ECLI:NL:RBROT:2005:AV2393
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen vaststelling MTA-tarieven door de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 25 augustus 2005 uitspraak gedaan in een geschil over de vaststelling van de maximaal redelijke gemiddelde mobiele terminating access (MTA) tarieven door de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (OPTA). Eiseres, Vodafone Libertel N.V., had bezwaar gemaakt tegen de besluiten van OPTA van 10 en 23 september 2002, waarin de MTA-tarieven voor verschillende telecomaanbieders, waaronder KPN, Tele2, MCI en Versatel, werden vastgesteld. Eiseres stelde dat OPTA niet bevoegd was om de hoogte van de MTA-tarieven te bepalen, maar verklaarde zich ook te kunnen verenigen met de vastgestelde tarieven. De rechtbank oordeelde dat de beroepen van eiseres niet-ontvankelijk waren, omdat er geen procesbelang meer bestond. De rechtbank benadrukte dat de bestreden besluiten eiseres niet de mogelijkheid ontnemen om in de toekomst met andere partijen te onderhandelen over de MTA-tarieven. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer voor bestuursrechtelijke zaken, met mr. J.H. de Wildt als voorzitter en mr. P. Vrolijk en mr. F.J. de Vries als leden. De griffier was mr. J.J. Groenewoud. De partijen hebben de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven binnen zes weken na verzending van het afschrift van de uitspraak.