ECLI:NL:RBROE:2003:AI0838
Rechtbank Roermond
- Eerste aanleg - meervoudig
- F.J.C. Huijbers
- J.J.A. Kooijman
- M.I.J. Hegeman
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een bouwaanvraag in relatie tot de juridische situatie en het bestemmingsplan
In deze zaak heeft de Rechtbank Roermond op 31 juli 2003 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser A en het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Roermond. Eiser had op 5 maart 2001 een bouwaanvraag ingediend voor het realiseren van een bovenwoning op het adres […]weg 2b te B. De gemeente weigerde echter planologische medewerking te verlenen aan dit bouwplan, omdat er al twee woningen vergund waren binnen het betreffende differentiatiegebied, hetgeen in strijd was met het vigerende bestemmingsplan. Eiser stelde dat de beoordeling van de bouwaanvraag gebaseerd moest worden op de feitelijke situatie, terwijl de gemeente zich baseerde op de juridische situatie, zoals vastgelegd in het bestemmingsplan.
De rechtbank oordeelde dat de juridische situatie inderdaad doorslaggevend was. De rechtbank verwees naar de tekst van artikel 8 onder II punt 7 sub b van de planvoorschriften, waarin staat dat binnen het differentiatievlak maximaal twee woningen zijn toegestaan. Het gebruik van het woord 'toegestaan' in dit voorschrift duidt erop dat de vergunde situatie bepalend is voor de beoordeling van de bouwaanvraag. De rechtbank concludeerde dat ten tijde van de aanvraag van eiser al twee woningen vergund waren, waardoor de aanvraag om een bouwvergunning in strijd was met het bestemmingsplan.
Daarnaast oordeelde de rechtbank dat de gemeente terecht had geweigerd om een vrijstelling ex artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) te verlenen, omdat dit een discretionaire bevoegdheid betrof. De rechtbank stelde vast dat de gemeente de belangen van het aangrenzende horecabedrijf Y had meegewogen in haar besluitvorming. De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van strijd met de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en dat de belangenafweging door de gemeente zorgvuldig was uitgevoerd. Het beroep van eiser werd dan ook ongegrond verklaard.