ECLI:NL:RBROT:2009:BI2422
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.F.L.M. van der Grinten
- W.J.J. Wetzels
- O.E.M. Leinarts
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek tegen kantonrechter in civiele procedure
In deze zaak heeft de meervoudige kamer van de Rechtbank Rotterdam op 28 april 2009 een verzoek tot wraking van de kantonrechter afgewezen. Het verzoek werd ingediend door een besloten vennootschap, vertegenwoordigd door haar directeur, naar aanleiding van een civielrechtelijke procedure waarin de vennootschap als gedaagde was betrokken. Tijdens getuigenverhoren op 5 februari en 11 maart 2009 zou de directeur van de vennootschap door de eiser, de heer [naam eiser], bedreigd zijn met een misdrijf tegen zijn leven. De directeur stelde dat de kantonrechter niet adequaat had ingegrepen tijdens deze bedreigingen, wat leidde tot het wrakingsverzoek.
De wrakingskamer heeft het griffiedossier van de procedure bestudeerd, inclusief de processen-verbaal van de getuigenverhoren. Tijdens de behandeling van het wrakingsverzoek op 14 april 2009 heeft de directeur zijn standpunt toegelicht, terwijl de kantonrechter niet op het verzoek heeft gereageerd. De wrakingskamer heeft vervolgens beoordeeld of er sprake was van een objectief gerechtvaardigde vrees voor partijdigheid van de kantonrechter.
De rechtbank concludeerde dat er geen aanwijzingen waren voor een gebrek aan onpartijdigheid van de kantonrechter. De kantonrechter had op correcte wijze opgetreden tegen de gestelde bedreigingen en er was geen grond voor de vrees dat de kantonrechter partijdig zou zijn. Het verzoek tot wraking werd daarom ongegrond verklaard en afgewezen. De beslissing is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.