingen, vooral wanneer deze in een andere EU-lidstaat ten uitvoer gelegd moeten worden. De zaak illustreert ook de strikte toepassing van de regels omtrent de erkenning van buitenlandse uitspraken binnen de EU.