In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het niet tijdig beslissen op zijn bezwaar en het beroep tegen de gedeeltelijke afwijzing van het verzoek van eiser tot het openbaar maken van documenten op grond van de Wet open overheid (Woo). De minister heeft met het besluit van 6 juli 2023 documenten openbaar gemaakt, maar heeft ook delen van documenten geweigerd. Eiser heeft op 30 november 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op bezwaar. Gedurende het beroep heeft de minister op 5 december 2023 besloten op het bezwaar van eiser, maar blijft bij de weigering om bepaalde documenten openbaar te maken. De rechtbank heeft het beroep op 15 oktober 2024 behandeld, waarbij eiser en de gemachtigde van de minister aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat het beroep tegen het niet tijdig beslissen niet-ontvankelijk is, maar dat het beroep tegen het besluit van 5 december 2023 gegrond is. De rechtbank mist in het bestreden besluit een specifieke aanduiding waarover de gevraagde procesadviezen van de landsadvocaat gaan. Dit motiveringsgebrek leidt tot vernietiging van het bestreden besluit. De rechtbank bepaalt dat de minister een nieuwe beslissing op bezwaar moet nemen met inachtneming van deze uitspraak en dat de minister het griffierecht en proceskosten aan eiser moet vergoeden. Eiser heeft geen belang bij een beoordeling van het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit op bezwaar, omdat de minister inmiddels heeft beslist op het bezwaar.