ECLI:NL:RBROT:2000:AA6093
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- C.W.J. Schoor
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om kwijtschelding restantschuld door de gemeente Rotterdam
In deze zaak heeft eiser, A, een verzoek ingediend bij de gemeente Rotterdam om kwijtschelding van een restantschuld die voortvloeit uit een borgstelling in verband met een gemeentegarantie. De gemeente had zich in het verleden garant gesteld voor de betaling van een hypothecaire lening die door eiser was afgesloten voor de aankoop van een woning. Toen eiser niet meer aan zijn betalingsverplichtingen voldeed, heeft de gemeente de verliezen die voor de hypotheeknemer uit de verkoop van de woning zijn voortgevloeid, aangezuiverd. Eiser heeft vervolgens verzocht om kwijtschelding van de schuld, maar de gemeente heeft dit verzoek afgewezen.
De rechtbank heeft de zaak behandeld en geconcludeerd dat het besluit van de gemeente om het verzoek om kwijtschelding af te wijzen, geen besluit is in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit artikel definieert een besluit als een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan die inhoudt een publiekrechtelijke rechtshandeling. De rechtbank oordeelt dat de afwijzing van het verzoek om kwijtschelding uitsluitend betrekking heeft op een betalingsverplichting die voortvloeit uit een privaatrechtelijke overeenkomst tussen eiser en de gemeente. Hierdoor is er geen mogelijkheid voor eiser om beroep in te stellen tegen dit besluit.
De rechtbank heeft het beroep van eiser dan ook niet-ontvankelijk verklaard. Eiser kan tegen deze uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De termijn voor het indienen van het beroepschrift bedraagt zes weken, te rekenen vanaf de dag na verzending van het afschrift van deze uitspraak. De uitspraak is gedaan door mr. C.W.J. Schoor, in tegenwoordigheid van M.B. van Zantvoort als griffier, en is openbaar uitgesproken op 12 april 2000.