ECLI:NL:RBROT:2007:BB8797

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 juni 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
GEMWT 06/4752 VERW
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuursdwang en kostenverhaal bij hennepkwekerij in verhuurd pand

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 6 juni 2007 uitspraak gedaan in een geschil tussen C. Engel Vastgoed Rotterdam B.V. en het dagelijks bestuur van de deelgemeente Delfshaven. De eiseres, C. Engel Vastgoed Rotterdam B.V., had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het dagelijks bestuur dat bestuursdwang had toegepast op een pand aan de Tidemanstraat 33A, waar een illegale hennepkwekerij was aangetroffen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiseres als eigenares van het pand verantwoordelijk kan worden gehouden voor het gebruik van het pand als hennepkwekerij, ondanks haar bewering dat zij niet op de hoogte was van het gebruik door de huurder. De rechtbank oordeelde dat de eiseres als professioneel verhuurster een administratie had moeten bijhouden en op de hoogte had moeten zijn van het gebruik van haar panden. De rechtbank concludeerde dat de eiseres als overtreedster kan worden aangemerkt en dat de kosten van de bestuursdwang op haar verhaald kunnen worden. De rechtbank heeft echter ook vastgesteld dat de termijn voor het op schrift stellen van de beslissing tot bestuursdwang niet is nageleefd, maar dat dit geen gevolgen heeft voor de uitspraak, omdat er geen schade voor de eiseres is aangetoond. Het beroep van de eiseres is ongegrond verklaard, en de rechtbank heeft geen aanleiding gezien om de proceskosten te veroordelen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Sector Bestuursrecht
Meervoudige kamer
Reg.nr.: GEMWT 06/4752 VERW
Uitspraak in het geding tussen
C. Engel Vastgoed Rotterdam B.V., gevestigd te Rotterdam, eiseres,
gemachtigde J. Engel,
en
het dagelijks bestuur van de deelgemeente Delfshaven, verweerder.
1 Ontstaan en loop van de procedure
Bij besluit van 1 augustus 2006 heeft verweerder zijn beslissing om bestuursdwang toe te passen door het op 15 januari 2006 ontmantelen van een illegale hennepkwekerij aan de Tidemanstraat 33A op schrift gesteld. Daarbij heeft verweerder beslist dat de kosten van toepassing van bestuursdwang voor rekening van eiseres komen.
Tegen dit besluit (hierna: het primaire besluit) is namens eiseres bij brief van 30 augustus 2006 bezwaar gemaakt.
Bij besluit van 7 november 2006 heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard.
Tegen dit besluit (hierna: het bestreden besluit) heeft de gemachtigde van eiseres bij brief van 24 november 2006 beroep ingesteld.
Verweerder heeft bij brief van 18 januari 2007 een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 10 april 2007. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door J.M. Mulder en G. Boukich.
2 Overwegingen
Op 15 januari 2006 heeft een met toezicht belast ambtenaar op het adres Tidemanstraat 33A, te Rotterdam een illegale hennepkwekerij ontmanteld dan wel laten ontmantelen. Met het primaire besluit heeft verweerder deze beslissing tot toepassing van bestuursdwang op schrift gesteld. Verweerder heeft daarbij overwogen dat het gebruik van het voor wonen bestemde pand Tidemanstraat 33A als hennepkwekerij in strijd is met artikel 44, eerste lid, van de voorschriften van het ter plaatse geldende bestemmingsplan 'Het Nieuwe Westen'. Op grond hiervan is het verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken in strijd met de geldende bestemming of het toegestane gebruik. Verder heeft verweerder overwogen dat het - al dan niet partiële - gebruik van het pand voor hennepteelt wettelijk niet is toegestaan en in het concrete geval ook in strijd met artikel 1 van de 'Voorschriften tweede verzamelherziening inzake gebruiksbepaling'. Op grond van dit artikel is het verboden om onbebouwde gronden, gebouwen en andere bouwwerken, geheel of gedeeltelijk te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de in het bestemmingsplan gegeven bestemming en/of volgens de bij het bestemmingsplan behorende voorschriften uitsluitend toelaatbare gebruik. Verweerder heeft vastgesteld dat eiseres het pand Tidemanstraat 33A heeft laten gebruiken voor het telen van hennep. Hierbij heeft verweerder bepaald dat de kosten van de toepassing van bestuursdwang op eiseres worden verhaald.
In beroep voert eiseres aan dat zij niet als overtreedster is aan te merken, omdat zij de woning niet zelf in gebruik heeft of heeft gehad en de woning niet heeft laten gebruiken als hennepkwekerij. Eiseres heeft de woning verhuurd. Ten bewijze hiervan heeft eiseres in bezwaar de huurovereenkomst overgelegd. Eiseres stelt dat niet zij, maar de huurder als overtreder is aan te merken. Eiseres voert aan dat zij geen wetenschap had van het gebruik van de woning als hennepkwekerij en dat zij dit verboden gebruik niet heeft gedoogd. Eiseres wijst erop dat in de huurovereenkomst is bepaald dat de woning niet voor iets anders in gebruik is gegeven dan voor woondoeleinden. Eiseres stelt dat de overtreding haar niet te verwijten is en dat daarom de kosten van bestuursdwang niet op haar verhaald mogen worden. Verder stelt eiseres dat het op schrift stellen van het besluit om bestuursdwang toe te passing niet zo spoedig mogelijk is gedaan zoals is voorgeschreven in artikel 5:24, zesde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat eiseres als eigenares van het pand het pand heeft laten gebruiken voor het telen van hennep, hetgeen in strijd is met artikel 1 van de 'Voorschriften tweede verzamelherziening inzake gebruiksbepaling'. Om eiseres als overtreedster aan te merken heeft verweerder doorslaggevend geacht de omstandigheden waaronder de verhuur zou hebben plaatsgevonden. Daarnaast is deze verhuur, aldus verweerder, behoudens een door eiseres overgelegd huurcontract, niet gestaafd met andere gegevens, zoals inschrijving de gemeentelijke basisadministratie terwijl evenmin sprake is van een contract van de huurder met het energiebedrijf.
Op grond van artikel 5:21 van de Awb wordt onder bestuursdwang verstaan het door feitelijk handelen door of vanwege een bestuursorgaan optreden tegen hetgeen in strijd met bij of krachtens enig wettelijk voorschrift gestelde verplichtingen is of wordt gedaan, gehouden of nagelaten.
Artikel 5:24, eerste, vijfde en zesde lid, van de Awb luidt als volgt:
"1. Een beslissing tot toepassing van bestuursdwang wordt op schrift gesteld. De
schriftelijke beslissing is een beschikking.
5. Geen termijn behoeft te worden gegund, indien de vereiste spoed zich daartegen verzet.
6. Indien de situatie dermate spoedeisend is dat het bestuursorgaan de beslissing tot toepassing van bestuursdwang niet tevoren op schrift kan stellen, zorgt het alsnog zo spoedig mogelijk voor de opschriftstelling en voor de bekendmaking."
Ingevolge artikel 5:25, eerste lid, van de Awb is de overtreder de kosten verbonden aan de toepassing van bestuursdwang verschuldigd, tenzij de kosten redelijkerwijze niet of niet geheel te zijnen laste behoren te komen.
Niet in geding is dat door het gebruik van de woning Tidemanstraat 33A als hennepkwekerij is gehandeld in strijd met de wet en dat verweerder bevoegd was om met toepassing van bestuursdwang de hennepkwekerij te ontmantelen. De kosten van de toepassing van bestuursdwang kunnen ingevolge artikel 5:25, eerste lid, van de Awb op eiseres worden verhaald indien zij als overtreedster is aan te merken.
Naar jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State is de overtreder degene die het te handhaven voorschrift daadwerkelijk schendt. Eiseres is eigenares en verhuurster van het pand en als zodanig kan zij de schending van het te handhaven voorschrift, met name het in artikel 1 van de 'Voorschriften tweede verzamelherziening inzake gebruiksbepaling' neergelegde verbod om gebouwen te laten gebruiken in strijd met de bestemming, worden verweten. De rechtbank volgt eiseres niet in haar standpunt dat van 'laten gebruiken' geen sprake zou zijn omdat zij niet wist van het verboden gebruik en de huurders niet kent doordat de verhuur plaats vindt door middel van een tussenpersoon die de huur contant int. Naar het oordeel van de rechtbank mag van eiseres als professioneel verhuurster worden verwacht dat zij een administratie voert, waaruit zonder meer blijkt wie huurder is van het pand en of de huur (regelmatig) wordt betaald. Daarnaast mag van eiseres worden verwacht dat zij - tot op zekere hoogte - is geïnformeerd over (de wijze van) het gebruik van de door haar verhuurde panden. Dat eiseres haar bedrijfsvoering zo heeft ingericht dat zij geen wetenschap heeft van wie haar huurders zijn en hoe de verhuurde woningen worden gebruikt, komt dan ook voor haar eigen risico. Naar het oordeel van de rechtbank kan worden geconcludeerd dat eiseres wist dan wel redelijkerwijs kon weten dat de woning Tidemanstraat 33A werd gebruikt als hennepkwekerij, waardoor zij het verbod van het ‘laten gebruiken in strijd met de bestemming’ heeft overtreden.
Nu eiseres overtreedster is worden op grond van artikel 5:25, eerste lid, van de Awb in beginsel de kosten op haar verhaald, tenzij de kosten redelijkerwijze niet of niet geheel ten laste van haar behoren te komen. Niet is gebleken van omstandigheden op grond waarvan de kosten niet op eiseres verhaald zouden mogen worden.
Wat betreft het moment van toepassen van bestuursdwang op 15 januari 2006 en het op schrift stellen van de beslissing op 1 augustus 2006 stelt de rechtbank vast dat met een tijdsverloop van 6,5 maand niet is voldaan aan de in artikel 5:24, zesde lid, van de Awb gestelde eis dat dit zo spoedig mogelijk dient te geschieden. De wet heeft geen sanctie gesteld op het niet voldoen aan deze eis. Nu is gesteld noch gebleken dat eiseres door dit tijdsverloop nadeel heeft ondervonden, verbindt de rechtbank geen consequenties aan het niet voldoen aan deze eis. De rechtbank ziet geen aanleiding om op grond hiervan tot vernietiging van het bestreden besluit over te gaan.
Het beroep is ongegrond. Voor een veroordeling in de proceskosten ziet de rechtbank geen aanleiding.
3 Beslissing
De rechtbank,
recht doende:
verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A. Verweij, voorzitter, en mr. drs. J.W.H.G. Loyson en mr. J.A.F. Peters, leden.
De beslissing is, in tegenwoordigheid van M.B. van Zantvoort, griffier, in het openbaar uitgesproken op 6 juni 2007.
De griffier: De voorzitter:
Afschrift verzonden op:
Een belanghebbende - onder wie in elk geval eiseres wordt begrepen - en verweerder kunnen tegen deze uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA 's-Gravenhage. De termijn voor het indienen van het beroepschrift bedraagt zes weken en vangt aan met ingang van de dag na die waarop het afschrift van deze uitspraak is verzonden.