ECLI:NL:RBROT:2006:AZ6489

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 december 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
256155 / F1 RK 06-436
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • mr. De Groot
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gerechtelijke vaststelling van het vaderschap en de toepassing van het EVRM

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 21 december 2006 uitspraak gedaan in een verzoek tot gerechtelijke vaststelling van het vaderschap. Verzoeker, die buiten huwelijk is geboren, heeft verzocht om vaststelling van het vaderschap van zijn biologische vader, [de man]. De rechtbank heeft vastgesteld dat het toepasselijke Nederlands-Antilliaans recht geen regeling kent voor de gerechtelijke vaststelling van het vaderschap, maar heeft desondanks geoordeeld dat het verzoek niet niet-ontvankelijk kan worden verklaard. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 8 juncto artikel 14 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), dat het recht van een kind waarborgt op de vestiging van familierechtelijke betrekkingen met zijn verwekker.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er sterke aanwijzingen zijn dat verzoeker de biologische zoon is van [de man], zoals blijkt uit een deskundigenrapport van het Nederlands Forensisch Instituut. De moeder van verzoeker heeft als getuige verklaard dat [de man] de vader is. De rechtbank heeft geoordeeld dat, ondanks het ontbreken van een wettelijke regeling in het Nederlands-Antilliaans recht, het EVRM prevaleert en dat verzoeker recht heeft op de gerechtelijke vaststelling van het vaderschap.

De rechtbank heeft het verzoek van verzoeker toegewezen, waardoor de familierechtelijke betrekkingen tussen verzoeker en [de man] zijn vastgesteld. Deze vaststelling heeft terugwerkende kracht tot de geboorte van verzoeker, wat betekent dat er geen onderscheid meer gemaakt kan worden tussen verzoeker en de later uit het huwelijk van [de man] geboren kinderen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de griffier is gelast om een afschrift van de beschikking te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Vijfde kamer voor burgerlijke zaken
Datum uitspraak: 21 december 2006
Zaak- / Rekestnummer: 256155 / F1 RK 06-436
Beschikking in de zaak van:
[verzoeker] (eerder genaamd [verzoeker]), hierna ook te noemen [verzoeker], verzoeker,
wonende te [adres],
procureur mr. J. Kneppelhout,
advocaat mr. F. Zoer.
Het verloop van de procedure
Op 9 februari 2006 is ter griffie ingekomen een verzoekschrift met bijlagen van [verzoeker] tot vaststelling van het vaderschap van [de man] van verzoeker, [verzoeker].
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot inwilliging van het verzoek.
Van de zijde van verzoeker is een brief met bijlagen ingekomen, d.d. 16 oktober 2006.
Na aanhouding op 1 juni 2006 en 23 augustus 2006 is de zaak verder behandeld op
16 november 2006.
De vaststaande feiten
Verzoeker is op [geboortedatum] te [geboorteplaats], [geboorteland], geboren uit de moeder, [naam] (geboren op [geboortedatum]).
Bij vonnis van het Gemeenschappelijke Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba d.d. 28 oktober 2005 is verstaan dat in het aanvullend deskundigenrapport d.d. 5 augustus 2005 van het Nederlands Forensisch Instituut van het Nederlands Ministerie van Justitie is geconcludeerd, dat er zeer sterke aanwijzing is dat [verzoeker] een biologische zoon is van [de man] (hierna: [de ]), geboren op [geboortedatum] op [geboorteplaats], [geboorteland] en overleden op [overlijdingsdatum] op Sint Maarten, Nederlandse Antillen.
De moeder heeft als getuige verklaard, dat [de ] de vader is van verzoeker.
Verzoeker is buiten huwelijk geboren. Uit een later door [de ] gesloten huwelijk zijn eveneens kinderen geboren.
De moeder en [de ] hebben (laatstgenoemde tot zijn overlijden op [overlijdingsdatum]) als gemeenschappelijke gewone verblijfplaats gehad Sint-Maarten, Nederlandse Antillen, evenals [verzoeker], totdat hij (enige jaren geleden) zijn gewone verblijfplaats in Nederland is gaan hebben en in Rotterdam is gaan wonen.
De beoordeling
Nu verzoeker sinds april 2002 zijn woonplaats in Nederland heeft en thans in Rotterdam woont heeft de Nederlandse rechter rechtsmacht en is de rechtbank Rotterdam bevoegd te beslissen op zijn verzoek.
De rechtbank beoordeelt het verzoek met toepassing van het recht van de Nederlandse Antillen en het Europees Verdrag van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
Nu het toepasselijke Nederlands-Antilliaans recht de figuur van de gerechtelijke vaststelling van het vaderschap, zoals door verzoeker verzocht, niet kent, zou, indien uitsluitend dat recht zou worden toegepast, dat leiden tot niet ontvankelijkheid van zijn verzoek, hetgeen de rechtbank evenwel niet juist acht.
Immers uit artikel 8 juncto artikel 14 EVRM vloeit voort, dat een kind recht heeft op de vestiging van familierechtelijke betrekkingen met degene van wie is vastgesteld dat hij zijn verwekker is. Dit komt erop neer, dat het kind een uit het EVRM voortvloeiend recht heeft op de gerechtelijke vaststelling van het vaderschap, door welke vaststelling die familierechtelijke betrekkingen tussen [verzoeker] en [de ] ontstaan. Deze verdragsbepaling prevaleert boven het recht van de Nederlandse Antillen.
De rechtbank is derhalve van oordeel, dat het verzoek voor inwilliging in aanmerking komt, nu verder op grond van vermeld onderzoek van het Nederlands Forensisch Instituut en de verklaring van de moeder, als vaststaand moet worden aangenomen, dat [de ] de biologische vader is van verzoeker.
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank grond het verzoek van [verzoeker] tot gerechtelijke vaststelling van het vaderschap van [de ], van hem, vast te stellen, toe te wijzen, waardoor familierechtelijke betrekkingen tussen de vader en de zoon ontstaan.
Deze gerechtelijke vaststelling van het vaderschap van [de ] werkt terug tot de geboorte en heeft mede als gevolg, dat voor het maken van onderscheid tussen [verzoeker] als buiten huwelijk geboren kind en de later uit een huwelijk van [de ] geboren kinderen geen grond bestaat.
De beslissing
De rechtbank:
Stelt gerechtelijk vast het vaderschap van [de man], geboren op [geboortedatum] op [geboorteplaats], Nederlandse Antillen en overleden op [overlijdingsdatum] op Sint Maarten, Nederlandse Antillen, van [eiser], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], [geboorteland].
Gelast de griffier een afschrift van deze beschikking te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage op voet van het bepaalde in artikel 1:20e, lid 1, van het Burgerlijk Wetboek.
Verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. De Groot, rechter, in bijzijn van Naujoks, griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting.