ECLI:NL:RBOVE:2025:6846

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
26 november 2025
Publicatiedatum
27 november 2025
Zaaknummer
C/08/336911 / HA ZA 25-257
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot verwijzing in civiele procedure tussen Countus Accountants en gedaagde partijen

In deze civiele procedure heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 26 november 2025 uitspraak gedaan in een incident. De eisende partij, Countus Accountants + Adviseurs B.V., heeft een vordering tot hoofdelijke veroordeling van de gedaagde partijen ingediend, waarbij een bedrag van € 31.908,24 werd gevorderd, vermeerderd met wettelijke handelsrente en proceskosten. De gedaagde partijen hebben verweer gevoerd en in het incident verzocht om voeging van deze zaak met een andere aanhangige zaak, onder zaaknummer 11765259 CV EXPL 25-1884, op grond van artikel 220 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De rechtbank heeft geoordeeld dat de zaken verknocht zijn en dat om proceseconomische redenen en om tegenstrijdige beslissingen te voorkomen, de vordering tot verwijzing moet worden toegewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de rechtbank Overijssel, locatie Zwolle, in beginsel bevoegd is, maar heeft de zaak verwezen naar de kantonrechter in Enschede, waar de andere zaak aanhangig is. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. De zaak zal op 2 december 2025 worden voortgezet in Enschede, waar de partijen niet hoeven te verschijnen, en het griffierecht zal worden verlaagd.

Uitspraak

RECHTBANK Overijssel

Civiel recht
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer: C/08/336911 / HA ZA 25-257
Vonnis in incident van 26 november 2025
in de zaak van
COUNTUS ACCOUNTANTS + ADVISEURS B.V.,
te Zwolle,
eisende partij in de hoofdzaak,
verwerende partij in het incident,
hierna te noemen: Countus,
advocaat: mr. E. Holthuizen,
tegen

1.[partij B1] H.O.D.N. [bedrijf] ,

te [vestigingsplaats] ,
2.
[partij B2],
te [woonplaats 1] ,
3.
[partij B3],
te [woonplaats 2] ,
gedaagde partijen in de hoofdzaak,
eisende partijen in het incident,
hierna samen ook te noemen: [partij B] ,
advocaat: mr. J.F. Vanhommerig,

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding,
  • de conclusie van antwoord tevens houdende incidentele conclusie strekkende tot verwijzing van de zaak,
  • de incidentele conclusie van antwoord.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.Het geschil in de hoofdzaak

2.1.
Countus vordert – samengevat – hoofdelijke veroordeling van [partij B] tot betaling van een bedrag van € 31.908,24, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BW over de hoofdsom vanaf 13 mei 2025, en de proceskosten en – indien [partij B] niet tijdig voldoen aan de veroordeling – tot de betaling van de nakosten.
2.2.
Zij legt hieraan – samengevat – het volgende ten grondslag. Partijen hebben een overeenkomst gesloten op grond waarvan Countus werkzaamheden heeft verricht voor [partij B] , zoals de samenstelling van de jaarrekening en andere administratieve werkzaamheden. Countus heeft hiervoor aan [partij B] facturen gezonden, waarop nog een bedrag van € 31.196,35 open staat. Ondanks herhaalde aanmaningen en sommaties hebben [partij B] voormeld bedrag nog niet aan Countus betaald.
2.3.
[partij B] voeren verweer tegen de vorderingen en concluderen tot afwijzing met veroordeling van Countus in de proceskosten. Op de standpunten van [partij B] zal, voor zover voor beoordeling van het geschil in het incident van belang, in het navolgende nader worden ingegaan.

3.Het geschil in het incident

3.1.
[partij B] vorderen in het incident dat deze zaak op grond van artikel 220 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv), wordt gevoegd met de zaak, bekend onder zaak-/rolnummer 11765259 CV EXPL 25-1884 en wordt verwezen naar één rechterlijke kamer, bij voorkeur de kantonrechter van de rechtbank Overijssel, locatie Enschede, subsidiair de rechtbank Overijssel, locatie Almelo, met veroordeling van Countus in de proceskosten van dit incident,
3.2.
Zij leggen hieraan – samengevat – ten grondslag dat de onderhavige zaak verknocht is met zaak 11765259 CV EXPL 25-1884. Het gaat namelijk om dezelfde opdrachtnemer (Countus), dezelfde werkzaamheden, overlappende dossiers, identieke bewijsstukken en dezelfde geschilpunten (omvang, aard, kwaliteit, en redelijkheid van de declaraties). Ook bewijslevering zou in beide procedures grotendeels samenvallen. De zaken dienen te worden behandeld bij één rechterlijke kamer vanwege proceseconomische redenen en om tegenstrijdige beslissingen te voorkomen. Gelet op het forumkeuzebeding en omdat de opdrachtbevestigingen zijn afgegeven en werkzaamheden zijn verricht in Enschede, is de kantonrechter van de rechtbank Overijssel, locatie Enschede bevoegd. Omdat Countus ook in Zwolle heeft geprocedeerd, dient Countus niet-ontvankelijk te worden verklaard, althans dienen de zaken te worden gevoegd en verwezen naar één rechterlijke kamer, aldus [partij B] .
3.3.
Countus refereert zich met betrekking tot de voeging van de beide zaken aan het oordeel van de rechter. Wat betreft de verzochte verwijzing betwist Countus dat op grond van het forumkeuzebeding de locatie Enschede van de rechtbank Overijssel bevoegd is van het geschil kennis te nemen, aangezien op grond van artikel 1:10 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) de woonplaats van een rechtspersoon is waar hij volgens wettelijk voorschrift of volgens zijn statuten of reglement zijn zetel heeft. Omdat Countus is gevestigd in Zwolle, is volgens het forumkeuzebeding de rechtbank Overijssel, locatie Zwolle bevoegd. Wanneer er meerdere vestigingen zijn, is het logischer dat wordt gekozen voor de statutaire vestiging. Countus betwist voorts dat de zaken kunnen worden samengevoegd bij de kantonrechter, aangezien de vordering het bedrag van € 25.000,- overschrijdt en op grond van artikel 93 Rv de kantonrechter uitsluitend bevoegd is voor vorderingen tot aan dit bedrag. Daarnaast is een forumkeuzebeding in een kantonzaak niet mogelijk op grond van artikel 108 lid 2 Rv, aldus Countus.

4.De beoordeling in het incident

4.1.
De incidentele conclusie is tijdig en vóór alle weren genomen.
4.2.
[partij B] vorderen voeging van de zaken 11765259 CV EXPL 25-1884 en deze zaak, en verwijzing vandeze zaak naar de kantonrechter te Enschede. Zij beroepen zich daarbij op de verknochtheid van beide zaken en het forumkeuzebeding in de algemene voorwaarden van Countus. Countus refereert zich met betrekking tot de gevorderde voeging aan het oordeel van de rechter. Aangezien de zaken 11765259 CV EXPL 25-1884 en deze zaak verschillende locaties en kamers van de rechtbank Overijssel zijn aangebracht, moet eerst worden beoordeeld of deze zaak moet worden verwezen, voordat voeging kan plaatsvinden. De rechtbank overweegt als volgt.
Verwijzing wegens forumkeuze?
4.3.
Op grond van artikel 108 lid 1 Rv hebben partijen de mogelijkheid om bij overeenkomst een relatief bevoegde rechter aan te wijzen. In dit geval is dat forumkeuzebeding opgenomen in de algemene voorwaarden van Countus, die van toepassing zijn op de overeenkomst waarop Countus haar vordering in de hoofdzaak baseert. De volgens een forumkeuzebeding bevoegde rechter is in beginsel bij uitsluiting bevoegd om van het geschil kennis te nemen, tenzij uit de overeenkomst anders voortvloeit.
4.4.
In bepaling P2 van de voornoemde algemene voorwaarden is een forumkeuzebeding opgenomen. Dit artikel luidt als volgt: “
Alle geschillen die verband houden met Overeenkomsten tussen Opdrachtgever en Opdrachtnemer, waarop deze algemene voorwaarden van toepassing zijn, worden beslecht door de bevoegde rechter in het arrondissement waarin Opdrachtnemer zijn woonplaats heeft.”
4.5.
Tussen partijen staat ter discussie wat moet worden verstaan onder
“woonplaats”in voornoemde bepaling van de algemene voorwaarden en welke rechtbank derhalve bevoegd is van het geschil kennis te nemen. Volgens [partij B] brengt de juiste uitleg van het forumkeuzebeding mee dat uitsluitend de rechtbank Overijssel, locatie Almelo (waar Enschede onder ressorteert) bevoegd is. Daarbij wijzen [partij B] erop dat de opdrachtbevestigingen zijn afgegeven en de werkzaamheden zijn verricht vanuit het kantoor in Enschede. Een andere uitleg van het forumbeding zou, naar [partij B] menen, leiden tot willekeur en strijd opleveren met de ratio van een forumkeuzebeding, namelijk duidelijkheid en rechtszekerheid. Countus betwist dit. Volgens Countus volgt uit artikel 1:10 lid 2 BW dat een woonplaats van een rechtspersoon daar is waar hij volgens wettelijk voorschrift of volgens statuten of reglementen zijn zetel heeft, en omdat Countus is gevestigd in Zwolle, is, volgens haar, de rechtbank Overijssel, locatie Zwolle bevoegd. Wanneer sprake is van meerdere vestigingen is, volgens Countus, logisch dat wordt gekozen voor de statutaire vestiging.
4.6.
Voor een antwoord op deze vraag komt het aan op uitleg van de overeenkomst. De rechtbank stelt vast dat het in onderhavig geval gaat om professionele partijen die een commerciële overeenkomst hebben gesloten. Volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad (onder meer ECLI:NL:HR:2013:BY8101) komt onder deze omstandigheden aan de taalkundige betekenis van de gekozen bewoordingen grote betekenis toe. Echter, ook indien bij de uitleg van een overeenkomst groot gewicht toekomt aan de taalkundige betekenis van de gekozen bewoordingen, zoals in onderhavig geval, kunnen de overige omstandigheden van het geval meebrengen dat een andere (dan de taalkundige) betekenis aan de bepalingen van de overeenkomst moet worden gehecht. Beslissend blijft immers de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten (Hoge Raad 4 september 2009, ECLI:NL:HR:2009:BI6319, Haviltex-criterium).
4.7.
Uit de bewoordingen van de algemene voorwaarden bij de tussen partijen gesloten overeenkomst d.d. 3 mei 2022, en ook uit de omstandigheden van het geval, volgt in dit geval niet zonder meer welke plaats partijen hebben bedoeld aan te wijzen als woonplaats van Countus. Dat in dit geval dient te worden aangesloten bij de alternatieve bevoegdheidsgrond van artikel 1:14 BW – op grond waarvan een rechtspersoon mede haar woonplaats heeft waar de rechtspersoon een kantoor heeft ten aanzien van aangelegenheden die dit kantoor betreffen (in dit geval Enschede) – en niet (ook), bij de hoofdregel van artikel 1:10 lid 2 BW, op basis waarvan een rechtspersoon of vennootschap woonplaats heeft waar hij statutair gevestigd is (in dit geval Zwolle), hebben [partij B] , in het licht van de betwisting hiervan door Countus, onvoldoende onderbouwd gesteld. Dat een dergelijke uitleg leidt tot willekeur is bovendien niet gebleken. De wetgever heeft namelijk, voor de gevallen die in dat artikel zijn bepaald, met artikel 1:14 BW doelbewust een alternatieve bevoegdheidsgrond geschapen om zo het bedrijfsleven tegemoet te komen, zoals ook uit de parlementaire geschiedenis blijkt (TM, Parl. Gesch. 1, p. 51).
4.8.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat in dit geval de rechtbank Overijssel, locatie Zwolle, – waar Countus haar zetel heeft – in beginsel (ook) bevoegd is om van het onderhavige geschil kennis te nemen.
Verwijzing wegens verknochtheid?
4.9.
Gevolg van behandeling in Zwolle zou echter kunnen zijn dat de vorderingen aanhangig in Zwolle respectievelijk Enschede, die ook naar het oordeel van de rechtbank verknocht zijn, bij verschillende rechters en locaties van de rechtbank aanhangig zouden zijn en berecht zouden worden, met daaraan het inherente risico van tegenstrijdigheid tussen beide uitspraken. Om dat te voorkomen, en aangezien de in Enschede aanhangig gemaakte zaak (11765259 CV EXPL 25-1884) eerder aanhangig is gemaakt dan de onderhavige zaak, zal de rechtbank de vordering in het incident van [partij B] toewijzen en de onderhavige procedure met toepassing van artikel 220 lid 1 Rv, in de stand waarin deze zich bevindt, verwijzen naar de kantonrechter.
Het standpunt van Countus dat de verwijzing naar de kantonrechter, gelet op artikel 93 Rv niet mogelijk is – omdat de onderhavige vordering de competentiegrens van € 25.000,00 van de kantonrechter overstijgt – kan door de rechtbank niet worden gevolgd. De tweede volzin van lid 1 van artikel 220 Rv stelt immers buiten twijfel dat ook verwezen kan worden naar de kantonrechter.
Voeging
4.10.
De verwijzing leidt van rechtswege tot voeging van de beide zaken.
Proceskosten
4.11.
Naar het oordeel van de rechtbank kan in het incident geen van partijen als de in het ongelijk gestelde partij worden beschouwd. Daarom zullen de proceskosten worden gecompenseerd in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

in het incident

5.1.
wijst de vordering tot verwijzing ex artikel 220 Rv toe,
5.2.
compenseert de kosten van het incident tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
6.3
wijst af het meer of anders gevorderde,
in de hoofdzaak
5.3.
verwijst de zaak in de stand waarin deze zich bevindt naar de rolzitting van de kamer voor kantonzaken van deze rechtbank, locatie Enschede, op 2 december 2025 om 10.00 uur, ter voeging met de aldaar aanhangige zaak met zaaknummer / rolnummer 11765259 CV EXPL 25-1884;
5.4.
wijst partijen erop dat zij op de hiervoor vermelde rolzitting niet hoeven te verschijnen, omdat de kantonrechter eerst zal beslissen hoe de procedure zal worden voortgezet, waarna de griffier partijen over deze beslissing zal informeren;
5.5.
wijst partijen erop dat zij in het vervolg van de procedure niet meer vertegenwoordigd hoeven te worden door een advocaat, maar ook persoonlijk of bij gemachtigde kunnen verschijnen;
5.6.
wijst partijen erop dat het in deze procedure geheven griffierecht op grond van artikel 8 lid 4 van de Wet griffierechten burgerlijke zaken zal worden verlaagd en dat het teveel betaalde griffierecht door de griffier zal worden teruggestort.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.F. van Aalst en in het openbaar uitgesproken op
26 november 2025. (PM)