ECLI:NL:RBROT:2009:BH9181
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling en afwijzing door de rechtbank
In deze zaak heeft verzoeker op 15 januari 2009 een verzoek ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling op basis van artikel 287a van de Faillissementswet. Verzoeker wilde zijn schuldeiser, de XYBank N.V., bevelen in te stemmen met een door hem aangeboden schuldregeling, die uitvoerbaar bij voorraad zou zijn. Tijdens de zitting op 11 maart 2009 waren verzoeker en zijn schuldhulpverleenster aanwezig, maar de Bank was niet vertegenwoordigd. De Bank had eerder schriftelijk verweer gevoerd tegen het verzoek.
Verzoeker stelde dat hij alles had gedaan om een buitengerechtelijk akkoord te bereiken met zijn crediteuren. Hij had een aanbod gedaan van 50,37% van de totale schuld, wat door twee van de drie concurrente crediteuren was geaccepteerd. De Bank weigerde echter in te stemmen, omdat zij vond dat verzoeker meer had moeten aflossen gezien zijn situatie. Verzoeker betoogde dat de weigering van de Bank hem onevenredig benadeelde, omdat de wettelijke schuldsaneringsregeling geen uitzicht bood op volledige voldoening van de vordering.
De rechtbank moest beoordelen of de Bank in redelijkheid kon weigeren in te stemmen met de schuldregeling. De rechtbank concludeerde dat de Bank dit wel kon, gezien de omstandigheden. Verzoeker had geen bewijs geleverd dat zijn gokverslaving onder controle was en de rechtbank had twijfels over de nakoming van de regeling. De Bank had een substantieel belang bij de beslissing, aangezien zij 51% van de totale schuldenlast vertegenwoordigde. Daarom werd het verzoek afgewezen.
De rechtbank bepaalde dat, indien verzoeker zijn verzoek tot schuldsanering niet binnen twee maanden introk, dit verzoek op 25 juni 2009 zou worden behandeld. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer op 18 maart 2009.