ECLI:NL:RBROT:2005:AU8581
Rechtbank Rotterdam
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke procedure tegen de Stichting Autoriteit Financiële Markten
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 13 december 2005 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening, ingediend door verzoekers tegen de Stichting Autoriteit Financiële Markten (AFM). De procedure is ontstaan naar aanleiding van twaalf besluiten van de AFM van 3 september 2003, waarin de bezwaren van verzoekers tegen besluiten van 14 april 2003 ongegrond werden verklaard. Deze besluiten betroffen maatregelen die de AFM had opgelegd aan een zestal beleggingsinstellingen, met als doel dat deze instellingen niet langer bestuurd zouden worden door Veer Palthe Voûte N.V. zolang verzoekers feitelijk of formeel bestuurder of beleidsbepaler waren van deze vennootschap.
De rechtbank had eerder, op 19 mei 2004, de beroepen in eerste aanleg tegen de besluiten van de AFM ongegrond verklaard. Echter, op 27 september 2005 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven de uitspraak van de rechtbank vernietigd en het beroep in eerste aanleg gegrond verklaard. De AFM werd opgedragen opnieuw te beslissen op de bezwaren van verzoekers. Na deze uitspraak heeft de gemachtigde van verzoekers op 7 december 2005 beroep ingesteld wegens het niet tijdig nemen van nieuwe beslissingen door de AFM en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen uiteengezet dat, op basis van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht, een voorlopige voorziening kan worden getroffen indien onverwijlde spoed dat vereist. Echter, gezien de eerdere uitspraak van dezelfde datum, was er geen beroep in de hoofdzaak meer aanhangig en hadden verzoekers geen spoedeisend belang bij het treffen van een voorlopige voorziening. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek afgewezen, waarbij hij oordeelde dat het verzoek kennelijk ongegrond was. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier, mr. drs. R. Stijnen, en is openbaar uitgesproken op 13 december 2005.