ECLI:NL:RBROT:2009:BK5163
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- L.M.E. van der Wees
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot machtiging plaatsing gesloten jeugdzorg voor minderjarige
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 2 december 2009 uitspraak gedaan over een verzoek tot machtiging voor de plaatsing van een minderjarige in gesloten jeugdzorg. De minderjarige, die op dat moment nog niet meerderjarig was, had eerder al een machtiging tot plaatsing gekregen die verlengd diende te worden. De kinderrechter overwoog dat de verzochte machtiging in strijd is met artikel 5, lid 1, aanhef en onder d van het EVRM, maar dat er in dit specifieke geval sprake was van uitzonderlijke omstandigheden die een uitzondering op dit verbod rechtvaardigden. De minderjarige zelf had aangegeven in te stemmen met de machtiging en wilde haar opleiding voortzetten vanuit de gesloten setting.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen had, die haar ontwikkeling naar volwassenheid ernstig belemmerden. De kinderrechter oordeelde dat de minderjarige zich sinds haar plaatsing in de huidige instelling positief ontwikkelde en dat er concreet uitzicht was op de afronding van de behandeling binnen korte tijd na het bereiken van de meerderjarigheid. De kinderrechter heeft de machtiging tot plaatsing in gesloten jeugdzorg verlengd tot 1 juni 2010, zodat de minderjarige haar behandeling en opleiding kon afronden.
De uitspraak benadrukt de noodzaak van jeugdzorg in een gedwongen kader voor minderjarigen met ernstige problemen, en de rol van de kinderrechter in het afwegen van de belangen van de minderjarige tegen de wettelijke bepalingen.