ECLI:NL:RBOVE:2025:668

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
6 februari 2025
Publicatiedatum
6 februari 2025
Zaaknummer
08-164269-24 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel door onoplettendheid van bestuurder

Op 6 februari 2025 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 26-jarige vrouw, die als bestuurder van een personenauto op 14 oktober 2023 in Nieuwleusen een verkeersongeval heeft veroorzaakt. De vrouw reed met een snelheid van minimaal 54 km/u, terwijl ter plaatse een maximumsnelheid van 30 km/u gold. Tijdens het rijden was zij afgeleid door haar mobiele telefoon, die zij meermalen ontgrendelde en bediende. Hierdoor heeft zij niet op het overige verkeer gelet, wat resulteerde in een aanrijding met een fietser en zijn tweejarige zoon, die beiden zwaar lichamelijk letsel opliepen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig, onoplettend en onachtzaam heeft gehandeld, wat leidde tot de veroordeling tot een taakstraf van 160 uren en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 12 maanden, waarvan 9 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. De rechtbank benadrukte de ernst van het letsel van de slachtoffers en de impact van het ongeval op hun leven. De verdachte werd schuldig bevonden aan het overtreden van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, waarbij zwaar lichamelijk letsel aan anderen werd toegebracht.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08-164269-24 (P)
Datum vonnis: 6 februari 2025
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1998 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 23 januari 2025.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en haar raadsvrouw mr. J.H. Rump, advocaat in Zwolle, naar voren is gebracht.
Ook heeft de rechtbank kennis genomen van de door [naam 1] , partner van [slachtoffer 1] en moeder van [slachtoffer 2] , voorgedragen slachtofferverklaring.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte als bestuurder van een personenauto zeer of aanmerkelijk onvoorzichtig, onoplettend en/of onachtzaam heeft gereden ten gevolge waarvan door haar schuld een aanrijding heeft plaatsgevonden met een fiets, waardoor [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zwaar lichamelijk letsel is toegebracht,
dan weldat verdachte gevaar op de weg heeft veroorzaakt,
dan weldat verdachte haar snelheid niet zodanig heeft geregeld dat zij tijdig kon remmen voor een fietser.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
zij op of omstreeks 14 oktober 2023 te Nieuwleusen, gemeente Dalfsen als
bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, de
Burgemeester Backxlaan, op de kruising met het Molenpad,
zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en/of onachtzaam heeft
gereden, hierin bestaande dat verdachte,
terwijl ter plaatse het bord J16 van bijlage 1 van het Reglement verkeersregels en
verkeerstekens 1990, inhoudende “werk in uitvoering”, met daaronder het bord
A01-30 van voormeld reglement, inhoudende "maximumsnelheid 30 km/uur”
waren geplaatst,
- haar aandacht gedurende enige tijd niet, althans in onvoldoende mate, op het
overige verkeer en/of de (verkeers)situatie ter plaatse heeft gericht en/of
- geen gevolg heeft gegeven aan een verkeersteken dat een gebod of verbod inhoudt,
immers in strijd met bord A01-30 van voormeld regelement- op welk bord een
maximumsnelheid van 30 km/uur was aangegeven - heeft gereden met een snelheid
van (ongeveer) minimaal 54 km/uur, in elk geval met een (aanzienlijk) hogere
snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was en/of
- in strijd met artikel 61a van voormeld reglement een mobiel elektronisch apparaat
(een telefoon) heeft vastgehouden en/of deze telefoon meerdere keren heeft
gebruikt en/of bediend en/of
- haar snelheid niet heeft aangepast aan de (verkeers)situatie ter plaatse, maar in
strijd met het gestelde in artikel 19 van voormeld reglement haar snelheid niet
zodanig heeft geregeld dat zij, verdachte, in staat was haar voertuig tot stilstand te
brengen binnen de afstand waarover zij genoemde weg kon overzien en waarover
deze vrij was en/of
- ( vervolgens) is gebotst tegen, althans in aanrijding gekomen met een fietser, ten
gevolge waarvan of waarbij de bestuurder en/of passagier van die fiets ten val zijn
gekomen,
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten
verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor anderen (te weten [slachtoffer 2]
en/of [slachtoffer 1] ) zwaar lichamelijk letsel of zodanig lichamelijk letsel werd
toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de
normale bezigheden is ontstaan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
zij op of omstreeks 14 oktober 2023 te Nieuwleusen, gemeente Dalfsen als
bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, de
Burgemeester Backxlaan, op de kruising met het Molenpad,
- haar aandacht gedurende enige tijd niet, althans in onvoldoende mate, op het
overige verkeer en/of de (verkeers)situatie ter plaatse heeft gericht en/of
- geen gevolg heeft gegeven aan een verkeersteken dat een gebod of verbod inhoudt,
immers in strijd met bord A01-30 van voormeld regelement- op welk bord een
maximumsnelheid van 30 km/uur was aangegeven - heeft gereden met een snelheid
van (ongeveer) minimaal 54 km/uur, in elk geval met een (aanzienlijk) hogere
snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was en/of
- in strijd met artikel 61a van voormeld reglement een mobiel elektronisch apparaat
(een telefoon) heeft vastgehouden en/of deze telefoon meerdere keren heeft
gebruikt en/of bediend en/of
- haar snelheid niet heeft aangepast aan de (verkeers)situatie ter plaatse, maar in
strijd met het gestelde in artikel 19 van voormeld reglement haar snelheid niet
zodanig heeft geregeld dat zij, verdachte, in staat was haar voertuig tot stilstand te
brengen binnen de afstand waarover zij genoemde weg kon overzien en waarover
deze vrij was en/of
- ( vervolgens) is gebotst tegen, althans in aanrijding gekomen met een fietser, ten
gevolge waarvan of waarbij de bestuurder en/of passagier van die fiets ten val zijn
gekomen,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt,
althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd,
althans kon worden gehinderd;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
zij op of omstreeks 14 oktober 2023 te Nieuwleusen, gemeente Dalfsen als
bestuurder van een voertuig (personenauto) rijdende op de voor het openbaar
verkeer openstaande weg, de Burgemeester Backxlaan, op de kruising met het
Molenpad, haar snelheid niet zodanig heeft geregeld dat zij in staat was om haar
voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover zij de weg kon overzien
en waarover deze vrij was, immers is zij, verdachte, gebotst tegen, althans in
aanrijding gekomen met een fietser, ten gevolge waarvan of waarbij de bestuurder
en/of passagier van die fiets ten val zijn gekomen.

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard en dat verdachte aanmerkelijke schuld heeft aan het ongeval.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken van het primair ten laste gelegde, omdat sprake is geweest van een enkel moment van onoplettendheid en dat dat onvoldoende is voor een bewezenverklaring van schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW). De raadsvrouw heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank voor wat betreft het subsidiair ten laste gelegde. Wat betreft het meer subsidiair ten laste gelegde heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat dat bewezen kan worden verklaard.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen de volgende feiten en omstandigheden vast.
Verdachte reed op 14 oktober 2023 als bestuurder van een personenauto in Nieuwleusen op de Burgemeester Backxlaan. [slachtoffer 1] fietste op het Molenpad. Zijn tweejarige zoon [slachtoffer 2] ( [slachtoffer 2] ) zat achterop de fiets in een kinderzitje. Op de kruising van de Burgemeester Backxlaan en het Molenpad was [slachtoffer 1] bezig met het oversteken van de Burgemeester Backxlaan naar het vrijliggende fietspad aan de andere kant van de Burgemeester Backxlaan. Op de doorgang van de groenstrook tussen het fietspad en de Burgemeester Backxlaan stonden twee andere fietsers, [naam 2] en zijn dochter [naam 3] . [slachtoffer 1] dacht dat de fietsers zouden oversteken en hij stak daarom ook over. Toen [slachtoffer 1] aan de overkant van de weg was, bleek dat de fietsers niet overstaken. De doorgang was daardoor geblokkeerd en [slachtoffer 1] stond daardoor stil op de Burgemeester Backxlaan. Vervolgens reed de auto van verdachte, met de rechtervoorzijde ter hoogte van de koplamp, tegen de fiets van [slachtoffer 1] , ter hoogte van het achterwiel van de fiets.
De fiets van [slachtoffer 1] sloeg om. Het kinderzitje kwam los van de fiets, [slachtoffer 2] kwam los uit het zitje en kwam verderop in de berm naast een boom terecht. De fiets van [slachtoffer 1] raakte de fietsers [naam 2] en [naam 3] die op de doorgang tussen rijbaan en fietspad stilstonden.
[slachtoffer 2] heeft door de botsing ernstig schedel- en hersenletsel opgelopen. Het is onduidelijk of hij volledig zal herstellen. Zijn vader heeft een bovenarmbreuk opgelopen.
Verdachte heeft in de minuten voor het ongeval meermalen haar telefoon ontgrendeld en vergrendeld en naar haar telefoon gekeken of deze vast te houden. Drie seconden vóór de botsing heeft verdachte de telefoon ontgrendeld door ernaar te kijken en vanaf dat moment tot het moment van de botsing heeft zij vier keer het scherm van de telefoon ingedrukt Verdachte heeft ter zitting verklaard dat zij geen van de fietsers heeft gezien ter hoogte van het Molenpad, niet aan de linkerzijde van de Burgemeester Backxlaan en niet aan de rechterzijde van Burgemeester Backxlaan. Verdachte heeft verder verklaard dat zij het verkeersbord met de snelheidsbeperking tot 30 km/h niet heeft gezien. Het bord stond 122 meter voor de plaats van het ongeval.
Met onderzoek naar camerabeelden heeft de politie berekend dat verdachte 79 meter voor de plaats van de botsing reed met een indicatieve snelheid tussen 54 km/h en 76 km/h. Deze snelheid is hoger dan de snelheidsbeperking van 30 km/h die op dat moment gold en de snelheid van 50 km/h die normaliter zonder de snelheidsbeperking op de Burgemeester Backxlaan was toegestaan. Verdachte heeft tegenover de politie verklaard dat zij denkt dat zij 50 kilometer per uur reed.
Aan de rechtbank ligt de vraag voor of het rijgedrag van verdachte schuld in de zin van artikel 6 WVW oplevert. Zij overweegt hierover als volgt.
Juridisch kader
Om tot een bewezenverklaring van artikel 6 WVW te komen, moet vastgesteld worden dat verdachte zich zodanig heeft gedragen dat het aan haar schuld is te wijten, dat een verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen. Het bestanddeel “schuld” is in dit geval nader omschreven als “zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend en/of onachtzaam”.
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad is niet in zijn algemeenheid aan te geven of
één verkeersovertreding voldoende kan zijn voor bewezenverklaring van schuld in de zin van
artikel 6 WVW, maar komt het bij de boordeling aan op het geheel van de gedragingen van
verdachte, de aard en de concrete ernst van de verkeersovertreding en de overige
omstandigheden van het geval. Uit de rechtspraak kan ook niet als algemene regel worden afgeleid dat schuld in de zin van artikel 6 WVW in geen geval kan worden bewezenverklaard als de gedraging van de verdachte die heeft geleid tot het ongeval, haar aanleiding vindt in uitsluitend een enkel moment van onoplettendheid. De omstandigheden van het geval – waartoe ook de aard van de verkeerssituatie kan worden gerekend – kunnen immers zodanige aandacht vergen dat ook een kort moment van onoplettendheid als zeer onvoorzichtig kan worden aangemerkt. Verder kan niet alleen uit de ernst van de gevolgen van verkeersgedrag dat in strijd is met één of meer wettelijke gedragsregels in het verkeer worden afgeleid dat sprake is van schuld in vorenbedoelde zin. [1]
Overweging
Verdachte reed in een personenauto door de bebouwde kom met een hogere snelheid dan toegestaan. Tijdens het rijden heeft zij meermalen op haar telefoon gekeken en heeft zij haar telefoon vastgepakt en bediend. Verdachte was zodanig afgeleid door haar telefoon dat zij de fietsers op de kruising van de Burgemeester Backxlaan en het Molenpad niet heeft gezien. Ook heeft verdachte het verkeersbord met een snelheidsbeperking, 122 meter voor de plaats van de botsing, niet gezien. Naar het oordeel van de rechtbank was er geen sprake van een kortstondig moment van onoplettendheid. Verdachte was langere tijd afgeleid door haar telefoon en zij heeft niet gekeken naar de rijbaan en de andere verkeersdeelnemers die zich daar bevonden. Verdachte heeft niet tijdig haar auto tot stilstand gebracht voor een overstekende fietser Verdachte kende de weg en reed daar vaker. Daarbij komt dat verdachte in het dagelijks leven beroepschauffeur is en daarom weet hoe grillig het verkeer kan zijn. Gelet op het voorgaande komt de rechtbank tot het oordeel dat verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig, onoplettend en onachtzaam heeft gehandeld.
Letsel
Het letsel dat [slachtoffer 2] heeft opgelopen, kan gelet op de aard en ernst daarvan worden aangemerkt als zwaar lichamelijk letsel. Wat betreft [slachtoffer 1] blijkt uit het dossier dat het herstel van de botbreuk meerdere maanden heeft geduurd en dat hij een halfjaar na het ongeval nog last had van zijn schouder. Gelet daarop is naar het oordeel van de rechtbank sprake van zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan.
Conclusie
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het primair tenlastegelegde feit heeft begaan.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
zij op 14 oktober 2023 te Nieuwleusen, gemeente Dalfsen
als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, de
Burgemeester Backxlaan, op de kruising met het Molenpad,
aanmerkelijk onvoorzichtig, onoplettend en onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,
terwijl ter plaatse het bord J16 van bijlage 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, inhoudende “werk in uitvoering”, met daaronder het bord A01-30 van voormeld reglement, inhoudende "maximumsnelheid 30 km/uur” waren geplaatst,
- haar aandacht gedurende enige tijd niet op het overige verkeer en de verkeerssituatie ter plaatse heeft gericht en
- geen gevolg heeft gegeven aan een verkeersteken dat een gebod of verbod inhoudt, immers in strijd met bord A01-30 van voormeld regelement- op welk bord een maximumsnelheid van 30 km/uur was heeft gereden met een snelheid van ongeveer minimaal 54 km/uur , in elk geval met een hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was en
- in strijd met artikel 61a van voormeld reglement een mobiel elektronisch apparaat (een telefoon) heeft vastgehouden en deze telefoon meerdere keren heeft gebruikt en bediend en
- haar snelheid niet heeft aangepast aan de verkeerssituatie ter plaatse, maar in strijd met het gestelde in artikel 19 van voormeld reglement haar snelheid niet zodanig heeft geregeld dat zij, verdachte, in staat was haar voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover zij genoemde weg kon overzien en waarover deze vrij was en
- vervolgens is gebotst tegen een fietser, ten gevolge waarvan of waarbij de bestuurder en passagier van die fiets ten val zijn gekomen,
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan haar schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] zwaar lichamelijk letsel of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij haar daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 6 en 175 WVW. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
het misdrijf:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte een taakstraf voor de duur van 160 uren wordt opgelegd, bij niet verrichten te vervangen door 80 dagen hechtenis. Daarnaast heeft de officier van justitie een ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen gevorderd voor de duur van 16 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat een geldboete een passende sanctie is. Indien dat naar het oordeel van de rechtbank geen passende sanctie is, heeft de raadsvrouw verzocht om een taakstraf op te leggen. De raadsvrouw heeft verzocht om een rijontzegging geheel voorwaardelijk op te leggen, omdat verdachte beroepschauffeur is en daarom moet kunnen beschikken over haar rijbewijs. De raadsvrouw heeft verzocht om bij het bepalen van de proeftijd rekening te houden met het tijdsverloop sinds het feit.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan aanmerkelijk onvoorzichtig, onoplettend en onachtzaam rijgedrag. Zij was afgeleid door haar telefoon, lette onvoldoende op het overige verkeer en is met haar auto tegen een fietser en zijn passagier is gebotst. Van iedere verkeersdeelnemer – zeker van verdachte die in het dagelijks leven beroepschauffeur is – mag worden verwacht dat hij of zij de aandacht op het verkeer en kwetsbare verkeersdeelnemers houdt en zijn of haar rijgedrag daarop aanpast. Verdachte is hierin tekort geschoten. Dit rekent de rechtbank verdachte aan.
Door het ongeval heeft de tweejarige [slachtoffer 2] zeer ernstig schedel- en hersenletsel opgelopen en heeft zijn vader een gebroken arm opgelopen. Niet alleen uit de medische verklaringen, maar ook uit de ter zitting voorgelezen slachtofferverklaring blijkt hoeveel impact de gebeurtenissen op [slachtoffer 2] , vader en moeder hebben gehad. Ook blijkt daaruit hoe ernstig de lichamelijke gevolgen van het ongeluk waren en dat onzeker is in hoeverre [slachtoffer 2] volledig zal herstellen.
De persoon van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van verdachte van 14 november 2024. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit.
De strafoplegging
Bij het bepalen van de straf en de omvang neemt de rechtbank de door het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) vastgestelde oriëntatiepunten als uitgangspunt. Het oriëntatiepunt voor het veroorzaken van een ongeval waarbij sprake is van aanmerkelijke schuld met als gevolg zwaar lichamelijk letsel is een taakstraf van 120 uren en een ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor de duur van zes maanden. De rechtbank ziet reden om een hogere straf op te leggen dan genoemd in de oriëntatiepunten, nu het feit meerdere gewonden tot gevolg heeft gehad, onder wie een tweejarig jongetje met zwaar lichamelijk letsel. De rechtbank zal een deel van de ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voorwaardelijk opleggen, met een proeftijd van drie jaren, om verdachte ervan te weerhouden in de toekomst soortgelijke feiten te begaan.
Alles afwegend, acht de rechtbank oplegging van een taakstraf voor de duur van 160 uren passend en geboden. Daarnaast zal de rechtbank aan verdachte een ontzegging van de rijbevoegdheid opleggen voor de duur van twaalf maanden, waarvan negen maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren.

7.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op het hiervoor genoemde wetsartikel. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22dvan het Wetboek van Strafrecht en artikel 179 van de WWVW 1994.

8.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
160 (honderdzestig) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
80 (tachtig) dagen;
-
ontzegtde verdachte de
bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigenvoor de duur van
12 (twaalf) maanden, waarvan 9 (negen) maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 (drie) jaren.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.H. Meijer, voorzitter, mr. J. de Ruiter en mr. M. Vodegel, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A. Lautenbag, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 6 februari 2025.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer 2024185635. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 23 januari 2025, inhoudende de verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven:
Op 14 oktober 2023 reed ik in mijn personenauto op de Burgemeester Backxlaan in Nieuwleusen. Mijn telefoon stond in mijn auto in de houder van de koffiebekers. Mijn telefoon lichtte op door een inkomend bericht. Ik keek omlaag naar mijn telefoon om mijn telefoon te ontgrendelen met gezichtsherkenning. Ik keek weer op, ik zag iemand op de rijbaan en toen was het ongeluk al gebeurd. De voorzitter houdt mij voor dat uit onderzoek is gebleken dat mijn telefoon meermalen is vergrendeld en ontgrendeld in de minuten voor de botsing en dat mijn telefoon drie seconden voor het ongeval is ontgrendeld. Ik heb naar mijn telefoon gekeken; mijn telefoon ontgrendelt als ik ernaar kijk. Om mijn telefoon te vergrendelen, heb ik deze vastgepakt. Ik rijd vaker op de Burgemeester Backxlaan. Ik heb het bord met de snelheidsbeperking tot 30 km/h op de Burgemeester Backxlaan niet gezien. Het zou kunnen dat het ik bord niet heb opgemerkt omdat ik met mijn telefoon bezig was. Ik heb geen fietsers gezien ter hoogte van het Molenpad.
2.
Het procesverbaal aanrijding misdrijf van 24 april 2024, pagina’s 8-10, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Locatie ongeval
Datum : 14 oktober 2023
Omstreeks : 11:16 uur
Adres : Burg. Backxlaan
op de kruising met
Adres : Molenpad
Verdachte
Achternaam : [verdachte]
Voornamen : [verdachte]
Letsel
Bij het ongeval hebben onderstaande personen letsel opgelopen.
Achternaam : [slachtoffer 1]
Voornamen : [slachtoffer 2]
Achternaam : [slachtoffer 1]
Voornamen: : [slachtoffer 1]
Op woensdag 29 april 2024 omstreeks 18: 49 uur heeft familieagent [verbalisant] contact met de familie [slachtoffer 1] .
[slachtoffer 2] zal het komende jaar sowieso nog blijven revalideren. Onbekend of langer nodig is. Er komen nog meer onderzoeken aan. [slachtoffer 2] zijn rechterhand loopt nog achter (fijne motoriek) waarschijnlijk blijvend, dit geldt ook voor zijn been.
heeft nog redelijk vaak last van de schouder.
4.
Het procesverbaal van verhoor slachtoffer [slachtoffer 1] van 25 november 2023, pagina 119, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op zaterdag 14 oktober 2023 omstreeks 11:10 uur fietste ik op het Molenpad in de richting van de Burgemeester Backxlaan. Aan de overkant zat een oversteek. In de oversteek stond een man met een meisje. Ze waren ook op de fiets en stonden schuin stil in de overgang waardoor deze geblokkeerd was voor mij. Ik zag dat ze aanstalten maakten om over te steken, ik ben ook gaan fietsen. Ik was snel aan de overkant daar bleek dat beiden toch niet overstaken. Ik stond stil op de weg (volledig). Ik keek naar rechts en zag in feite de auto tegen ons aanrijden. Ik viel op de grond, de fiets werd onder mij weggeslagen. Ik ben daarna zo snel mogelijk opgestaan op te kijken hoe het met [slachtoffer 2] was. Ik zag dat het fietsstoeltje leeg was. Ik zag dat [slachtoffer 2] ongeveer 5 meter verder lag.
5.
Het procesverbaal FO Verkeer van 25 maart 2024, pagina’s 19, 28, 46 en 53, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
1.2
Aanleiding onderzoek
Op zaterdag 14 oktober 2023 omstreeks 11.16 uur, had op de Burgemeester Backxlaan, gelegen binnen de als zodanig aangegeven bebouwde kom van Nieuwleusen in de gemeente Dalfsen een verkeersongeval plaatsgevonden tussen een personenauto en een fietser. De personenauto zou hebben gereden op de Burgemeester Backxlaan. Die fietser zou hebben gereden op de Burgemeester Backxlaan, komende uit de richting van het Molenpad. Ter hoogte van het fietspad aan de kant van het zwembad kwamen een personenauto en een fiets met elkaar in botsing.
2.2
Verkeersmaatregelen
Wij zagen het volgende: de Burgemeester Backxlaan was een voor het openbaar verkeer openstaande weg; de maximumsnelheid bedroeg ter plaatse normaliter 50 km/u; op ongeveer 122 meter voor het ongeval, gezien vanuit de rijrichting van de personenauto, zagen wij een bord J16 van bijlage 1 van het RVV1990 (wegwerkzaamheden) met daaronder bord A01-30 van bijlage 1 van het RVV1990 (dat wil zeggen dat er een tijdelijke snelheidsbeperking was tot 30 km/u).
5.1
Bepaling botspositie en botsplaats
[afbeelding]
7.3
Gevolg
Als gevolg van de aanrijding is de aangereden fiets omgeslagen, waarbij het kinderzitje achterop loskwam van de fiets. Het kind dat in het zitje zat, werd uit het zitje geslingerd en kwam enkele meters verderop bij een boom tot stilstand.
6.
Het procesverbaal veiligstellen en onderzoek digitale gegevens van Apple Iphone 13 Pro Max van 4 december 2023, pagina’s 59-60, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Tijdstip incident
Op 14 oktober heeft er in Nieuwleusen een aanrijding plaatsgevonden waarvan de eigenaar van dit telefoontoestel verdachte is. Van het onderzoeksteam kreeg ik een vrij nauwkeurig tijdstip van deze aanrijding door, namelijk 11:15:36.
Toestelvergrendeling
Onderzoek wees uit dat het toestel op de volgende tijdstippen vergrendeld (device locked) cq ontgrendeld was {device unlocked).
Deze statussen worden onderstaand weergegeven.
11:15:33 Device unlocked
11 :15:36 ( redelijk) nauwkeurig tijdstip crash bepaald door onderzoeksteam
11 :15:50 Device locked
Touchevents
Verder heb ik onderzoek gedaan naar diagnostische bestanden (syslog) waarin, onder andere, touchevents worden geregistreerd.
Touchevents=1 betreffen het indrukken van het scherm door een gebruiker,
touchevents=0 betreft het loslaten van het scherm.
Onderstaand worden de touchevents rond het tijdstip van het incident aangegeven.
Touchevent=l Touchevent=0
11 :15:32.800539+0200 11 :15:32.801624+0200
11 :15:33.63637 4+0200 11:15:33.700858+0200
11:15:34.3177 04+0200 11:15:34.433698+0200
11:15:34.800 231 +0200 11: 15:34.858696 +0200
11:15:35.425216+0200 11:15:35.475179+0200
11 :15:36.15860 2+0200 11:15:36 .200 626+0200
11 :15 :36 .884157+0200 11:15:36.942748+0200
11:15:37.95 03 19 +0200
7.
PV snelheid op basis van videobeelden van 22 maart 2024, pagina’s 61-62, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Incident
Datum 14 oktober 2022, omstreeks 11:16 uur
Locatie Burg. Backxlaan te Nieuwleusen
Op basis van de verkregen videobeelden van het incident, is een indicatieve gemiddelde snelheid bepaald. Uit de berekeningen bleek dat de bestuurder van het voertuig reed met een indicatieve gemiddelde snelheid van minimaal 54 km/u en maximaal 76 km/u.
De ter plaatse toegestane maximumsnelheid bedroeg 30 km/u. Het traject waarover de snelheid werd bepaald, had een lengte van ongeveer 15 meter en eindigde op ongeveer 79 meter voor het botspunt.
8.
Een geschrift, te weten een letselrapportage van de GGD IJsselland van 6 december 2023, pagina’s 126-127, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
naam [slachtoffer 1]
voornamen [slachtoffer 1]
Het bovenarmbot is nabij het schoudergewricht gebroken; zwelling door inwendig bloedverlies behandeling: (nog) geen operatie nodig maar rust en fixatie met draagdoek
herstel Naar verwachting goed functioneel herstel binnen 2 tot 3 maanden.
9.
Een geschrift, te weten een letselrapportage van de GGD IJsselland van 7 december 2023, pagina’s 131132, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
naam [slachtoffer 1]
voornamen [slachtoffer 2]
Zeer ernstig schedel- en hersenletsel.
herstel BE wordt voor zover duidelijk nog gerevalideerd zodat op dit moment onduidelijk is of er volledig herstel zal optreden of dat er restschade zal achterblijven.
blijvend letsel Is op dit moment nog niet te beoordelen. Restschade is waarschijnlijk.

Voetnoten

1.Hoge Raad, 15 oktober 2024, ECLI:NL:HR:2024:1398.