ECLI:NL:RBROT:2006:AZ3069
Rechtbank Rotterdam
- Raadkamer
- J.W.H.G. Loyson
- Van Boven
- Reinds
- Havik
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige inbeslagneming van notariële dossiers en doorbreking van het verschoningsrecht
In deze zaak heeft een notariskantoor geklaagd over het voortduren van de inbeslagneming van dossiers na een doorzoeking op het notariskantoor. De klager, vertegenwoordigd door zijn raadsman mr. A.J.N. van Stigt, stelt dat de inbeslagneming onrechtmatig is, omdat de in beslag genomen stukken onder het verschoningsrecht van notaris mr. [X] vallen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er zeer uitzonderlijke omstandigheden zijn die een doorbreking van het verschoningsrecht rechtvaardigen. De rechtbank heeft in haar overwegingen het belang van de waarheidsvinding zwaarder laten wegen dan het verschoningsrecht, vooral gezien de betrokkenheid van medeverdachten en het onderzoeksbelang. De officier van justitie heeft aangegeven dat mr. [X] inmiddels als verdachte wordt aangemerkt in verband met ABC-transacties die mogelijk zijn opgezet om vennootschapsbelasting te ontduiken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de inbeslaggenomen stukken cruciaal zijn voor het onderzoek naar deze transacties en dat het niet aannemelijk is dat deze informatie op een minder ingrijpende wijze kan worden verkregen. De rechtbank heeft uiteindelijk het beklag van het notariskantoor ongegrond verklaard, waarbij de rechtbank ook heeft overwogen dat de toezegging van de rechter-commissaris om de stukken onder zich te houden, moet worden gerespecteerd, gezien het feit dat de verdachten niet in voorlopige hechtenis zijn.