ECLI:NL:RBOVE:2025:6917

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
25 november 2025
Publicatiedatum
3 december 2025
Zaaknummer
08.398078.24 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal door twee of meer verenigde personen met braak, meermalen gepleegd

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 25 november 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van diefstal door twee of meer verenigde personen, gepleegd door middel van braak. De verdachte is schuldig bevonden aan het stelen van staanders en hekken van een afgesloten bedrijfsterrein in [plaats] op 21 april 2024. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen de toegang tot het terrein heeft verkregen door het slot van het toegangshek te forceren. De diefstal vond plaats in drie afzonderlijke handelingen, waarbij in totaal 158 staanders en 60 hekken zijn weggenomen. De rechtbank heeft de camerabeelden en getuigenverklaringen als bewijs gebruikt om de betrokkenheid van de verdachte vast te stellen. De verdachte ontkende betrokkenheid, maar de rechtbank oordeelde dat de bewijsmiddelen voldoende waren om tot een veroordeling te komen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 14 maanden en een schadevergoeding aan de benadeelde partij, [bedrijf 1] B.V., van € 34.800,00, te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank heeft ook een schadevergoedingsmaatregel opgelegd, waarbij gijzeling kan worden toegepast als de schadevergoeding niet wordt betaald.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.398078.24 (P)
Datum vonnis: 25 november 2025
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1976 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [woonplaats] ,
thans uit anderen hoofde verblijvende in de P.I. [locatie] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 11 november 2025.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door de raadsvrouw van verdachte, mr. L.W. Plantenga, advocaat in Utrecht, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte op 21 april 2024 in [plaats] , al dan niet samen met anderen, op een afgesloten bedrijfsterrein staanders, hekken en/of valbeveiligingssystemen van [bedrijf 1] B.V. heeft weggenomen.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op 21 april 2024 te [plaats] een of meerdere malen, tezamen en in vereniging
met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) staanders en/of hekken en/of
valbeveiligingssytemen, in elk geval meerdere goederen, dat/die geheel of ten dele
aan [bedrijf 1] B.V., in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of
zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft/hebben weggenomen met het oogmerk om
het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s)
zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die
weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht
door middel van braak, verbreking, inklimming.

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om verdachte integraal vrij te spreken van het ten laste gelegde.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
De redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op basis van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen de volgende feiten en omstandigheden vast.
[aangever] heeft namens [bedrijf 1] B.V. aangifte gedaan van diefstal. Op het terrein van het bedrijf gelegen aan de [adres 1] stonden pallets met staanders en hekken. Het terrein is afgesloten door een toegangshek. Op maandag 22 april 2024 bleek dat het slot van het toegangshek ontzet en beschadigd was en dat een aantal pallets op het buitenterrein leeg waren. In totaal zijn er 158 staanders en 60 hekken weggenomen.
Na het uitkijken van de camerabeelden bleek het volgende. Op zondag 21 april 2024 om 00:24 uur reed een witte Ford Transit het terrein op. De tweede man die naast het voertuig verscheen, vertoonde volgens een verbalisant zeer sterke gelijkenis met verdachte. De man droeg dezelfde kleding als verdachte eerder droeg tijdens het plegen van een ander strafbaar feit. Ook waren drie andere personen zichtbaar op de beelden, waarvan één door een verbalisant herkend wordt als [medeverdachte] (hierna: medeverdachte [medeverdachte] ). Op de beelden is verder te zien dat dat de binders rondom de pallets worden doorgeknipt. De verdachte, medeverdachte [medeverdachte] en andere personen laden vervolgens de witte Ford Transit vol met de staanders en hekken. Daarna is te zien dat zij het voertuig instappen en wegrijden. Dit gebeurt diezelfde dag nog twee keer: om 06:14 uur en 18:35 uur.
Op 6 november 2025 is een telefoon (Samsung) onder verdachte in beslag genomen. Verdachte heeft verklaard dat de telefoon van hem is. Uit de historische verkeersgegevens blijkt dat de telefoon van verdachte (IMEI [nummer 1] ) op zondag 21 april 2024 om 18:22 uur gebruikt heeft gemaakt van een zendmast die zich in de buurt van [bedrijf 1] B.V. bevindt.
Medeverdachte [medeverdachte] heeft bij de politie verklaard dat hijzelf te zien is op een schermafdruk van de camerabeelden en dat hij verdachte herkend op een schermafdruk.
Verdachte ontkent dat hij betrokken is geweest bij de ladingdiefstallen in [plaats] .
De overwegingen van de rechtbank
Op basis van de bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan.
Verdachte ontkent degene te zijn op de camerabeelden. De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan het op ambtseed opgemaakte proces verbaal van herkenning. Daar komt bij dat de telefoon van verdachte op het moment van de diefstal in de buurt van [bedrijf 1] B.V. uitstraalde.
Uit de camerabeelden blijkt dat verdachte, medeverdachte [medeverdachte] en twee andere personen betrokken zijn geweest bij de ladingdiefstal. Direct na aankomst op het bedrijventerrein van [bedrijf 1] B.V. wordt de laadbak van de bestelbus geopend, vervolgens worden de binders rondom de pallets doorgeknipt en worden de hekken en staanders in de bestelbus geladen. Deze wegnemingshandelingen worden in totaal drie keer gezamenlijk uitgevoerd. Er is daarom sprake geweest van een nauwe en bewuste samenwerking. Deze samenwerking was gericht op het plegen van ladingdiefstallen. Op grond van voorgaande acht de rechtbank bewezen dat verdachte medepleger is van de ten laste gelegde ladingdiefstallen met braak.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 21 april 2024 te [plaats]
een ofmeerdere malen, tezamen en in vereniging
met
een of meeranderen
, althans alleen,(telkens) staanders en
/ofhekken
en/of
valbeveiligingssytemen,
in elk geval meerdere goederen, dat/die
geheel of ten dele
aan [bedrijf 1] B.V
., in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of
zijn mededader(s)toebehoorde
(n
) heeft/hebben weggenomen met het oogmerk om
het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/
ofzijn mededader
(s
)
zich de toegang tot de plaats van het misdrijf
heeft/hebben verschaft
en/of dat/die
weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht
door middel van braak
,_verbreking,_inklimming.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij daarvan zal vrijspreken.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
het misdrijf: diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak, meermalen gepleegd.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezen verklaarde feit.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van verdachte heeft zich, gezien de bepleite vrijspraak, niet over de strafmaat uitgelaten.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De ernst van het feit
Verdachte heeft samen met anderen op 21 april 2024 een grote hoeveelheid staanders en hekken gestolen vanaf een bedrijventerrein in [plaats] . Ladingdiefstal is een ernstig strafbaar feit waarbij inbreuk wordt gemaakt op het eigendomsrecht van een ander, vaak met grote financiële schade tot gevolg. Aan deze ladingdiefstal heeft de verdachte een cruciale bijdrage geleverd. Verdachte heeft samen met drie anderen zich de toegang tot het terrein verschaft door het slot van het toegangshek te forceren en vervolgens hebben zij drie keer een lading overgeladen vanaf de pallets en weggenomen. De lading had een verkoopwaarde van € 155.496,47. Verdachte heeft op geen enkele wijze respect getoond voor de eigendommen van anderen en enkel gedacht aan zijn eigen financiële gewin. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van verdachte van 16 oktober 2025. Hieruit blijkt dat verdachte veelvuldig voor vermogensdelicten is veroordeeld, hetgeen de rechtbank is strafverzwarende zin zal betrekken bij de op te leggen straf. Ook na het plegen van deze diefstallen is de verdachte nog veroordeeld. De rechtbank houdt hier op grond van artikel 63 Sr rekening mee.
De op te leggen straf
De rechtbank heeft bij de bepaling van de straf verder rekening gehouden met de straffen die rechters in soortgelijke strafzaken opleggen. In de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) wordt in het geval sprake is van recidive per ladingdiefstal een gevangenisstraf voor de duur van vijf maanden als uitgangspunt genoemd. Anders dan de officier van justitie, gaat de rechtbank uit van drie ladingdiefstallen.
De rechtbank houdt er in strafverzwarende zin rekening mee dat verdachte geen verantwoordelijkheid heeft genomen voor de door hem gepleegde ladingdiefstallen. Verdachte heeft tijdens het politieverhoor een beroep gedaan op zijn zwijgrecht en heeft afstand gedaan van zijn recht om ter zitting aanwezig te zijn.
Alles afwegende acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van veertien maanden passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 Sv.

7.De schade van benadeelde

7.1
De vordering van de benadeelde partij
[bedrijf 1] B.V. heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 155.496,47, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
  • staander hellend dak 158 stuks € 110.388,28;
  • hekwerk hellend dak 60 stuks € 18.121,20;
  • BTW € 26.986,99.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van [bedrijf 1] B.V. deels kan worden toegewezen tot een bedrag van € 84.216,00, met toekenning van de wettelijke rente, waarbij verdachte en zijn medeverdachte ieder hoofdelijk kunnen worden aangesproken voor het gehele schadebedrag.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om de vordering van [bedrijf 1] B.V. niet-ontvankelijk te verklaren. De raadsvrouw heeft hiertoe aangevoerd dat een machtigingsformulier, waaruit blijkt dat [aangever] gemachtigd is om namens [bedrijf 1] B.V. de vordering in te dienen, ontbreekt. Daarnaast heeft zij bepleit dat het onduidelijk is wat de omvang van de schade is.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is vast te komen staan dat verdachte door het bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij.
Ten aanzien van het verweer van de raadsvrouw over de bevoegdheid tot het indienen van de vordering overweegt de rechtbank het volgende. De vordering is ingediend door [aangever] . Hij heeft ook namens [bedrijf 1] B.V. aangifte gedaan en bij het schadevergoedingsformulier is een KvK uittreksel bijgevoegd. Gelet hierop acht de rechtbank [aangever] bevoegd tot het indienen van de vordering, zie ook het arrest van de Hoge Raad van 30 oktober 2018,ECLI:NL:HR:2018:2006).
De benadeelde partij heeft de aangevoerde schadeposten onderbouwd met verschillende verkoopfacturen van de weggenomen hekken en staanders. De rechtbank is van oordeel dat het uitgangspunt voor de omvang van de geleden schade de inkoopwaarde van de gestolen goederen dient te zijn. Nu de exacte omvang van de schade niet vast is komen te staan, zal de rechtbank gebruik maken van haar schattingsbevoegdheid ingevolge artikel 6:97 van het Burgerlijk Wetboek.
Uit een factuur van het bedrijf [bedrijf 2] aan [bedrijf 1] B.V. blijkt dat de inkoopprijs per staander € 180,00 bedraagt en de inkoopprijs per hek € 106,00. Uit de aangifte volgt dat er in totaal 158 staanders en 60 hekken zijn weggenomen. De rechtbank gaat uit van de juistheid van de in de aangifte genoemde aantallen. Anders dan de officier van justitie, is de rechtbank van oordeel dat de nieuw ingekochte partij niet onder de geleden schade valt. Dit maakt dat de rechtbank de omvang van de schade schat aan de hand van de volgende berekening:
  • 158 staanders x €180,00 = € 28.440,00;
  • 60 hekken x € 106,00 = € 6.360,00;
  • totaal = € 34.800,00.
De rechtbank zal dit bedrag toewijzen exclusief BTW, omdat de benadeelde partij BTW-plichtig is en het bedrag aan BTW kan terugvorderen of verrekenen.
Gelet op voorgaande zal de rechtbank het gevorderde deels toewijzen tot een bedrag van € 34.800,00, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan. De rechtbank verklaart de benadeelde partij ten aanzien van het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering aan de burgerlijke rechter voorleggen.
Verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met zijn mededaders hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor het hele bedrag aansprakelijk is.
7.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft verzocht de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De officier van justitie heeft oplegging van de schadevergoedingsmaatregel gevorderd.
De raadsvrouw heeft verzocht om de schadevergoedingsmaatregel niet op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht mede aansprakelijk is voor de schade die door het feit is toegebracht. Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met 209 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen en artikel 57 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf: diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak, meermalen gepleegd;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
14 (veertien) maanden;
schadevergoeding
- wijst de vordering van de benadeelde partij
[bedrijf 1] B.V.toe tot een bedrag van
€ 34.800,00(
vierendertigduizend achthonderd euro);
- veroordeelt de verdachte
hoofdelijktot betaling aan de benadeelde partij [bedrijf 1] B.V.van een bedrag van
€ 34.800,00(
bestaande uit materiële schade),te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 april 2024, met dien verstande dat als en voor zover al door een ander (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van
€ 34.800,00te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 april 2024 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 209 dagen kan worden toegepast, een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij
[bedrijf 1] B.V.voor het overige deel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.G.M. Fluttert, voorzitter, mr. G.H. Meijer en mr. S.H. Peper, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.M.A. van den Hoek, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 25 november 2025.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2024182178. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.

1. Het proces-verbaal van aangifte door [aangever] van 22 april 2024, p. 17-18, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:

Ik doe aangifte van diefstal uit mijn bedrijf [bedrijf 1] . (…) Ik ben eigenaar van het bedrijf [bedrijf 1] , [bedrijf 1] aan de [adres 1] in [plaats] . (…) Ik zag op de beveiligingsbeelden dat er op zondag 21 april 2024 tot drie keer toe een kleine witte vrachtwagen het terrein van het bedrijf op komt rijden. (…) Dit terrein is afgesloten middels een toegangshek. Het toegangshek wordt afgesloten middel een slot. (…) Het slot van het toegangshek dat zich aan de zijkant van het bedrijf bevindt is ontzet en zichtbaar beschadigd.

2. Het proces-verbaal van bevindingen van 25 april 2024, p. 34, voor zover inhoudende, zakelijk weergeven:

De daadwerkelijke goederenlijst moet zijn:
5 pallets staanders
2 pallets hekken
Aantal stuks
158
60

3. Het proces-verbaal van bevindingen van 26 april 2024, p. 59, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:

De tijden die dus op de camerabeelden zijn aangegeven betreffen de wintertijd, de daadwerkelijke tijd is een uur later.

4. Het proces-verbaal van bevindingen van 22 april 2024, p. 41-42, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:

04-20-2024 Sat (…) Ik zag dat er op 23:24:45 uur een witte kleine vrachtwagen achteruit het terrein op kwam rijden. (…) zag ik dat een man aan het begin van het terrein staat. (..) Ik zag dat er op 23:24:55 rechts naast de vrachtwagen een man verscheen. Ik zag dat het signalement van deze man als volgt was.
-Licht getinte man.
-Donkergroene jas.
-Capuchon over het hoofd.
-Witte Puma sportschoenen met een zwart Puma teken.
Ik zag (…) dat op 23:25:20 uur de bestuurder van de vrachtwagen uitstapte. (…) Ik zag dat er door deze man en de man welke als eerste het terrein op kwam lopen de groene binders van de stapel werden doorgeknipt. (…) Ik zag dat tussen 23:29:34 uur en 23:33:30 uur alle valbeschermers van de eerste stapel in de vrachtwagen werden geladen. Ik zag dat op 23:34:06 de volgende stapel, welke zich voor de eerste stapel valbeschermers bevond werd aangepakt door 2 mannen. (…) . Ik zag dat na de vrachtwagen was vol geladen om 23:36:07 deze werd dicht gedaan. Ik zag dat de (…) vrachtwagen van het terrein reed.

5. Het proces-verbaal van bevindingen van 22 april 2024, p. 47, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:

04-21-2024 Om 05:14:37 uur. Ik zag dat er (…) een witte kleine vrachtwagen het terrein op reed. (…) een Ford Transit (…) Ik zag dat de bestuurder wederom was gekleed in een donkerblauwe jas, met daaronder een witte hoodie. Ik zag dat op 05:15:29 een man (…) groene binders van de eerste stapels van de laatste rij valbeschermers doorknipt. (…) Ik zag dat de mannen, gekleed in de donkergroene en donkerblauwe jas de laatste valbeschermers pakken van de stapel (…) Ik zag dat ze daarna begonnen aan de stapel welke zojuist was losgeknipt door de man in de donkergroene jas. (…) Ik zag dat de mannen tussen 05:16:28 en 05:23:03 deze hele stapel in de vrachtwagen laden. Ik zag dat de man, gekleed in de donkerblauwe jas naar de volgende stapel loopt en de kniptang ontvangt van de man in de donkergroene jas. Ik zag dat de man in de donkerblauwe jas vervolgens de binders doorknipte en dat de mannen hierna alle 14 valbeschermers inlaadde in de vrachtwagen.

6. Het proces-verbaal van bevindingen van 22 april 2024, p. 38, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:

04-21-2024 Sun 05:27:02 (…) Ik zie een persoon in de vrachtwagen staan (…) Ik zie dat de persoon een donkerkleurige jas, een donkere kleurige broek en donkerkleurige schoenen draagt. Links in beeld schuin achter de vrachtwagen zie ik een man lopen. (…) Aan de linkerzijde onder in beeld bij de gestapelde zilveren frames/profielen zie ik een persoon geheel in het zwart gekleed. (…) De capuchon van de jas draagt hij over zijn hoofd. Ik zie dat hij lichte kleurige sneakers draagt van vermoedelijk het merk Puma. (…) zie dat deze persoon een frame optilt en deze overhandigd aan de man in de groen jas. Ik zie dat de man in de groene jas het frame overneemt en deze meeneemt in de richting van de achterklep van de vrachtwagen. Ik zie dat de persoon in de vrachtwagen de achterklep meer opent en het frame met beide handen aanneemt van de man met de groene jas. Ik zie dat de man in de groene jas en de man in vrachtwagen samen het frame in de vrachtwagen plaatsen.

7. Het proces-verbaal van bevindingen van 25 april 2024, p. 44-45, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:

04-21-2024 Sun 17:35:44 (…) een witkleurige vrachtwagentje aan komen rijden het terrein op. (…) Om 17:36 zie ik dat er vanaf de bijrijders zijde een man uitstapt. De man draagt een zwarte jas met de capuchon over zijn hoofd. De jas heeft een opvallende zilverkleurige rits een zwarte broek met daaronder en licht kleurige sneakers van vermoedelijk het merk Puma. (…) Vlak daarna zie ik vanaf de bestuurderszijde een man met een donkerblauwe jas aan en een grijze capuchon, van vermoedelijk een vest/trui onder zijn jas, over zijn hoofd in beeld. (…) Om 04.15 beeld zie ik dat de man gekleed in zwart met zonnebril een frame naar de achterklep brengt en de man met de blauwe jas in de achterbak staan en de frames in de achterbak laadt.

8. Het proces-verbaal van bevindingen van 29 september 2024, p. 155-156, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:

[verdachte] , geboren op [geboortedatum] -1976 te [geboorteplaats] . (…) Op de beelden van de inbraak bij [bedrijf 1] is verdachte twee (2) meerdere keren goed in het gezicht te zien. Ik zag dat [verdachte] zeer sterke overeenkomst had met de verdachte twee (2). In de Politie-systemen zag ik in proces [nummer 2] dat [verdachte] op 09 augustus 2024 was aangehouden voor diefstal van steigermateriaal. (…) Ik zag dat de persoon die werd omschreven als zijnde [verdachte] dezelfde kleding droeg als de verdachte twee (2) van de inbraak in [plaats] . Op de beelden is te zien dat de bestuurder van de bakwagen (..) zeer sterke overeenkomsten heeft met de verdachtenfoto van [medeverdachte] .

9. Het proces-verbaal van bevindingen van 6 november 2024, p. 158-159, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:

De officier van Justitie mr. J.P. Dees heeft besloten dat de telefoon van [verdachte]
opnieuw in beslag wordt genomen

10. Het proces-verbaal van bevindingen van 7 november 2024, p. 161, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:

Nadat ik de telefoon, een Samsung type S6, (…) Ik zag in de melding dat het Imei-nummer van het toestel waarmee ik heb gebeld, het in beslag genomen toestel, [nummer 1] betreft.

11. Het proces-verbaal van bevindingen van 6 december 2024, p. 165-170, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:

Ik zag dat IMEI-nummer [nummer 1] : Op zondag 21-04-2024 te 18:22:07 uur de Cell-ID: [nummer 3] van de zendmastlocatie aan [adres 2] te [plaats] heeft gebruikt. (…) Op te merken valt dat bovengenoemde dataverbinding zowel in de historische mastgegevens van de [adres 1] als ook de [adres 3] te [plaats] zichtbaar was. (…) IMEI-nummer [nummer 1] op zondag 21-04-2024 te 18:22:07 uur voorzien was van een telefoonnummer: [telefoonnummer] . (…) het toestel een Samsung SM-G925F betrof.

12. Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte] van 27 november 2024, p. 187-190, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:

OV: Ik laat jou een telefoon zien, van het merk Samsung.
A: Ik herken hem als mijn telefoon.

13. Het proces-verbaal van verhoor medeverdachte [medeverdachte] van 14 november 2025, p. 177, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:

V: Ik laat jou een schermafdruk zien van een van de verdachten van de diefstal?
V: Ben jij dat op deze foto 4?
A: Ja dat ben ik.
A: Die op foto 2 is [verdachte] .