ECLI:NL:HR:2011:BP0002
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- A. Hammerstein
- W.A.M. van Schendel
- C.A. Streefkerk
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Verlof tot tenuitvoerlegging van een niet gemotiveerde buitenlandse uitspraak in het kader van de EEX-Verordening
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 maart 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de erkenning en tenuitvoerlegging van een niet gemotiveerde uitspraak van een Duitse rechter. De zaak betreft een verzoek tot verlof tot tenuitvoerlegging van een 'Urteil' van het Landgericht Berlin, dat op 26 september 2008 was gewezen. De rechtbank Rotterdam had eerder het verlof tot tenuitvoerlegging ingetrokken, omdat het vonnis volgens haar niet voldeed aan de eisen van behoorlijke rechtspraak, met name vanwege het ontbreken van een motivering. De Hoge Raad oordeelt dat de beslissing van de Duitse rechter op grond van de EEX-Verordening in aanmerking komt voor erkenning en tenuitvoerlegging, tenzij er sprake is van een van de weigeringsgronden zoals genoemd in artikel 34 en 35 van de EEX-Verordening. De Hoge Raad benadrukt dat de openbare orde-clausule restrictief moet worden uitgelegd en alleen in uitzonderlijke gevallen kan worden ingeroepen. In dit geval is het ontbreken van een motivering niet in strijd met het recht op een eerlijk proces en kan het niet worden aangemerkt als strijdig met de Nederlandse rechtsorde. De Hoge Raad vernietigt de beschikking van de rechtbank en wijst het verzoek van de verweerders af, waarbij zij hen in de kosten van de procedure veroordeelt.