ECLI:NL:RBROE:2009:BI0587

Rechtbank Roermond

Datum uitspraak
7 april 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 08 / 1989
Instantie
Rechtbank Roermond
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het belanghebbendenschap bij last onder dwangsom opgelegd aan huurder

In deze zaak heeft de Rechtbank Roermond op 7 april 2009 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. R.B.J.M. van der Linden, en verweerder, het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Venray. De zaak betreft een last onder dwangsom die op 18 juni 2008 is opgelegd aan Active Uitzendorganisatie BV, gevestigd aan De Hulst 15 te Oostrum. Eiser, als eigenaar van het pand, heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van verweerder dat zijn bezwaar niet-ontvankelijk verklaarde wegens het ontbreken van een rechtstreeks belang. Eiser stelt dat hij als eigenaar wel degelijk belanghebbende is in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) omdat hij een contractuele relatie heeft met de huurder.

De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de last onder dwangsom specifiek gericht is op de huurder, Active Uitzendorganisatie BV, en dat alleen deze als rechtstreeks belanghebbende kan worden aangemerkt. De rechtbank heeft daarbij verwezen naar relevante artikelen uit de Awb en eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Eiser kan weliswaar belang hebben bij de planologische gebruiksmogelijkheden van zijn pand, maar dit maakt hem niet automatisch belanghebbende in de zin van de Awb.

Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat eiser terecht niet als belanghebbende is aangemerkt en dat verweerder het bezwaar van eiser terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Het beroep van eiser is ongegrond verklaard, wat betekent dat de rechtbank niet ingaat op de inhoudelijke geschilpunten tussen partijen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK ROERMOND
Sector bestuursrecht, enkelvoudige kamer
Procedurenummer: AWB 08 / 1989
Uitspraak van de rechtbank als bedoeld in artikel 8:70 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
inzake
[eiser] te [plaats], eiser,
gemachtigde mr. R.B.J.M. van der Linden
tegen
het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Venray, verweerder.
1. Procesverloop
1.1. Bij besluit van 18 juni 2008 heeft verweerder aan Active Uitzendorganisatie BV, gevestigd aan De Hulst 15 te 5807 EW Oostrum, een last onder dwangsom opgelegd.
1.2. Hiertegen is bij schrijven van 29 juli 2008 namens eiser bezwaar gemaakt bij verweerder. Het bezwaar is nader gemotiveerd bij schrijven van 19 augustus 2008.
1.3. Bij het bestreden besluit van 4 november 2008 is onder meer besloten tot het niet ontvankelijk verklaren van het bezwaar van eiser wegens het ontbreken van een rechtstreeks belang.
1.4. Tegen dit besluit van 4 november 2008 is namens eiser bij schrijven van 15 december 2008, ingekomen ter griffie van deze rechtbank op 16 december 2008, beroep ingesteld.
1.5. De rechtbank heeft ambtshalve besloten om toepassing te geven aan het bepaalde in artikel 8:52 van de Awb. Hiervan zijn partijen bij brieven van 17 december 2008 in kennis gesteld.
1.6 De door verweerder ter uitvoering van artikel 8:42 van de Awb ingezonden stukken en het verweerschrift zijn in afschrift aan de gemachtigde van eiser gezonden.
1.7 Het beroep is gevoegd behandeld met de zaak 08/1979 ter zitting van de rechtbank op 1 april 2009, waar eiser is verschenen, bijgestaan door mr. T.I.P. Jeltema als waarnemer van mr. Van der Linden, voornoemd en waar verweerder zich heeft laten vertegenwoordigen door W. van der Kint.
1.8 Na de zitting zijn de zaken weer gesplitst in die zin dat in beide zaken afzonderlijk uitspraak wordt gedaan.
2. Overwegingen
2.1. De rechtbank dient te beoordelen of het bestreden besluit van 4 november 2008 de rechterlijke toets kan doorstaan. Daarbij mag de rechtbank enkel beoordelen of verweerder terecht het bezwaar van eiser niet-ontvankelijk heeft verklaard en terecht niet is overgegaan tot inhoudelijke behandeling van het bezwaar.
2.2. Ingevolge het bepaalde in artikel 8:1, eerste lid, van de Awb kan een belanghebbende tegen een besluit beroep instellen bij de rechtbank. Ingevolge het bepaalde in artikel 7:1, onder a, van de Awb dient, alvorens beroep in te stellen, eerst bezwaar te worden gemaakt. Het recht om bezwaar, dan wel beroep in te stellen komt uitsluitend toe aan een belanghebbende. Wie belanghebbende is, wordt nader bepaald in artikel 1:2, eerste lid, van de Awb. Ingevolge deze bepaling wordt onder een belanghebbende verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
2.3. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat van een rechtstreeks bij het bestreden besluit betrokken belang geen sprake is. Verweerder heeft zijn standpunt gemotiveerd, waarbij wordt verwezen naar het advies van de commissie bezwaarschriften van verweerders gemeente, waarin onder meer is vastgesteld dat eiser niet woonachtig is in het pand aan de Hulst 15 doch alleen als eigenaar van het betreffende pand via de contractuele relatie met de huurder in zijn belangen wordt getroffen. Voorts stelt verweerder dat eiser woonachtig is aan de [adres] te [plaats], niet gelegen in de directe omgeving van het betrokken pand en dat eiser derhalve evenmin als omwonende is aan te merken.
2.4 Namens eiser is in het beroepschrift en ter terechtzitting onder meer aangevoerd dat eiser als eigenaar van het pand wel degelijk belanghebbende is in de zin van de Awb nu hij als eigenaar en verhuurder in een contractuele, privaatrechtelijke relatie staat met Active Uitzendorganisatie. Ter onderbouwing van dat standpunt verwijst de gemachtigde van eiser onder meer naar ABRS 12 september 2001, JB 2001, 274 en ABRS 14 september 2005, JB 2005, 319.
2.5. De rechtbank ziet zich in deze geplaatst voor de vraag of eisers belang als eigenaar rechtstreeks bij het bestreden besluit -inhoudende een last onder dwangsom- is betrokken. Daartoe wordt het navolgende overwogen.
2.6. De rechtbank is van oordeel dat het specifieke karakter van de last onder dwangsom, zoals in dit geval opgelegd bij besluit van 18 juni 2008, alleen de vermeende overtreder (be)treft, in casu Active Uitzendorganisatie BV als huurder/gebruiker. Omdat alleen deze, mede gelet op de formulering c.q. adressaat van het gebruiksbod in artikel 4 van het ter plaatse vigerende bestemmingsplan “De Hulst”, een dwangsom kan verbeuren, is in onderhavig geval in beginsel slechts Active Uitzendorganisatie BV bij de last aan te merken als rechtstreeks belanghebbende in de zin van artikel 1:2 van de Awb. De rechtbank ziet zich in haar oordeel gesteund door een aantal uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, zoals ABRS 2 maart 2005, LJN: AS8407, ABRS 13 februari 2002, AB 2003, 134 en 11 februari 2000, AB 2000, 239. Dat eiser er als eigenaar belang bij heeft om te weten hoe zijn pand in planologisch opzicht mag worden gebruikt en een (rechts)oordeel daarover wenst, maakt het vorenstaande niet anders.
2.7. Gelet op het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat eiser terecht niet als belanghebbende is aangemerkt en verweerder bijgevolg eisers bezwaar terecht en op goede gronden niet-ontvankelijk heeft verklaard. Het tegen het bestreden besluit ingestelde beroep dient voor ongegrond te worden gehouden. Een en ander heeft tot gevolg dat de rechtbank niet zal ingaan op hetgeen partijen inhoudelijk verdeeld houdt.
3. Beslissing
De rechtbank Roermond;
gelet op het bepaalde in artikel 8:70 van de Algemene wet bestuursrecht;
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gedaan door mr. drs. E.J. Govaers in tegenwoordigheid van M.B.G. Cox-Vorage als griffier en in het openbaar uitgesproken op 7 april 2009.
Voor eensluidend afschrift:
de griffier,
verzonden op: 7 april 2009.
MC
Een belanghebbende en het bestuursorgaan kunnen tegen deze uitspraak binnen zes weken na de datum van verzending van deze uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag. Ingevolge artikel 6:5 van de Awb bevat het beroepschrift een of meer grieven tegen de uitspraak en moet een afschrift van de uitspraak bij het beroepschrift worden overgelegd.