Uitspraak
RECHTBANK Overijssel
1.[eiser 1],
2.
[eiser 2],
3.
[eiser 3],
1.Inleiding
2.De procedure
- de akte van [eisers]
- de akte van [gedaagde].
Rechtbank Overijssel
In deze erfrechtprocedure, die zich afspeelt in de Rechtbank Overijssel, gaat het om de afwikkeling van de nalatenschap van de moeder van de betrokken partijen. Op 4 december 2024 heeft de rechtbank een tussenvonnis gewezen waarin de vordering van de eisers tot het overleggen van stukken werd afgewezen, evenals de provisionele vordering van de gedaagde tot opheffing van het conservatoir beslag. In de hoofdzaak hebben de partijen zich mogen uitlaten over de vraag of er een boedelnotaris aangesteld moet worden. De eisers hebben aangegeven dat zij hier geen belang meer bij hebben, waardoor de rechtbank nu in staat is om de vorderingen in de hoofdzaak af te doen.
De procedure heeft een verloop gekend waarbij de rechtbank partijen in het tussenvonnis de gelegenheid heeft gegeven om zich uit te laten over de aanstelling van een boedelnotaris. De gedaagde heeft verzocht om terug te komen op een eerdere vaststelling van de rechtbank, namelijk dat de eisers de nalatenschap beneficiair hebben aanvaard. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er geen aanleiding is om deze eerdere beslissing te herzien, aangezien er geen sprake is van een evidente feitelijke of juridische misslag.
In de hoofdzaak hebben de eisers verklaard geen behoefte te hebben aan de benoeming van een boedelnotaris, wat betekent dat de rechtbank nu kan beslissen over de vorderingen in de hoofdzaak. De rechtbank heeft uiteindelijk de vorderingen van de eisers afgewezen en de proceskosten gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt. Dit vonnis is uitgesproken door mr. E.C. Rozeboom op 19 februari 2025.