ECLI:NL:RBROT:2008:BC8048

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 maart 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07/3028
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van werkloosheidsuitkering wegens verwijtbare werkloosheid na ontslag zonder vaststaand werkaanbod

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 21 maart 2008 uitspraak gedaan in het geschil tussen eiser, die een werkloosheidsuitkering had aangevraagd, en verweerder, het uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Eiser had op 5 juni 2007 een aanvraag voor een uitkering ingevolge de Werkloosheidswet (WW) ingediend, maar zijn aanvraag werd geweigerd omdat hij verwijtbaar werkloos was. Eiser had zijn dienstverband bij Correct, waar hij sinds 1996 werkte, opgezegd per 1 juni 2007, zonder dat er een definitieve arbeidsovereenkomst was getekend bij een andere werkgever, Centocor. Eiser stelde dat hij zwaarwegende redenen had om naar ander werk te zoeken, waaronder zijn gezinssituatie en financiële problemen. Hij had gesolliciteerd bij Centocor, maar de functie werd uiteindelijk niet aangeboden.

De rechtbank oordeelde dat eiser verwijtbaar werkloos was geworden, omdat hij zijn vaste baan bij Correct had opgezegd zonder dat er een onmiskenbaar aanbod voor een nieuwe functie was. De rechtbank stelde vast dat eiser niet voldoende gebruik had gemaakt van de mogelijkheden om zijn bezwaren in de bezwaarfase naar voren te brengen. Verweerder had wel degelijk onderzoek gedaan naar de feiten en had eiser telefonisch benaderd om zijn situatie te verduidelijken. De rechtbank concludeerde dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de beslissing van verweerder om de uitkering te weigeren. Eiser had een groot werkloosheidsrisico genomen door zijn dienstverband op te zeggen zonder een definitieve toezegging van een nieuwe werkgever.

De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en bevestigde het bestreden besluit van verweerder. Er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken, en de uitspraak werd openbaar gemaakt. Eiser en verweerder hebben de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan bij de Centrale Raad van Beroep, met een termijn van zes weken na verzending van het afschrift van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Sector Bestuursrecht
Enkelvoudige kamer
Reg.nr.: WW 07/ 3028 SCHV
Uitspraak in het geding tussen
[Eiser], wonende te [woonplaats], eiser,
gemachtigde mr. M.M. Volwerk, advocaat te Rotterdam,
en
de Raad van bestuur van het uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, (vestiging
Rotterdam), verweerder.
1 Ontstaan en loop van de procedure
Eiser heeft op 5 juni 2007 een aanvraag voor een uitkering ingevolge de Werkloosheidswet (hierna: WW) ingediend.
Bij besluit van 8 juni 2007 heeft verweerder eiser per 1 juni 2007 een WW-uitkering
geweigerd omdat hij verwijtbaar werkloos is.
Tegen dit besluit (hierna: het primaire besluit) heeft eiser bij brief van 13 juni 2007
bezwaar gemaakt.
Bij besluit van 31 juli 2007 heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard.
Tegen dit besluit (hierna: het bestreden besluit) heeft eiser bij brief van 17 augustus 2007,
aangevuld bij brief van 10 september 2007, beroep ingesteld.
Verweerder heeft bij brief van 26 oktober 2007 een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 februari 2008. Aanwezig waren eiser en zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door J.M.L. Swartjes.
2 Overwegingen
Eiser was sinds 22 januari 1996 werkzaam bij de Technische Dienst Correct B.V. (hierna: Correct), laatstelijk als logistiek medewerker voor 38,75 uur per week op basis van een contract voor onbepaalde tijd. Bij brief van 10 april 2007 heeft eiser zijn ontslag ingediend bij Correct, waarna het dienstverband per 1 juni 2007 is beëindigd.
Op 24 mei 2007 heeft eiser zich gemeld bij het Centrum voor werk en inkomen en op 5 juni 2007 heeft eiser een WW-uitkering aangevraagd. Vervolgens heeft verweerder het primaire besluit genomen. Verweerder heeft hiertoe overwogen dat eiser per 1 juni 2006 geen WW-uitkering krijgt omdat hij ontslag heeft genomen zonder dat dit noodzakelijk was.
In zijn bezwaarschrift heeft eiser aangegeven dat hij aan een nieuwe uitdaging toe was en al enige tijd onvrede had over de werkdruk en het salaris bij Correct. In februari 2007 heeft hij bij Centocor in Leiden gesolliciteerd. Deze baan bood betere werktijden, een prima inkomen en goede toekomstperspectieven. Dit alles kwam te vervallen toen eiser het bericht van Centocor kreeg dat er geen werknemers meer in dienst worden genomen. Eiser heeft zich in bezwaar op het standpunt gesteld dat hij een baan had gevonden en pas daarna ontslag heeft genomen.
Bij het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Verweerder heeft hiertoe overwogen dat eiser zijn dienstverband voor onbepaalde tijd zelf heeft beëindigd zonder dat aan de voortzetting ervan zodanige bezwaren waren verbonden, dat deze voortzetting redelijkerwijs niet van hem kon worden gevergd. Eiser heeft ontslag genomen uit een dienstverband voor onbepaalde tijd nadat hij had gesolliciteerd op een tijdelijke functie via een uitzendbureau. Op dat moment had eiser nog geen arbeidsovereenkomst getekend en uiteindelijk is hij niet in de geopteerde functie aangenomen. Met zijn ontslagname heeft eiser een groot voorzienbaar werkloosheidsrisico genomen.
Eiser stelt zich in beroep op het standpunt dat er zwaarwegende redenen voor hem waren om een andere baan te zoeken. Eiser heeft daartoe gewezen op de wijziging van zijn functie bij Correct, zijn gezinssituatie en zijn financiële situatie. Ten aanzien van de sollicitatie bij Centocor heeft eiser het volgende aangevoerd. Eiser is op 12 maart 2007 via uitzendbureau Kelly Services op gesprek geweest bij Centocor. Er was bij Centocor ruimte voor een logistiek medewerker. De betrekking als logistiek medewerker was weliswaar tijdelijk, maar er werd eiser toegezegd dat hij aansluitend intern zou kunnen solliciteren met goede vooruitzichten op een baan. Eiser kreeg van een medewerker van Kelly Services telefonisch een bericht dat hij was aangenomen. Hij heeft hierop bij emailbericht van 7 april 2007 gereageerd en medegedeeld dat hij de baan aannam. Op 20 april 2007 heeft eiser een medische keuring ondergaan voor deze baan. Vervolgens hoorde eiser niets meer van Kelly Services. Eerst op 7 mei 2007 kreeg hij te horen dat de functie “on hold” was.
Eiser betwist dat hij verwijtbaar ontslag heeft genomen met een groot voorzienbaar werkloosheidsrisico, nu hij een mondelinge toezegging had gekregen dat hij was aangenomen. In verband met opzegtermijnen is het vaak van belang al op te zeggen zonder dat er een getekend contract aan ten grondslag ligt. Ook het feit dat er een medische keuring was geregeld was een aanwijzing in de richting dat eiser daadwerkelijk was aangenomen. Voorts stelt eiser dat verweerder onvoldoende onderzoek heeft verricht. Zo is Centocor niet benaderd, noch is er gevolg gegeven aan de schriftelijke bewijsstukken die eiser heeft overgelegd. Ook heeft verweerder geen gevolgen verbonden aan het nalatig handelen door Kelly Services. Tot slot stelt eiser in de bezwaarfase onvoldoende in de gelegenheid te zijn gesteld om zijn bezwaren te uiten.
Ingevolge artikel 24, eerste lid, aanhef en onder a, van de WW moet de werknemer voorkomen dat hij verwijtbaar werkloos wordt.
Een werknemer is ingevolge artikel 24, tweede lid, aanhef en onder b, van de WW verwijtbaar werkloos geworden indien de dienstbetrekking is beëindigd door of op verzoek van de werknemer zonder dat aan de voortzetting ervan zodanige bezwaren waren verbonden, dat deze voortzetting redelijkerwijs niet van hem kon worden gevergd.
Op grond van artikel 27, eerste lid, van de WW wordt de uitkering blijvend geheel geweigerd, indien de werknemer een verplichting, hem op grond van artikel 24, eerste lid, onderdeel a, niet is nagekomen, tenzij het niet nakomen van de verplichting de werknemer niet in overwegende mate kan worden verweten. In dat geval wordt het uitkeringspercentage gedeeltelijk verlaagd naar 35 over de volledige duur van de uitkering, doch ten hoogste over een periode van 26 weken.
De rechtbank stelt allereerst vast dat niet gebleken is dat eiser onvoldoende in de gelegenheid is gesteld om zijn bezwaren in de bezwaarfase naar voren te brengen. Eiser heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om zijn bezwaren tijdens een hoorzitting toe te lichten. Bovendien heeft verweerder naar aanleiding van het bezwaar op 2 juli 2007 en 25 juli 2007 telefonisch contact opgenomen met eiser. Tijdens deze telefoongesprekken heeft verweerder eiser vragen gesteld over de omstandigheden van de sollicitatie bij Centocor. Eiser had op dat moment gelegenheid zijn bezwaar nader toe te lichten. Eiser heeft zelf de keuze gemaakt zich in bezwaar niet te laten bijstaan door een professionele rechtshulpverlener.
De rechtbank is van oordeel dat verweerder terecht tot de conclusie is gekomen dat eiser met ingang van 1 juni 2007 verwijtbaar werkloos is. Zij onderschrijft daartoe verweerders overwegingen in het bestreden besluit. Niet kan worden gezegd dat verweerder onvoldoende onderzoek heeft verricht naar de feiten. Verweerder heeft telefonisch inlichtingen ingewonnen bij eiser en bij Kelly Services. Op grond van de feiten bestond geen aanleiding om ook nog contact op te nemen met Centocor.
In hetgeen eiser heeft aangevoerd, ziet de rechtbank geen aanleiding voor een ander oordeel. Uit de gedingstukken en het verhandelde ter zitting is niet aannemelijk geworden dat er voor eiser aan de voortzetting bij de dienstbetrekking bij Correct zodanige bezwaren waren verbonden dat een voortzetting redelijkerwijs niet van eiser gevergd kon worden. Eiser heeft desgevraagd ter zitting verklaard dat het werk bij Correct niet onmogelijk was en dat hij, als hij eerder had geweten dat de functie bij Centocor niet doorging, hij gewoon bij Correct in dienst was gebleven. Eiser heeft voorts ter zitting aangegeven nog geprobeerd te hebben zijn baan bij Correct terug te krijgen. Dat eiser gelet op zijn gezinssituatie en zijn financiële problemen naar ander werk uitkeek is voorstelbaar. Dit rechtvaardigt echter niet dat hij zijn vaste baan bij Correct heeft opgezegd, zonder dat het (tijdelijke) werkaanbod bij Centocor ondubbelzinnig vaststond. Een eventuele onzorgvuldige handelwijze van het uitzendbureau jegens eiser, kan hieraan niet afdoen.
Uit het voorgaande volgt dat het bestreden besluit in stand kan blijven. Het daartegen gerichte beroep dient ongegrond te worden verklaard.
Voor een veroordeling in de proceskosten ziet de rechtbank geen aanleiding.
3 Beslissing
De rechtbank,
recht doende:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gedaan door mr. M. Schoneveld, rechter, en door deze en mr. H. de Vries, griffier, ondertekend.
De griffier: De rechter:
Uitgesproken in het openbaar op 21 maart 2008.
Een belanghebbende - onder wie in elk geval eiser wordt begrepen - en verweerder kunnen tegen deze uitspraak hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht. De termijn voor het indienen van het beroepschrift bedraagt zes weken en vangt aan met ingang van de dag na die waarop het afschrift van deze uitspraak is verzonden.
Afschrift verzonden op: