ECLI:NL:RBROE:2002:AF1013
Rechtbank Roermond
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toepassing van de Flexwet en opzegtermijnen bij faillissement
In deze zaak heeft de Rechtbank Roermond op 12 november 2002 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, A, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Eiser, geboren in 1943, was in dienst bij machinefabriek X, die op 24 augustus 2001 failliet werd verklaard. Eiser had een opzegtermijn van zes weken gekregen, maar stelde dat hij recht had op een langere opzegtermijn op basis van artikel XXI van de Wet Flexibiliteit en Zekerheid, omdat hij op het moment van inwerkingtreding van deze wet ouder was dan 45 jaar.
De rechtbank oordeelde dat bij de toepassing van artikel 40 van de Faillissementswet (FW) rekening gehouden moet worden met artikel XXI van de Flexwet. Dit betekent dat voor werknemers die op het moment van inwerkingtreding van de Flexwet 45 jaar of ouder waren, de oude opzegtermijn blijft gelden zolang zij bij dezelfde werkgever in dienst blijven. De rechtbank concludeerde dat de curator de langere oude opzegtermijn in acht moest nemen, wat ook van belang is voor de betalingsverplichtingen van de werkgever in geval van faillissement.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiser gegrond en vernietigde het bestreden besluit van het Uwv. Tevens werd het Uwv veroordeeld in de proceskosten van eiser, die op € 644,- werden begroot. De uitspraak bevestigde dat de interpretatie van de wetgeving door de rechtbank een lacune-problematiek voorkwam, waarbij werknemers niet aansluitend aanspraak konden maken op een reguliere werkloosheidsuitkering na afloop van de opzegtermijn.
De uitspraak is van belang voor de rechtspositie van oudere werknemers in faillissementssituaties en de toepassing van de WW en FW in dergelijke gevallen.