ECLI:NL:RBROT:2009:BI2422

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 april 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
326241 / HA RK 09-59
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek tegen kantonrechter in civiele procedure

In deze zaak heeft de meervoudige kamer van de Rechtbank Rotterdam op 28 april 2009 een verzoek tot wraking van de kantonrechter afgewezen. Het verzoek werd ingediend door een besloten vennootschap, vertegenwoordigd door haar directeur, naar aanleiding van een civielrechtelijke procedure waarin de vennootschap als gedaagde was betrokken. Tijdens getuigenverhoren op 5 februari en 11 maart 2009 zou de directeur van de vennootschap door de eiser, de heer [naam eiser], bedreigd zijn met een misdrijf tegen zijn leven. De directeur stelde dat de kantonrechter niet adequaat had ingegrepen tijdens deze bedreigingen, wat leidde tot het wrakingsverzoek.

De wrakingskamer heeft het griffiedossier van de procedure bestudeerd, inclusief de processen-verbaal van de getuigenverhoren. Tijdens de behandeling van het wrakingsverzoek op 14 april 2009 heeft de directeur zijn standpunt toegelicht, terwijl de kantonrechter niet op het verzoek heeft gereageerd. De wrakingskamer heeft vervolgens beoordeeld of er sprake was van een objectief gerechtvaardigde vrees voor partijdigheid van de kantonrechter.

De rechtbank concludeerde dat er geen aanwijzingen waren voor een gebrek aan onpartijdigheid van de kantonrechter. De kantonrechter had op correcte wijze opgetreden tegen de gestelde bedreigingen en er was geen grond voor de vrees dat de kantonrechter partijdig zou zijn. Het verzoek tot wraking werd daarom ongegrond verklaard en afgewezen. De beslissing is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Beschikking
RECHTBANK ROTTERDAM
Meervoudige kamer voor wrakingszaken
Uitspraak : 28 april 2009
Zaaknummer : 326241
Rekestnummer : HA RK 09-59
Beslissing van de meervoudige kamer op het verzoek van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[naam vennootschap],
gevestigd te Rotterdam,
verzoekster,
gemachtigde mr. S. Bharatsingh,
strekkende tot wraking van [naam kantonrechter], kantonrechter in de rechtbank Rotterdam, sector kanton (hierna: de kantonrechter).
1. Het procesverloop en de processtukken
Bij de kantonrechter is in behandeling de door [naam eiser] als eiser tegen verzoekster als gedaagde ingestelde civielrechtelijke vordering, welke procedure als kenmerk heeft: 856994 / CV EXPL 08-672. In die procedure hebben ter zitting van 5 februari 2009 en 11 maart 2009 getuigenverhoren plaatsgevonden.
Bij gelegenheid van het getuigenverhoor op 11 maart 2009 heeft verzoekster bij monde van haar directeur de kantonrechter gewraakt.
De wrakingskamer heeft kennis genomen van het griffiedossier van de hierboven omschreven procedure, waarin zich onder meer bevinden de processen-verbaal van de getuigenverhoren ter zitting van 5 februari 2009 en 11 maart 2009.
Verzoekster, haar gemachtigde, alsmede de rechter zijn verwittigd van de datum waarop het wrakingsverzoek zou worden behandeld en zijn voor de zitting uitgenodigd.
De rechter is in de gelegenheid gesteld voorafgaande aan de zitting schriftelijk te reageren. De rechter heeft van die gelegenheid geen gebruik gemaakt.
Ter zitting van 14 april 2009, alwaar de gedane wraking is behandeld, zijn verschenen: de heer [naam directeur], directeur van verzoekster, alsmede de kantonrechter. Zij hebben ieder hun standpunt nader toegelicht.
De gemachtigde van verzoekster, mr. Bharatsingh, heeft desgevraagd telefonisch aan de griffier te kennen gegeven, dat hij niet ter zitting van 14 april 2009 zal verschijnen, dat de zaak buiten zijn aanwezigheid kan worden behandeld en dat hij zich refereert aan het oordeel van de wrakingskamer.
2. Het verzoek en het verweer daartegen
2.1
Ter adstructie van het wrakingsverzoek heeft verzoekster het volgende aangevoerd - verkort en zakelijk weergegeven - :
2.1.1
Op twee verschillende zittingen zijn er in de rechtszaak van de heer [naam eiser] tegen verzoekster/mijzelf getuigen gehoord ten overstaan van de kantonrechter. Bij beide gelegenheden ben ik door de heer [naam eiser], mijn wederpartij in deze zaak, bedreigd met een misdrijf tegen mijn leven. De tolk vertaalde beide keren iets anders naar de rechter toe. Op de eerste zitting heb ik na die eerste bedreiging tegen de heer [naam eiser] gezegd: u moet oppassen met wat u zegt, want u kunt mij niet in de rechtszaal met mijn leven bedreigen. De rechter greep toen niet in omdat er iets anders werd vertaald door de tolk. Het is heel moeilijk om iets wat in het Chinees wordt gesproken letterlijk vertaald te krijgen naar het Nederlands. Ik doe al jarenlang zaken in China en ken de taal redelijk.
2.1.2
Op de tweede zitting heb ik de rechter gezegd dat ik werd bedreigd door de heer [naam eiser]. De heer [naam eiser] heeft toen letterlijk tegen mij gezegd: "Kom naar Hongkong, dan zal ik zorgen dat je acht stenen lager ligt dan de aardbodem". In een Chinese rechtbank gaat hij voor een dergelijke bedreiging voor zes jaar de gevangenis in. De tolk zei tegen de rechter dat het door de heer [naam eiser] in een emotie was gezegd. De rechter zei toen tegen de heer [naam eiser]: biedt maar je excuses aan. Verder deed de rechter niets. Hij had de heer [naam eiser] uit de rechtszaal moeten zetten. Als ik iets verkeerds zeg, word ik op mijn vingers getikt. De heer [naam eiser] speelt een spelletje met de rechtbank en met de tolk. Omdat de rechter niets deed aan de bedreigingen van [naam eiser] aan mijn adres en omdat ik vind dat de rechter partijdig is, heb ik de wraking verzocht.
Ik neem de bedreigingen van de heer [naam eiser] jegens mij serieus. Ik vrees voor mijn leven en ga niet meer naar Hongkong. Als ik naar Hongkong ga, kom ik niet meer levend terug.
2.2
De rechter heeft niet in de wraking berust.
De rechter bestrijdt deels de feitelijke grondslag van het verzoek en heeft overigens te kennen gegeven dat geen sprake is van een omstandigheid die grond tot wraking van de rechter kan opleveren.
3. De beoordeling
3.1
Wraking is een middel ter verzekering van de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de rechter. Bij de beoordeling van een beroep op het ontbreken van onpartijdigheid van de rechter dient voorop te staan dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat een rechter jegens een partij een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij deze partij dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.
3.2
Aan de door verzoekster aangevoerde omstandigheden valt geen aanwijzing te ontlenen voor het oordeel dat de kantonrechter - subjectief - niet onpartijdig was. Ook overigens is voor zodanig oordeel bij het onderzoek ter terechtzitting geen houvast gevonden.
3.3
Te onderzoeken staat vervolgens of de aangevoerde en anderszins aannemelijk geworden omstandigheden niettemin een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het oordeel dat de - beweerdelijk - bij verzoekster bestaande vrees dat de kantonrechter jegens verzoekster een vooringenomenheid koestert - objectief - gerechtvaardigd is. De rechtbank is van oordeel dat dit niet het geval is, nu de kantonrechter op correcte wijze is opgetreden tegen de door verzoekster gestelde bedreiging tegen het leven van haar directeur. Niet valt in te zien wat de kantonrechter verder nog had kunnen en/of moeten doen. Uiteraard staat het verzoekster c.q. haar directeur vrij om bij de politie aangifte te doen van bedreiging door de heer [naam eiser].
3.4
De wraking is mitsdien ongegrond. Het verzoek wordt afgewezen.
4. De beslissing
wijst af het verzoek tot wraking van [naam kantonrechter].
Deze beslissing is gegeven op 28 april 2009 door mr. M.F.L.M. van der Grinten, voorzitter, mr. W.J.J. Wetzels en mr. O.E.M. Leinarts, rechters.
Deze beslissing is door de voorzitter uitgesproken ter openbare terechtzitting in tegenwoordigheid van J.A. Faaij, griffier.
Bij afwezigheid van de voorzitter is deze beslissing door de oudste rechter en de griffier ondertekend.