Beschikking ex artikel 7:685 Burgerlijk Wetboek
[verzoeker],
wonende te [woonplaats],
verzoekster,
gemachtigde: mr. M.P.V. den Engelsman
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Rodek Makelaardij Rozenburg B.V.,
gevestigd te Rozenburg,
verweerster,
verschenen bij haar directeur M. Roovers.
Partijen worden respectievelijk aangeduid als “[verzoeker]” en “Rodek”, tenzij anders is vermeld.
1. Het verloop van de procedure
De kantonrechter heeft kennis genomen van de volgende producties:
1. verzoekschrift met producties, ingekomen op 19 december 2008,
2. verweerschrift met productie.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 21 januari 2009, in aanwezigheid van partijen en mr. Den Engelsman. De griffier heeft van het verhandelde aantekening gehouden.
[verzoeker], geboren op [geboortedatum], is met ingang van 1 september 1989 in loondienst van Rodek getreden als commercieel administratief medewerker. Haar salaris bedraagt thans
€ 738,00 bruto per maand, inclusief 8% vakantietoeslag. Zij 13 ¾ uur per week werkzaam, verdeeld over drie dagen.
3.1. Het verzoek strekt ertoe dat de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden wegens gewijzigde omstandigheden, met toekenning aan [verzoeker] van een bedrag van €17.500,00 alsmede een netto bedrag van € 892,50 aan kosten rechtsbijstand, kosten rechtens.
3.2. Kort en zakelijk weergegeven legt [verzoeker] hieraan, naast de vaststaande feiten, het volgende ten grondslag. Op 27 oktober 2008 werd haar namens Rodek plompverloren medegedeeld dat zij niet goed functioneerde en dat er ook sprake was van verslechterde bedrijfseconomische omstandigheden. Een en ander maakte dat [verzoeker] werd aangeraden ander werk te gaan zoeken en in de tussentijd de WW in te gaan. Op 19 november 2008 overhandigde Rodek haar een berekening. Daaruit blijkt dat Rodek een bedrag van in totaal
€ 4.384,80 bruto wil betalen bij wijze van maandelijkse suppletie op de te ontvangen WW-uitkering. [verzoeker] wilde niet een beëindigingovereenkomst ondertekenen en heeft haar gemachtigde ingeschakeld. Hij heeft aanspraak gemaakt op voormelde gevraagde vergoeding. Rodek wilde hier echter niet op ingaan. Zij heeft daardoor de verdenking op zich geladen te wachten op de nieuwe kantonrechtersrichtlijn waardoor zij aanzienlijk goedkoper uit zou zijn. Intussen is de sfeer op kantoor verslechterd waardoor een vruchtbare samenwerking niet meer mogelijk is. [verzoeker] heeft nu enkele weken vakantie opgenomen. De bedrijfseconomische omstandigheden zijn niet aangetoond. Er is sprake van strijd met het anciënniteit- en het afspiegelingsbeginsel.
Rodek concludeert tot toewijzing van het verzoek, maar dan uitsluitend onder toekenning van de door haar aangeboden vergoeding van € 4.384,80 bruto. Het gaat heel slecht met de makelaardij. In [woonplaats] en omgeving zijn er al twee makelaarskantoren gesloten. De in het bedrijf werkzame dochters van de directeur hebben al enkele maanden geen salaris ontvangen. Overwogen wordt om de vestiging Rozenburg te sluiten. Rodek heeft aangeboden om schriftelijk aan [verzoeker] te bevestigen dat zij weer in dienst kan komen zodra de omzet is aangetrokken. Je hoeft de kranten maar op te slaan om te lezen over de kredietcrisis en de mogelijkheid van bedrijven om werknemers tijdelijk in de WW te parkeren, welke voorziening door het kabinet mogelijk is gemaakt. [verzoeker] heeft overwegend goed gefunctioneerd. De reden voor beëindiging van het dienstverband is puur de bedrijfseconomische omstandigheden die worden veroorzaakt door de kredietcrisis. Rodek vraagt veroordeling van [verzoeker] in de kosten van de procedure.
5.1. Gesteld noch gebleken is dat zich enig opzegverbod voordoet.
5.2. [verzoeker] zelf wenst ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Rodek is hier ook voor, maar dan uitsluitend tegen een vergoeding als door haar is aangeboden. Ter zitting is de kantonrechter gebleken dat partijen inmiddels niet langer kunnen samenwerken. Uitgaande hiervan zal de kantonrechter de arbeidsovereenkomst ontbinden.
5.3. Rodek heeft op 27 oktober 2008 aan [verzoeker] medegedeeld dat het niet goed gaat met haar makelaarskantoor en heeft haar aangeraden om te zien naar ander werk. Zij heeft daartoe ook de nodige actie ondernomen, zoals overleg met een advocaat en [verzoeker]. In die zin kan worden geconcludeerd dat het initiatief tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst van Rodek is uitgegaan. De kantonrechter sluit niet uit dat de communicatie hierover zijdens Rodek onhandig is geweest (een mengeling van verwijten omtrent niet goed functioneren en bedrijfseconomisch zwaar weer) waardoor de verstandhouding is bekoeld.
5.4. [verzoeker] vraagt nu zelf ontbinding van de arbeidsovereenkomst, hetgeen de kantonrechter een tamelijk vergaande stap vindt. Immers, in deze tijd van economische recessie en toenemende werkloosheid komt dit niet logisch over, temeer nu [verzoeker], naar eigen zeggen, uitsluitend het perspectief van werkloosheid heeft en niet een andere baan in het verschiet heeft. Het ligt veel meer voor de hand om, geconfronteerd met het voornemen van Rodek om het dienstverband te willen beëindigen, gewoon af te wachten. [verzoeker] stelt wel dat het lastig werken was op kantoor, maar de kantonrechter betwijfelt of er sprake was van zodanig ernstige omstandigheden dat in oktober / november 2008 sprake was van een vertrouwensbreuk. In deze tijden komt het immers wel vaker voor dat werkgevers werknemers waarschuwen dat hun baan in de nabije toekomst in gevaar is. Dat vormt geen aanleiding om dan maar gelijk te zeggen als werknemer dat er sprake is van veranderde omstandigheden, bestaande uit een vertrouwensbreuk.
5.5. Terecht voert [verzoeker] aan dat Rodek in het geheel geen cijfers overlegt met betrekking tot de door haar gestelde slechte bedrijfseconomische situatie. Rodek verzoekt echter geen ontbinding van de arbeidsovereenkomst, zodat van haar, processueel gezien, ook niet kan worden gevraagd die gegevens over te leggen. Eigenlijk zou [verzoeker] moet uitleggen dat het Rodek voor de wind gaat, maar dat doet zij niet overtuigend.
5.6. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is echter wel duidelijk dat Rodek een beëindiging van het dienstverband nastreeft waarvoor zij de bedrijfseconomische omstandigheden aanvoert. Desgevraagd heeft Rodek medegedeeld die cijfers wel te kunnen produceren maar dat zij niet besefte dat zij dit reeds had moeten doen. Zij vertelde uit kostenoverwegingen geen advocaat te hebben ingeschakeld.
5.7. Omtrent de bedrijfsomstandigheden wordt overwogen dat het de kantonrechter bekend is dat enkele lokale makelaardijen zijn gefailleerd, dat meerdere ontbindingsverzoeken van makelaarskantoren bij de rechtbank Rotterdam aanhangig zijn en dat het een feit van algemene bekendheid is dat het met de huizenmarkt niet goed gaat. Bovendien geldt dat enige betekenis toekomt aan de mededelingen van Rodek dat de binnen het bedrijf werkzame dochters van de directeur al enkele maanden geen salaris hebben ontvangen en dat de bank geen krediet wil verstrekken. De kantonrechter acht aannemelijk dat Rodek financieel in zwaar weer verkeert.
5.8. Als rechtvaardiging voor het indienen van het eigen verzoek voert [verzoeker] aan dat het “regime” inmiddels is veranderd. Onder de “oude” kantonrechtersrichtlijn zou [verzoeker] een veel hoger bedrag ontvangen dan onder de “nieuwe” richtlijn. Vandaar dat zij zich genoopt zag om reeds in december 2008 het verzoek in te dienen. Kennelijk wil Rodek goedkoper uit zijn en heeft zij daarom al die tijd gewacht met het indienen van een verzoek om ontbinding of ontslagtoestemming.
5.9. Zoals reeds blijkt uit overweging 5.4. heeft de kantonrechter moeite met deze gedachtegang. Het kan immers niet de bedoeling zijn van een dergelijke nieuwe richtlijn dat werknemers eigen verzoeken gaan indienen terwijl hun werkgever nog geen actie (ontbindingsverzoek of opzegging) heeft ondernomen. In het algemeen is voor werknemers zo lang mogelijke voortzetting van het dienstverband te verkiezen boven een eigen verzoek. Denk alleen al aan de mogelijkheid van solliciteren vanuit een werkende positie, de opbouw van WW-rechten, het feit dat je als werkende zinvol economisch actief bent en de mogelijkheid dat er onverhoopt betere economische tijden aanbreken. Een zak met geld kan deze zaken niet zonder meer vervangen, nog daargelaten de kans op het snel vinden van ander werk.
5.10. De kantonrechter is niet van zins zich te laten verlokken tot beschouwingen over de verschillen tussen de oude en de nieuwe richtlijn. Dat is in strijd met het karakter van de aanbeveling; het zijn richtlijnen en dus geen wetgeving. In elk concreet geval weer moet worden bekeken welke vergoeding billijk is. Het is goed als zoveel mogelijk de richtlijn wordt toegepast maar als dat in een concreet geval door de rechter niet wenselijk wordt geoordeeld, mag zij vanzelfsprekend buiten beschouwing worden gelaten.
5.11. In dit geval van een ontbinding die door de werknemer wordt geïnitieerd terwijl de werkgever aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake is van bedrijfseconomisch zware tijden, dient de billijke vergoeding, rekening houdende met alle omstandigheden van deze zaak, te worden vastgesteld op € 9.000,-- bruto.
5.12. Voor toewijzing van enige vergoeding voor kosten van rechtsbijstand is geen plaats. De vergoeding wordt geacht deze kosten mede te dekken.
5.13. Aan [verzoeker] dient een intrekkingstermijn te worden vergund.
5.14. Ongeacht of het verzoek al dan niet wordt ingetrokken, wordt bepaald dat de partijen de proceskosten voor eigen rekening dienen te houden.
geeft [verzoeker] tot en met 11 februari 2009 de gelegenheid het verzoek in te trekken,
en, voorzover het verzoek niet wordt ingetrokken:
ontbindt de arbeidsovereenkomst met ingang van 12 februari 2009,
kent aan [verzoeker] een vergoeding toe van € 9.000,-- (zegge negenduizend euro) bruto,
veroordeelt Rodek dit bedrag uiterlijk 12 maart 2009 aan [verzoeker] op door haar te bepalen wijze uit te betalen,
bepaalt dat partijen, ongeacht of het verzoek wordt ingetrokken, ieder de proceskosten voor eigen rekening houden,
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.J.J. van Rijen en uitgesproken ter openbare terechtzitting.