ECLI:NL:RBROT:2006:AZ3071
Rechtbank Rotterdam
- Raadkamer
- J.W.H.G. Loyson
- Van Boven
- Reinds
- Havik
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige inbeslagneming van dossiers op notariskantoor en doorbreking van het verschoningsrecht
In deze zaak heeft een notariskantoor geklaagd over het voortduren van de inbeslagneming van dossiers na een doorzoeking op het kantoor. De klager, vertegenwoordigd door zijn raadsman mr. A.J.N. van Stigt, stelt dat de inbeslagneming onrechtmatig is, omdat de in beslag genomen stukken onder het verschoningsrecht van notaris mr. [Y] vallen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er zeer uitzonderlijke omstandigheden zijn die een doorbreking van dit verschoningsrecht rechtvaardigen. De rechtbank heeft vastgesteld dat mr. [Y] betrokken was bij verdachte ABC-transacties, waarbij panden in probleemwijken in Rotterdam op dubieuze wijze werden verhandeld. Dit leidde tot de verdenking van belastingontduiking, met een geschatte benadeling van de fiscus van meer dan vierhonderdduizend euro.
De rechtbank heeft in haar overwegingen het belang van de waarheidsvinding zwaarder laten wegen dan het verschoningsrecht, vooral gezien de betrokkenheid van medeverdachten en het onderzoeksbelang. De officier van justitie heeft verzocht om de toezegging van de rechter-commissaris dat de stukken onder hem blijven, ongedaan te maken, maar de rechtbank heeft dit verzoek afgewezen, omdat er geen spoedeisend belang was bij een snelle afronding van het onderzoek.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beklag van het notariskantoor ongegrond verklaard, waarbij de rechtbank heeft benadrukt dat de inbeslagneming gerechtvaardigd was onder de gegeven omstandigheden. De beslissing is genomen in openbare raadkamer op 3 februari 2006 door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter mr. Van Boven en de rechters mrs. Reinds en Havik, in tegenwoordigheid van de griffier mr. Kuijs.