ECLI:NL:RBROT:2007:BB9317
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verdeling van de winst en verrekening van privé-uitgaven na uittreding van een vennoot uit een vennootschap onder firma
In deze zaak, uitgesproken op 28 november 2007 door de Rechtbank Rotterdam, staat de verdeling van de winst en de verrekening van privé-uitgaven centraal na de uittreding van een vennoot uit een vennootschap onder firma (v.o.f.). De partijen, aangeduid als eiser en gedaagde, hebben een v.o.f. opgericht in 1999, maar hebben geen vennootschapsakte opgesteld. De v.o.f. werd per 1 januari 2005 ontbonden, waarna een geschil ontstond over de afrekening van de vermogensverdeling en de verrekening van privé-uitgaven. Eiser vorderde een bedrag van € 213.899,86 van gedaagde, terwijl gedaagde in reconventie een bedrag van € 154.735,34 van eiser vorderde. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vennoten vrij zijn om de verdeling van de winst naar eigen inzicht te regelen, maar dat bij gebreke van een regeling de verdeling op basis van inbreng dient te geschieden. De rechtbank heeft de zaak verwezen naar de rol voor het nemen van een akte over de benoeming van een deskundige, die moet oordelen over de winstverdeling en de verrekening van privé-uitgaven. De rechtbank heeft ook de mogelijkheid van betaling in termijnen door gedaagde overwogen, afhankelijk van de uitkomst van het deskundigenbericht.