9.De beslissing
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt haar daarvan vrij;
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1, het misdrijf:
oplichting, meermalen gepleegd;
feit 2, het misdrijf:
identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische persoonsgegevens, van een ander gebruiken met het oogmerk om zijn identiteit te verhelen, meermalen gepleegd;
feit 3, het misdrijf:
valsheid in geschrift, meermalen gepleegd.
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde;
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
32 (tweeëndertig) maanden;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
24 (vierentwintig) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
De rechter kan de tenuitvoerlegging ook gelasten indien de verdachte gedurende de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende bijzondere voorwaarden
niet is nagekomen:
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich gedurende de proeftijd meldt bij Inforsa reclassering, Wittevrouwenkade 6 in Utrecht op de door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zo lang deze instelling dat nodig acht;
- zich laat opnemen in Forensisch Psychiatrische Afdeling [locatie], of een soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname duurt een jaar of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijk opvang gewenst vindt, werkt verdachte mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
- zich ambulant laat behandelen door Forensisch Ambulante Zorg van Inforsa of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start aansluitend op de klinische opname. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte zal zich dan houden aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Bij een terugval in middelengebruik of verslechtering van het psychiatrische ziektebeeld kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie of observatie. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende opname indiceert, zal verdachte zich, na goedkeuring door de rechter, laten opnemen in een zorginstelling voor zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing in de forensische zorg, bepaalt in welke zorginstelling de opname plaatsvindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt;
- verdachte verblijft in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijft start aansluitend aan de klinische opname. Het verblijft duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met haar heeft opgesteld;
- verdachte spant zich in voor het vinden en behouden van dagbesteding met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag;
- verdachte werkt mee aan het aflossen van haar schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Verdachte geeft de reclassering inzicht in haar financiën en schulden;
- verdachte werkt mee aan controle van het gebruik van middelen om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat de verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat de benadeelde partij: [slachtoffer 2] (feit 1): in het geheel nietontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 2] en de verdachte ieder de eigen kosten dragen;
- bepaalt dat de benadeelde partij: [naam 1] (feit 2): in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- bepaalt dat de benadeelde partij [naam 1] en de verdachte ieder de eigen kosten dragen;
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] toe tot een bedrag van
€ 32.031,19 (bestaande uit materiële schade);
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] (feit 1): van een bedrag van € 32.031,19 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 februari 2024 voor wat betreft een bedrag van € 31.966,00 en vanaf 29 december 2024 voor wat betreft een bedrag van € 65,19);
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij [slachtoffer 1] gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het onder 1 bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 32.031,19, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 februari 2024 voor wat betreft een bedrag van € 31.966,00 en vanaf 29 december 2024 voor wat betreft een bedrag van
€ 65,19 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 195 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 1] voor wat betreft de immateriële schade nietontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
de in beslag genomen voorwerpen
- verklaart verbeurd het in beslag genomen voorwerp, te weten merk Samsung, goednummer [nummer].
Dit vonnis is gewezen door mr. A.N. Neumann, voorzitter, mr. G.H. Meijer en mr. J. de Ruiter, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A. Lautenbag, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 6 februari 2025.