ECLI:NL:RBROT:2009:BI2433
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.F.L.M. van der Grinten
- W.J.J. Wetzels
- O.E.M. Leinarts
- Rechtspraak.nl
Wraking van rechter in civiele procedure wegens vermeende vooringenomenheid
In deze zaak heeft de meervoudige kamer van de Rechtbank Rotterdam op 28 april 2009 een verzoek tot wraking van een rechter behandeld. Het verzoeker, vertegenwoordigd door zijn advocaat, werd ingediend op 9 maart 2009, maar de rechtbank oordeelde dat het verzoek niet-ontvankelijk was. De wraking was gegrond op de vermeende vooringenomenheid van de rechter, die in het verleden actief was in de politiek en zich bezighield met emancipatiezaken. Verzoeker stelde dat de rechter hierdoor niet objectief kon oordelen in de lopende civiele procedure tussen hem en mevrouw [naam eiseres]. Tijdens de zitting op 14 april 2009 werd het wrakingsverzoek besproken, waarbij verzoeker en zijn advocaat hun standpunt toelichtten. De rechtbank nam kennis van het griffiedossier van de civiele procedure, waarin eerdere vonnissen en getuigenverhoren waren opgenomen. De rechtbank concludeerde dat het wrakingsverzoek niet tijdig was ingediend, aangezien verzoeker al eerder op de hoogte was van de feiten en omstandigheden die aan het verzoek ten grondslag lagen. De rechtbank overwoog verder dat de betrokkenheid van de rechter bij het CDA Vrouwenberaad en haar politieke verleden niet automatisch duiden op vooringenomenheid in de huidige zaak. De rechtbank verklaarde het verzoek tot wraking niet-ontvankelijk en benadrukte dat er geen objectieve gronden waren voor de vrees van verzoeker dat de rechter niet onpartijdig zou zijn. De beslissing werd genomen door de voorzitter en twee andere rechters, en werd ter openbare terechtzitting uitgesproken.